Brief van de prelaat (mei 2007)

Brief van Mgr. Javier Echevarría aan de gelovigen van het Opus Dei. Met deze alinea’s nodigt de prelaat uit intensiever om te gaan met de Maagd Maria in de maand mei, en om het gezin te verdedigen en met zorg te omringen.

Geliefden: moge Jezus mijn dochters en zonen behoeden!

In de loop van de Paastijd houden de lezingen van de Mis ons scènes uit de Handelingen van de Apostelen voor. Het verschaft een grote vreugde te merken dat de eerste christenen vanaf het begin, vanaf de dag van Pinksteren duidelijk beseften dat ze de nieuwe familie van God op aarde vormden, ontstaan uit het paasoffer van Christus en de uitstorting van de Heilige Geest. Laten we vervuld zijn van vreugde en verantwoordelijkheid, want wij, elk van ons, zijn de Kerk, die altijd jong is.

Sint Lucas getuigt ervan dat die eerste broeders van ons in het geloof zich ernstig toelegden op de leer der apostelen, trouw bleven aan het gemeenschappelijk leven en ijverig in het breken van het brood en in het gebed (Hnd. 2, 42). En hij voegt eraan toe dat de menigte die het geloof had aangenomen, één van hart en één van ziel was (Hnd. 4, 32).

Een onmiddellijk gevolg van het feit dat ze beseften en voelden dat ze familie van God waren, was de apostolische stoutmoedigheid, de moed om over Jezus te spreken tot de mensen om hun heen, zonder zich te laten weerhouden door angst of menselijk opzicht. Allen verkondigden vrijmoedig het woord Gods, schrijft de evangelist; en hij benadrukt: met kracht en klem legden de apostelen getuigenis af van de verrijzenis van de Heer Jezus en rijke genade rustte op hen allen (Hnd. 4, 31. 33).

Achter deze schitterende beschrijving, waarin het logische enthousiasme over de verrezen Jezus en de apostolische ijver van de eerste christenen opvallen, word je –zoals ik jullie zei– de overtuiging gewaar dat ze zich de familie van God op aarde wisten: deze familie, verenigd door banden die veel sterker zijn dan die van het bloed, die de Heer in Zijn prediking had verkondigd: Ziedaar Mijn moeder en Mijn broeders; want Mijn broeder, Mijn zuster en Mijn moeder zijn zij die de wil volbrengen van Mijn Vader in de hemel (Mt. 12, 49-50).

Deze uitspraak van Jezus wordt in de eerste plaats toegepast op de allerheiligste Maagd, want dankzij haar volmaakte instemming met hetgeen de aartsengel haar namens God had verkondigd, werd het grote mysterie van de Menswording van het Woord tot stand gebracht. Van haar leerden de eerste christenen zich te gedragen als kinderen van God en als broeders van Jezus Christus.

Sommige Kerkvaders leggen er de nadruk op dat Maria in de primitieve Kerk, nadat Jezus ten hemel was opgestegen en de Trooster was gekomen, een onvervangbare rol als Moeder speelde. In een boek bijvoorbeeld dat wordt toegeschreven aan de heilige Maximus de Belijder, wordt gezegd dat «toen de apostelen zich over de hele wereld verspreidden, de heilige Moeder van Christus, als Koningin van allen, in het centrum van de wereld, in Jeruzalem, op Sion woonde met de uitverkoren apostel die Jezus Christus de Heer haar als zoon had gegeven.» (Leven van Maria, toegeschreven aan de heilige Maximus de Belijder, n. 95: “Testi mariani del primo millennio”, band II, blz. 259).

Deze overwegingen zijn heel geschikt voor de meimaand, die –in een groot deel van de wereld– bijzonder aan de Allerheiligste Maagd Maria is gewijd. Onze Lieve Vrouw gedraagt zich op ieder moment als Moeder van de christenen, als Moeder van de Kerk, door de opdracht te vervullen die haar Zoon haar aan het kruis had toevertrouwd. Ik nodig jullie uit na te denken over de vreugde van de heilige Jozefmaria, wanneer hij –aan het begin van deze maand– vaststelde dat de devotie tot de Heilige Maagd nog altijd leeft en in de harten der gelovigen het bovennatuurlijk verlangen opwekt om te handelen als domestici Dei(Ef.2, 19), als huisgenoten van God (H. Jozefmaria, Als Christus nu langs komt, n. 139).

