Brief van de prelaat (juni 2012)

Mgr. Javier Echevarría neemt in zijn brief de liturgische feestdagen van de maand juni door. Hij stelt voor ze te gebruiken als een gelegenheid om meer en intenser om te gaan met Jezus.

Geliefden. Moge Jezus mijn dochters en zonen bewaren!

Een paar dagen geleden hebben we het hoogfeest van Pinksteren gevierd. We hebben ons heel verenigd met Maria, de Moeder van Jezus [1] , op dat feest voorbereid, opdat de heilige Geest opnieuw bezit zou nemen van onze ziel. Daarna heeft de liturgie ons weer in de gewone tijd van het kerkelijk jaar binnengeleid, die als een beeld van onze pelgrimstocht op aarde is. De heilige Geest, die door Jezus gezonden is vanuit de schoot van God de Vader, begeleidt ons vastberaden naar het doel waar wij naar uitzien: het eeuwig leven in God, delen in zijn oneindige gelukzaligheid. Onze Vader sprak over het Opus Dei als over een afspiegeling van de hemel dat het voor haar gelovigen is, en hij drong er op aan om die weg te begaan met een trouw die vol blijdschap is, iedere dag, ook in moeilijke tijden.

Opdat wij door de wisselende omstandigheden van het leven niet vergeten dat deze schitterende bestemming ons wacht, nodigt de liturgie ons uit om aanstaande zondag het mysterie van de Allerheiligste Drie–eenheid te vieren en te beschouwen: een enige God in drie Personen die wij voor altijd zullen bezitten en genieten, waarmee wij het doel van ons leven bereiken. Laten we ons zo goed mogelijk op dit hoogfeest voorbereiden. De heilige Jozefmaria gaf ons de raad om, in navolging van een oude gewoonte in de Kerk, in de centra van het Werk gedurende drie dagen ‘Het driemaal heilig van de engelen’ te bidden, wat ons helpt om met ons hart te delen in het loven, danken en eren van de Ene en Drie–ene God, zoals de engelen en de gelukzaligen in de hemel voortdurend doen. Degenen van ons die dit samen met onze Vader konden doen, merkten hoe graag hij bij het bidden van de tientjes lof bracht aan de drie goddelijke Personen.

Tibi laus, Tibi glória, Tibi gratiárum áctio in sæcula sempitérna, o Beáta Trínitas! Zo zullen we God tijdens dit triduüm steeds weer aanroepen en ons gebed tot de Vader, de Zoon en de Heilige Geest kanaliseren. U zij de lof, U zij de eer, U zij onze dankzegging in alle eeuwigheid, o heilige Drievuldigheid! En dan sluiten wij ons aan bij het lied van de hemel, terwijl we herhalen: Sanctus, Sanctus, Sanctus Dóminus Deus exercítuum... ; heilig, heilig, heilig is de Heer, God der hemelse machten. Vol zijn hemel en aarde van uw heerlijkheid.

Het is veelzeggend dat de Kerk ons aanspoort om het hart, de stem en de blik op de allerheiligste Drie–eenheid te richten, juist nu we de gewone tijd van het liturgisch jaar weer beginnen. Hier op aarde zou dat al het doel van alle mannen en vrouwen moeten zijn, want we zijn geschapen om God nu te kennen en te beminnen en Hem te bezitten in de eeuwigheid. Ieder van ons moet de mensen met wie we in contact zijn daaraan herinneren. In de homilie N aar de heiligheid , schetste de heilige Jozefmaria een weg om dit prachtige doel te bereiken.

Eerst toont hij aan dat de weg voor de christen begint met een vertrouwelijke omgang met de Maagd Maria, die altijd naar Jezus leidt, en vervolgens leert hij ons om in de verschillende omstandigheden met Christus verder te gaan tot wij ons met Hem vereenzelvigen aan het Kruis.

