Brief van de prelaat (februari 2015)

De prelaat benadrukt de belangrijke rol van de vrouw in Kerk en maatschappij en spoort aan om een gezinssfeer rondom ons heen te scheppen.

Mijn geliefde kinderen: moge Jezus jullie behoeden!

Stap voor stap gaan we door deze maanden die rijk zijn aan feestelijke herdenkingen – we zouden ze ookmijlpalen kunnen noemen – van ons Werk, waarvoor we God bedanken en die ons helpen beseffen dat wij allen Kerk zijn, Opus Dei zijn.

Over een paar dagen is het 85 jaar geleden dat Onze Lieve Heer de heilige Jozefmaria liet zien dat het Opus Dei net zoals voor de mannen, ook voor de vrouwen is. Ik dacht niet dat er in het Opus Dei vrouwen zouden zijn, schreef onze stichter in een brief die speciaal tot zijn dochters was gericht. Maar op die 14e februari 1930 liet de Heer mij voelen wat een vader ervaart wanneer hij geen ander kind meer verwacht en God hem er nog een stuurt. En sindsdien ben ik er, denk ik, aan gehouden meer van jullie te houden: ik kijk naar jullie zoals een moeder naar haar jongste kijkt.[1] En ik kan hieraan toevoegen dat er iedere dag een diepe dankbaarheid voor zijn dochters in zijn ziel opkwam.

Onze Vader was God enorm dankbaar voor het goddelijk licht, herhaal ik, dat met de aanwezigheid van vrouwen in het Opus Dei werd aangestoken! Zoals hij op andere momenten heeft uitgelegd, zou het Werk zonder dit uitdrukkelijk verlangen van de Heer (…) altijd mank zijn geweest.[2]

In zijn apostolische brief over de waardigheid en de roeping van de vrouw bleef de heilige Johannes Paulus II stilstaan bij de beschouwing van het sublieme moment van de Aankondiging. «Toen de volheid van de tijd gekomen was – legt hij uit – heeftGod zijn Zoon gezonden, geboren uit een vrouw. Met deze woorden uit zijn Brief aan de Galaten (4, 4) verbindt de apostel Paulus de voornaamste momenten met elkaar die op wezenlijke wijze de vervulling bepalen van het geheime raadsbesluit dat 'in God is genomen' (vgl. Ef. 1, 9). De Zoon, het Woord dat één in wezen met de Vader is, wordt als mens uit een vrouw geboren wanneer 'de tijd vervuld is'. Deze gebeurtenis leidt tot het kernpunt van de geschiedenis van de mens op aarde die als heilsgeschiedenis begrepen wordt. Het is veelbetekenend dat de apostel de Moeder van Christus niet met haar eigennaam 'Maria' noemt, maar haar 'vrouw' noemt: dat stelt een overeenkomst vast met de woorden van het proto-evangelie in het boek Genesis (vgl. 3, 15). Juist die 'vrouw' is aanwezig in het centrale heilsgebeuren dat beslist over de 'volheid van de tijd': dit gebeuren verwerkelijkt zich in haar en door haar. (…) Op die wijze openbaart de 'volheid van de tijd' de buitengewone waardigheid van de 'vrouw'».[3]

Mijn dochters, deze overwegingen zeg ik niet voor de aardigheid, maar ze zijn bedoeld als een directe uitnodiging om te bedenken hoe belangrijk jullie zijn in de Kerk, en tegelijkertijd als een aansporing om voor jullie dagelijkse trouw te zorgen.

De heilige Jozefmaria had dit duidelijk voor ogen. In een brief van 1965 heeft hij ons erop gewezen dat we hoe dan ook kunnen zeggen dat in de allerheiligste Maagd Maria, in de hoogste graad, de taak wordt verwezenlijkt die God in de heilsgeschiedenis aan de vrouw heeft toevertrouwd: haar specifieke bijdrage aan de medeverlossing.En hij voegde eraan toe, waarbij hij zich tot zijn dochters in het Opus Dei en tot de christelijke vrouw in het algemeen richtte: in Onze Lieve Vrouw hebben jullie het model en de hulp om jullie talenten en gewone bezigheden te verheffen tot het niveau van de genade. Dit doen jullie door van je taak in het gezin en in de maatschappij een goddelijk instrument van heiliging te maken, een bijzondere roeping in de schoot van de Kerk. In de mate van jullie persoonlijke beantwoording aan de genade, hebben jullie deel aan de voortreffelijkheid en de verhevenheid waarmee God zijn Moeder heeft getooid.[4]