Ik denk dat het niet te gewaagd is de conclusie te trekken dat onze Vader een vernieuwer of, als jullie willen, een heilige is geweest die onmetelijke rijkdommen en lichten heeft gehaald uit de heilige Schrift. Hij was gewoon te herhalen dat de christen –en in het bijzonder iemand van het Opus Dei– van de straat een gebedshuis maakt, omdat hij zijn bezigheden maakt tot eredienst en eerbetoon aan de allerheiligste Drie-eenheid. En ik zie in deze woorden van de homilie die ik net heb aangehaald iets heel kenmerkends, wat veel mensen hebben opgemerkt: de heilige Jozefmaria veranderde door zijn omgang en zijn gesprekken de meest verschillende plaatsen waar hij zich bevond in een ander Betanië. Hij schiep onder de zieken, onder de armen, de studenten, de intellectuelen enz. –en ik zou jullie veel gevallen kunnen vertellen– een familiesfeer, waarin allen leerden Christus te ontvangen zoals Marta, Maria en Lazarus dat deden.

Het is dus heel logisch dat ieder, in de mate van zijn eigen behoeften, reeds vanaf nu tracht vast te stellen hoe hij deze weken persoonlijk met Maria om zal gaan, met het verlangen in de anderen altijd broeders en zusters te zien. Misschien kunnen we meer aandacht en genegenheid leggen in het dagelijks bidden van de rozenkrans en in de beschouwing van de geheimen; of –misschien in gezelschap van iemand– een bedevaart maken naar een van de heiligdommen of kapellen die aan Maria zijn gewijd, in de stad waar we wonen of in de omgeving daarvan.

In het Opus Dei beleven wij gedurende deze maand de gewoonte van de bedevaart van mei, waarmee onze stichter in het jaar 1935 is begonnen. Laten we de geestelijke vruchten ervan al in de handen van onze Moeder leggen. Want, zoals de heilige Jozefmaria aangeeft, bouwt Maria voortdurend de Kerk, houdt haar hecht bijeen. Het is bijna onmogelijk om een echte devotie tot de heilige Maagd te hebben, zonder zich meer verbonden te voelen met de andere ledematen van het Mystieke Lichaam; meer verenigd ook met het zichtbaar Hoofd ervan: de Paus (Ibid.).

Door de Kerk als familie van God te beschouwen, moet ik ook denken aan de noodzaak de waarheid over het gezin te verspreiden, dat gebaseerd is op het huwelijk van één man met één vrouw en voor altijd, en dat –zoals de Paus iets minder dan een jaar geleden in Valencia heeft gezegd– bij uitstek de omgeving is waar iedere mens leert liefde te geven en te ontvangen (Benedictus XVI, Toespraak bij de wereldgezinsdagen, 8-7-2006). We zullen nooit genoeg inspanning doen om de christelijke leer op dit punt te verspreiden, nu in veel landen de natuurlijke fundamenten van het gezin –door onrechtvaardige wetten en gewoontes– worden ondermijnd. Een paar weken geleden had ik de vreugde in Rome een talrijke groep echtparen te ontmoeten die een Internationaal Congres over het gezin bijwoonden. De richtlijnen van het leergezag van de Kerk volgend, heb ik ze aangespoord met hun woord en met hun leven de wortels van deze instelling te blijven verstevigen, die voor de volkeren een noodzakelijk goed [is], voor de samenleving een onmisbaar fundament en voor de echtgenoten gedurende heel hun leven een grote schat (Ibid.).