Het hart heeft er behoefte aan – schreef onze stichter – om ieder van de goddelijke Personen afzonderlijk te aanbidden. Het is in zekere zin een ontdekking die de ziel doet in het bovennatuurlijk leven, zoals een pasgeboren kind dat de ogen opent voor het leven. En de ziel onderhoudt zich liefdevol met de Vader, met de Zoon en met de Heilige Geest. En zij onderwerpt zich gemakkelijk aan de werking van de levendmakende heilige Geest die zich, zonder dat wij het verdienen, aan ons geeft: zijn gaven en de bovennatuurlijke deugden ! [2]

Wij kunnen nu al verder gaan op deze weg naar de eenheid met God als een – ik herhaal het – vooruitlopen op de definitieve eenheid in de hemel, door een bovennatuurlijke inhoud te geven aan de gewone omstandigheden, aan het gewone en het buitengewone, als we maar bij alles naar God zoeken. De heilige Jozefmaria licht deze weg naar de heiligheid toe : Ik heb het niet over buitengewone omstandigheden. Het is, dat zou tenminste heel goed kunnen, het gewone in onze ziel: een liefdevolle dwaasheid die ons leert om te lijden en te leven zonder ophef te maken en zonder vreemde dingen te doen, omdat God ons daarvoor de wijsheid geeft. Wat een rust, wat een vrede heerst er dan op de smalle weg die naar het leven leidt!(Mt 7, 14). [3]

De weg is perfect aangegeven: per crucem ad lucem! ( door het kruis naar het licht!) Als wij loyaal beantwoorden aan de aanrakingen van de genade, zal de vereniging met Christus ons binnenleiden in de intimiteit van de allerheiligste Drie–eenheid. En deze genade komt vooral tot ons in de sacramenten, in het bijzonder in de biecht en in de Eucharistie. Wat goed is Christus dat Hij de sacramenten aan de Kerk heeft nagelaten! – Ze zijn een remedie in iedere nood. – Vereer ze en wees de Heer en zijn Kerk heel dankbaar. [4]

Laten we elke dag onze dankbaarheid aan de hemel uiten, omdat we over deze middelen beschikken om onze omgang met God te verbeteren. Het zijn de sporen van de Menswording van het Woord zoals de heilige Jozefmaria het uitdrukte [5] – waarbij hij ons tegelijk aanspoorde om onze stappen juist daar te zetten.

Met het oog op het komend feest van Sacramentsdag, dat we op donderdag 7 juni of de daarop volgende zondag vieren, naargelang dat op iedere plaats door de bepalingen voor de liturgie is vastgesteld, zou ik kort met jullie willen spreken over het allerheiligst Altaarsacrament, dat een concentratie is van alle goddelijke hulp en voedsel voor onze pelgrimstocht op aarde. De

liturgie drukt dit uit in de sequentie van de Mis: Ecce panis angelórum, / factus cibus viatórum: / vere panis filiórum, / non mitténdus cánibus [6] : zie het brood dat engelen eten, wordt de spijs van aardse pelgrims, waarlijk brood der kinderen is het, dat men niet voor honden werpt. Na het vieren van de Mis is Hij in het tabernakel gebleven. Jezus, in de Eucharistie, is een garantie voor zijn aanwezigheid in onze ziel, voor zijn macht die de wereld in stand houdt, voor zijn beloften de mensenfamilie te redden als het einde der tijden gekomen is: de heilsbelofte om voor altijd in het huis van de hemel te wonen, bij God de Vader, God de Zoon en God de heilige Geest: de allerheiligste Drie-eenheid, de Ene God. Ons hele geloof wordt beleden als we in Jezus geloven, in zijn reële aanwezigheid onder de gedaanten van brood en wijn . [7]

Laten we de komende dagen proberen om Jezus vaak het hof te maken. Als we aanwezig zijn bij de uitstelling van het Allerheiligste, bij de processie op Sacramentsdag, of bij andere uitingen van eucharistische vroomheid, laten we dat dan doen met de wens om Jezus in de heilige Hostie te loven en Hem te bedanken, met een groot verlangen om het goed te maken, want we hebben Hem beledigd door de zonden, en eerherstel te brengen voor de beledigingen die Hij heeft te verduren in het allerheiligst Sacrament. Laten we vol vertrouwen naar Hem toe gaan, vooral op het feest van het heilig Hart, op 15 juni, en in dat hart binnengaan dat met een lans op het Kruis geopend is om zijn immense liefde voor ieder van ons te laten zien. En vanzelfspre-kend kunnen we naar het allerzoetst hart van Maria gaan, dat een veilige weg is: iter para tutum!