Het kenmerk van een christelijk gezin dat door bovennatuurlijke banden verenigd is, wat voor ieder van ons geldt, komt in het Werk duidelijk naar voren in de onvervangbare rol van mijn dochters. Het is de uitdrukkelijke wil van God geweest dat in de prelatuur van het Opus Dei mannen en vrouwen zijn, met een totale scheiding voor wat betreft de vormingsmiddelen en de apostolaatswerken, maar met een volledige geestelijke, morele en juridische eenheid, en met een zichtbaar fundament in de prelaat, Vader van deze geestelijke familie. De heilige Jozefmaria lichtte toe dat er, omdat we één enkel gezin vormen, in het Werk maar één pot is, waaruit iedereen neemt wat hij nodig heeft.[5] Daarom gelden deze overwegingen, mutatis mutandis, ook voor de mannen, al gaat het in deze regels in het bijzonder over de rol van de vrouw in de Kerk en in de maatschappij.

Wij zijn allemaal geroepen de volheid van het christelijk leven te zoeken in de omstandigheden waarin God zich tot iedereen richt. Of het nu in het apostolisch celibaat of in het huwelijk is, het antwoord aan God moet altijd totaal zijn. Ik heb jullie in dit Mariajaar van het Werk uitgenodigd jullie toevlucht te nemen tot de heilige Familie van Nazareth, door speciaal voor de gezinnen in de hele wereld te bidden. De paus heeft in een van de catecheses die hij aan dit thema wijdt gezegd dat het gezin van Nazareth ons verplicht de roeping en de zending van het gezin, van ieder gezin, opnieuw te ontdekken. En ook wij kunnen laten gebeuren wat er in die dertig jaar in Nazareth gebeurd is: ervoor zorgen dat de liefde en niet de haat het normale is, dat de wederzijdse hulp het gangbare is en niet de onverschilligheid of de vijandigheid.[6]

God wil dat er in ieder gezin, of dat nu van natuurlijke of bovennatuurlijke oorsprong is, altijd edelmoedigheid heerst, die de bron van harmonie en vrede is. Door dag in dag uit in ieder gezin opnieuw de sfeer van Nazareth te scheppen, is het mysterie van de Zoon van God, het mysterie van Jezus die ons komt redden, actueel; iedere keer dat er een gezin is dat dit mysterie beschermt, al woont het aan het uiteinde van de wereld. En Hij komt om de wereld te redden. Dit is de grootse zending van het gezin: plaats maken voor Jezus die komt, Jezus in het gezin ontvangen in de persoon van de kinderen, van de man, van de vrouw, van de grootouders, omdat Jezus daar is. Hem daar opnemen, opdat Hij op een geestelijke manier in dit gezin groeit.[7] En op een analoge manier in de grote familie die de Kerk is.

Het gezin, dat gebaseerd is op natuurlijke banden, heeft als fundament het huwelijk, de stabiele en definitieve situatie tussen een man en een vrouw om het gebod van God in de schepping te vervullen.[8] Zoals we weten is het huwelijk tussen gedoopten bovendien een sacrament: het kanaal waardoor de specifieke genade van staat de echtgenoten bereikt die het beeld is van de vereniging van Christus met de Kerk.[9] Daarom denk ik altijd– schrijft onze Vader – met hoop en genegenheid aan de christelijke gezinnen, aan alle gezinnen die uit het sacrament van het huwelijk zijn voortgekomen en die een schitterende getuigenis zijn van het grote goddelijke mysterie – sacramentum magnum(Ef 5,32) het grote sacrament – van de eenheid en liefde tussen Christus en zijn Kerk. Ons werken moet erop gericht zijn dat die christelijke cellen van de maatschappij tot leven komen en groeien met het verlangen naar heiligheid, met het besef dat het doopsel aan alle christenen een goddelijke opdracht geeft, die ieder moet vervullen op zijn eigen weg.[10]

De heilige Jozefmaria heeft de echtgenoten adviezen gegeven die voortkwamen uit zijn ervaring en zijn priesterlijk dienstwerk. Als antwoord op een vraag die ze hem in Buenos Aires stelden, zei hij: Jullie moeten echt van elkaar houden! (…) Jullie mogen natuurlijk nooit ruzie maken met de kinderen erbij; kinderen letten op alles en hebben onmiddellijk hun oordeel klaar. Zij weten niet dat Sint Paulus heeft geschreven: qui iúdicat Dóminus est (1 Cor.4, 4), dat het de Heer is die oordeelt. Het worden kleine baasjes, al zijn ze maar drie of vier jaar, en ze denken: mama is slecht, of papa is slecht: het is heel verwarrend voor die arme kinderen! Jullie mogen geen tragedie in het hart van jullie kinderen veroorzaken. Wacht, hebt geduld; en als het kind slaapt kunnen jullie ruzie maken. Hoewel maar even, want jullie weten dat jullie geen gelijk hebben.[11]