Als het gezin, terecht, huiskerk wordt genoemd, is dat «omdat het gezin het gemeenschaps- en gezinskarakter van de Kerk als gezin van God laat zien en verwerkelijkt. Ieder lid oefent, overeenkomstig de eigen rol, het door de doop verworven priesterschap uit, door ertoe bij te dragen van het gezin een gemeenschap van genade en gebed te maken, een leerschool van de menselijke en christelijke deugden, de plaats van de eerste verkondiging van het geloof aan de kinderen» (Katechismus van de Katholieke Kerk, Compendium, n. 350).

Het is een wezenlijke eigenschap van deze instelling, voor zover het een gemeenschap is gebaseerd en opgebouwd op de liefde –belangeloze zelfgave aan de anderen–, dat haar leden zich dagelijks weten te geven met een doeltreffende en liefdevolle zorg voor elkaar. Daarbinnen past het absoluut niet dat iemand denkt alsof de anderen niet bestaan; iedereen hoort zorg te dragen voor de behoeften van de anderen: voor elkaar bidden, elkaar helpen, samen verdriet en vreugde delen. Op deze manier zullen allen bijdragen aan het in praktijk brengen van het allerzoetste gebod, dat de christelijke broederlijkheid met zich meebrengt, met een vruchtbaar spoor van vrede en vreugde dat tenslotte noodzakelijkerwijze de samenleving zal beïnvloeden.

De plicht om van ieder huishouden een echt gezin te maken is heel aangenaam en rust op allen: op de vader en de moeder, op de broers en zussen, op de grootouders, op de personen die met hun taak meewerken aan de zorg voor het huishouden. Het is een taak die op iedereen rust, want wij allen moeten strijden tegen de gemakzucht die een duidelijke uiting is van gehechtheid aan het eigen ik. Natuurlijk is dat de belangrijkste taak van de ouders, die heel hun levensproject, boven andere edele doeleinden, horen te oriënteren op het zo goed mogelijk verwezenlijken van het voorbeeld van het heilig Huisgezin van Jezus, Maria en Jozef. De christelijke echtgenoten horen zich in te spannen om ruzies, al kunnen die niet helemaal vermeden worden, snel te overwinnen door vergiffenis te vragen en te vergeven.

De heilige Jozefmaria begreep en verontschuldigde deze zwakheden, want, omdat wij menselijke schepselen zijn, kan het gebeuren dat er soms ruzie is; maar wel weinig. En dan –voegde hij eraan toe– moeten beide erkennen dat ze schuld hebben en tegen elkaar zeggen: vergeef me! En elkaar een stevige omhelzing geven…! En vooruit! Maar het moet te merken zijn dat jullie geen ruzie meer maken. En doe het nooit met de kinderen erbij, of ze nou groot of klein zijn. Al zijn ze nog zo klein, kinderen merken alles (H. Jozefmaria, aantekeningen uit een samenzijn, 4-6-1974).

Dit prachtige panorama, kinderen van mij die jullie goddelijke roeping beleven in het huwelijk, uit zich ook in offers die over het algemeen klein zijn, al kunnen ze jullie soms groot lijken. De verantwoordelijkheid om voor jullie gezin te zorgen komt honderd procent aan de ouders toe, op alle gebieden. Misschien zal een van de ouders, omdat het werk dat vereist, een groot deel van de tijd buitenshuis doorbrengen. Maar die ouder mag niet als hij of zij thuiskomt na een werkdag –zelfs als die uitputtend was– verzaken aan de plicht het leven voor de andere gezinsleden aangenaam te maken. Hij mag evenmin egoïstisch aan zijn eigen rust denken. Jullie horen de ander de liefde en attenties te geven waar hij of zij recht op heeft, en de tijd en liefde aan jullie kinderen te geven die ze nodig hebben –vooral in die periodes die belangrijker zijn voor hun lichamelijke en emotionele ontwikkeling.