De hele maand juni is vol belangrijke data, ook voor de geschiedenis van het Opus Dei: de wijding van de eerste drie priesters, op 25 juni 1944; de aankomst van onze Vader in Rome, op 23 juni 1946; de definitieve goedkeuring van de geest en de normen van het Werk door de heilige Stoel, op 16 juni 1950. En, in het bijzonder, het heengaan van de heilige Jozefmaria naar de hemel, op 26 juni 1975. Ik kan jullie verzekeren dat onze stichter, tot zijn laatste dag op aarde, de kniebuiging voor het tabernakel met een bijzondere eerbied wilde doen en dat ook deed. Op die 26ste juni wilde zijn lichaam niet meer en, ondanks alles, gaf hij zich in de aanbidding van de heilige Eucharistie bij terugkomst van Castelgandolfo. Is dat ook onze manier van doen? Zijn wij ons er op zo’n moment van bewust dat we God aan het aanbidden zijn? Voelen we de noodzaak het allerheiligst Sacrament te groeten als we de kerk of de kapel waar Hij aanwezig is binnengaan of verlaten?

Wanneer we het liturgisch feest van de heilige Jozefmaria vieren, kunnen we op zijn voorspraak voor alle gelovigen van het Werk – priesters en leken –een groeiend verlangen vragen om heilig te worden en apostolisch te zijn, en ook voor de vrienden en medewerkers die baat hebben bij de geest van het Werk. Laten we bidden voor de expansie van het apostolaatwerk in de vele plaatsen waar ze op ons wachten. Laten we de Heer daarom smeken dat Hij aan veel mannen en vrouwen de genade geeft om edelmoedig te beantwoorden aan de roeping die Hij tot hen richt om Hem van dichtbij te volgen, en de wegen op aarde te banen.

Ik ben blij jullie te kunnen vertellen dat ik heel tevreden ben teruggekomen van mijn recente pastorale reis naar Bratislava: ik heb de ontwikkeling van het apostolaat van het Werk kunnen aanraken in deze geliefde landen Slowakije en de Tsjechische Republiek: met iedereen voelde ik mij heel verenigd.

In onze gebeden krijgt het gebed voor de paus en zijn medewerkers in het bestuur van de Kerk altijd een bijzondere plaats, evenals het gebed voor de herders: bisschoppen en priesters in de hele wereld. Het hoogfeest van de heilige Petrus en Paulus, op de 29ste, zal ons helpen deze intenties meer in ons hoofd te hebben. Het was een wens van onze Vader dat we de opvolger

van Petrus nooit alleen zouden laten: hopelijk ervaart hij onze steun.

Voordat ik eindig wil ik een paar woorden tot jullie richten naar aanleiding van mijn verjaardag op 14 juni. Op de eerste plaats vraag ik jullie voor mij te bidden: dat heb ik nodig!

Sinds enkele maanden komen er herinneringen bij mij op aan de heilige Jozefmaria toen hij zijn zeventigste verjaardag ging vieren. Onze Vader vroeg toen de genade om een mens van gebed te zijn, hoewel hij zo in God opging dat zijn dialoog met de Heer bijna ononderbroken was. Hij zei dat uitdrukkelijk op 8 januari 1972, toen hij de heilige Mis las voor een klein groepje van zijn

dochters. Mijn voornemen op de vooravond van mijn zevende verjaardag is een ziel van gebed te zijn, van een gebed dat niet onderbroken wordt, met de armen omhooggeheven, zoals bij de gebeden van de Mis. En ik zou graag willen dat dit het voornemen is dat jullie maken: je zult dan een goed humeur hebben, tevreden zijn en doeltreffend . [8]