Mijn getrouwde dochters en zonen, onderzoekt dus hoe jullie je in je gezin gedragen. Bedenkt hoe jullie beter kunnen meewerken aan de huiselijke taken, die ook de mannen horen te verrichten. Bedenkt hoe jullie rustig over elk van jullie kinderen praten om op één lijn te zitten in de opvoeding. Weest bereid om zonodig jullie activiteit buitenshuis in te perken om meer voor jullie gezin te zorgen, dat altijd de beste onderneming is, zoals de heilige Jozefmaria heeft verzekerd. Maakt het jullie partner, in het bijzonder wanneer de kinderen klein zijn, gemakkelijk om hun christelijke plichten te vervullen, zoals de Heilige Mis bij te wonen of de christelijke vormingsmiddelen te ontvangen. Zoekt daar de geschikte manieren voor, in de zekerheid dat deze inspanning en dit offer ten gunste komen van het hele gezin.

In de voorgaande alinea’s heb ik me meer in het bijzonder tot de gehuwden gericht, maar ik wens te benadrukken dat deze plichten en het substantiële deel van deze raadgevingen op allen kunnen worden toegepast, want wij allen zijn –ieder in zijn persoonlijke omstandigheden– ervoor verantwoordelijk, om ons heen een echte familiegeest en sfeer te scheppen en te onderhouden. Wat doe jij voor de anderen? Overtref jij jezelf? Hoe span je je in om de anderen vrede en vreugde te geven? Hoe laat jij zien dat je voor wat dan ook beschikbaar bent? Hoe zorg je voor de broederlijkheid, de familiesfeer op kantoor, in je werkplaats, je werkkamer, en in de tijden van ontspanning?

Aan de andere kant denk ik bij het schrijven van deze regels op een heel speciale manier aan het werk van mijn dochters die zich bezighouden met de huishoudelijke zorg voor onze centra. Juist omdat jullie het werk van de Allerheiligste Maagd Maria in het huisgezin van Nazareth verrichten, op een manier die daar heel veel op lijkt, kunnen jullie, mijn dochters, met dit verborgen en onopvallende dienstwerk dat een christelijk gezinsleven mogelijk maakt, zo een grote invloed uitoefenen op hoe het gaat met iedere persoon, met ieder centrum, met ieder apostolaatwerk, met het hele Werk, met de maatschappij!

Ik heb twee momenten meegemaakt in deze prachtige familie die het Werk is, en ik ben er God dankbaar voor. Twee weken geleden in Milaan, en eergisteren ben ik uit Berlijn terug­gekomen. Terwijl ik op beide plaatsen verbleef, kwamen veel herinneringen aan het leven van onze Vader boven, die “wil” dat wij allemaal op ieder moment “familie vormen”.

Laten wij vaak onze toevlucht nemen tot de Moeder van de Kerk en van het Werk, opdat zij ons leert overal de idealen te verspreiden van het christelijk gezin, met de verschillende praktische, noodzakelijke gevolgen die dat met zich meebrengt. Als die soms offers vergen, mogen wij niet vergeten dat ze ook een onuitputtelijke bron van vreugde vormen: de vreugde van degene die niet aan zichzelf denkt, maar die zich om God, zoals Jezus heeft gedaan, in een edelmoedige overgave tot het uiterste aan de anderen geeft.

Blijft veel voor mijn intenties bidden. God heeft gewild dat ik de Vader van deze bovennatuurlijke familie van het Werk ben. Ik alleen kan niets; op mijn dochters en zonen steunend zal ik, met de genade van God, alles kunnen: omnia possum in eo, qui me confortat (Fil. 4, 13). Denkt er bijzonder aan voor de numerairs te bidden die de zesentwintigste in Rome de priesterwijding zullen ontvangen. Vraagt de Heer dat Hij ze heel heilig maakt, volledig toegewijd aan het dienen van hun zusters en broeders, en van alle zielen.

En bidt veel, veel meer voor Benedictus XVI, de gemeenschappelijk Vader van de christenen, de Vicaris van Christus in deze grote familie van God op aarde die de Heilige Kerk is.

Met alle genegenheid zegent jullie,

jullie Vader

+ Javier

Rome, 1 mei 2007.