Bij andere gelegenheden vroeg hij met andere woorden dezelfde genade aan de Heer. Ik denk concreet aan de toost die hij uitbracht bij het begin van een nieuw jaar, kort voor zijn verjaardag, met zijn zonen van de Algemene Raad. Hij zei ons: voor iedereen de vreugde, voor mij het berouw . [9] Daarom vraag ik jullie om op deze verjaardag, en op iedere andere dag, deze Vader van jullie niet te vergeten, opdat hij een mens van berouw is, van inkeer, en dat ik weet te verfijnen in wat de Heer mij op elk moment van de dag vraagt. En aangezien berouw en blijdschap de vrucht zijn van de werking van de heilige Geest, vraag ik jullie Hem te smeken dat ik weer een ziel van gebed word, volgzaam aan de ingevingen van de heilige Geest, en dat ik ze ook uitvoer. Ik wens voor ieder van jullie hetzelfde: dat we mensen van gebed zijn, mannen en vrouwen die van de versterving en de boete houden, die zich in dienst stellen van de ander, personen die voortdurend apostolisch actief zijn. En dat alles in de gewone omstandigheden en in de buitengewone, als die zich eens voordoen.

Ik herinner me ook hoe de zeerbeminde don Álvaro zich voorbereidde op zijn tachtigste verjaardag. In mijn hart staan de woorden van dankbaarheid, van berouw en vragen om hulp gegrift die hij in de homilie van de Mis op die verjaardag nadrukkelijk met elkaar verbond. Het waren woorden die hij altijd op de lippen had als er een bijzondere gebeurtenis plaatsvond: bedankt, vergeef me, help mij meer. Ik probeer ze vaak te herhalen en ik raad jullie aan om hetzelfde te doen, want ze zullen jullie een grote rust en vrede geven.

Twee maanden geleden, op zijn 85ste verjaardag, sprak Benedictus XVI woorden die ik mij graag eigen maak. De heilige Vader zei: ik sta voor het laatste traject op de weg van mijn leven en ik weet niet wat mij te wachten staat. Maar ik weet dat het licht van God er is, dat Hij verrezen is, dat zijn licht sterker is dan welke duisternis dan ook; dat de goedheid van God sterker is dan al het kwaad van de wereld. Dat helpt mij om met zekerheid verder te gaan. Dat helpt ons om vooruit te gaan en ik wil vandaag allen van harte bedanken die mij door hun geloof voortdurend het ‘ja’ van God laten zien . [10]

Ik vraag jullie nog eens om mij, uit liefde voor God, te blijven steunen met jullie gebed, en ik wil jullie herinneren aan iets dat de heilige Jozefmaria vaak zei over het feit dat wij elkaar nodig hebben. Ik hoop, mijn kinderen en dat kan ieder van ons op zichzelf toepassen – dat jullie, waar jullie zijn, verenigen; waar jullie werken, verenigen; waar jullie uitrusten, verenigen . Laten we de heilige Geest smeken dat deze eenheid steeds sterker wordt door ons gebed en ons offer, door ons werk en onze ontspanning, door ons gewone leven, bij gezondheid en ziekte: op ieder moment, semper in lætítia! Ik hoop dat jullie mij helpen om op 14 juni voor de Heer te verschijnen en Hem te kunnen zeggen: hier hebt U het gebed van mijn dochters en zonen, en van heel veel andere personen.

Ik kom terug op 26 juni om te insisteren in wat voortdurend op de lippen van onze Vader kwam: houd van elkaar, houd veel van elkaar. Hij bracht ons steeds het mandátum novum [11] in herinnering, dat Jezus met klem aan de zijnen, aan iedereen en aan ons allen doorgaf.

Met alle genegenheid zegent jullie,

jullie Vader

+ Javier

Rome, 1 juni 2012

1. Cfr. Hand 1, 14

2. Heilige Jozefmaria, Vrienden van God , nr. 306.

3 . Ibid ., n. 307.

4. Heilige Jozefmaria, De Weg , nr.521.

5. Heilige Jozefmaria, Gesprekken met Mgr. Escrivá, nr. 115.

6. Romeins Missaal, Sacramentsdag, Sequentie Lauda, Sion .

7. Heilige Jozefmaria, Als Christus nulangskomt , nr. 153.

8. Heilige Jozefmaria, Aantekeningen van een homilie, 8-1-1972.

9. Heilige Jozefmaria, Woorden aan het begin van het jaar, 1-1-1974.

10. Benedictus XVI, Homilie in de Mis op zijn 85ste verjaardag, 16-4-2012.

11.Cfr. Joh 13, 34.

–––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––

Copyright © Prælatura Sanctæ

Crucis et Operis Dei