Ook wij kunnen ons deze raadgevingen eigen maken. Ze helpen ons om een goede verstandhouding met de anderen te hebben. We moeten ons karakter in onze zak stoppen – zei onze Vader met een grapje – en uit liefde voor Jezus Christus glimlachen en het leven voor de mensen om ons heen aangenaam maken.[12] Het is niet vreemd – wij zijn menselijke wezens, geen zuivere geesten – als ons soms een onvriendelijke of boze reactie ontsnapt, als vrucht van onze persoonlijke hoogmoed, die de onderlinge relaties kan verstoren. Maar we hebben het middel om dat te verhelpen bij de hand: vergiffenis weten te vragen, op de een of andere manier laten merken dat het ons spijt tegen iemand onaardig te zijn geweest. En als we soms denken dat men ons heeft beledigd, moeten we vastbesloten – met de hulp van de Heer – iedere wrok uit ons hart bannen: we moeten vermijden schadelijke kiemen te kweken die onze relaties met de anderen zouden kunnen verbitteren.

De Heer is op dit punt heel duidelijk, zoals in het evangelie staat: Gij hebt gehoord, dat tot onze voorouders is gezegd: 'gij zult niet doden'. Wie doodt zal strafbaar zijn voor het gerecht. Maar Ik zeg u: al wie vertoornd is op zijn broeder, zal strafbaar zijn voor het gerecht. En wie tot zijn broeder zegt: raka, zal strafbaar zijn voor het sanhedrin; en wie zegt dwaas, zal strafbaar zijn met het vuur van de hel. Als gij uw gave komt brengen naar het altaar en daar schiet u te binnen dat uw broeder iets tegen u heeft, laat dan uw gave voor het altaar achter, ga u eerst met uw broeder verzoenen en kom dan terug om uw gave aan te bieden.[13]

De theologale deugd van de naastenliefde – die tegelijk de menselijke genegenheid insluit – zal ons ertoe aanzetten om altijd te proberen aan de anderen te denken en niet aan onszelf. De heilige Jozefmaria heeft het ideaal van een kind van God op een grafische manier als volgt uitgedrukt: dat men als een tapijt moet zijn waarop anderen zacht kunnen lopen.En onmiddellijk voegde hij eraan toe:dat is niet zomaar een mooie gedachte. Het moet werkelijkheid worden! Het is moeilijk, want heilig worden is moeilijk; maar het is ook gemakkelijk, omdat – ik wil het nog eens benadrukken – heiligheid voor iedereen haalbaar is.[14]

De viering van 14 februari 1930 doet ons eraan denken dat de vrouw is geroepen wezenlijk bij te dragen aan een gezinssfeer bij haar thuis, op de plaats waar ze werkt, in de beroeps- en maatschappelijke verenigingen waarvan ze lid is. Misschien beseffen jullie het niet, mijn dochters, maar de manier waarop jullie je in de maatschappij gedragen – jullie fatsoenlijke en elegante uiterlijk, de goede manieren in de omgang met de anderen, jullie glimlach – evenals het feit dat jullie je huis schoon en op orde hebben, draagt er op een bewonderenswaardige manier aan bij dat anderen zien hoe prachtig het is zich kinderen van God te weten. Zo verspreiden jullie overal de goede geur van Christus[15] die kenmerkend is voor de christenen.

Kijk eens hoe ze van elkaar houden![16], zeiden de heidenen bij het zien van de genegenheid waarmee de eerste christenen met elkaar omgingen. Ook nu moet te zien zijn dat wij van elkaar houden en dat wij voor alle mensen met wie we in aanraking komen het goede willen. Laten we ons verlangen voeden om te dienen, om ons graag aan de anderen te geven. Laten we in dit mariale jaar dat aan het gezin gewijd is, meer zorg dragen voor de kleine dingen die de samenleving met anderen aangenaam en positief maken, in alle milieus, te beginnen in het eigen gezin. Het is van groot belang dat iedereen, man en vrouw, ernaar streeft om zich heen een thuis te scheppen. In de omgang met Maria en Jozef zullen we veel details leren waarmee we de goede gesteltenis die de Heer in onze ziel heeft gelegd kunnen verbeteren.

Het andere feest dat we op dezelfde datum vieren – dat van de oprichting van het Priestergenootschap van het Heilig Kruis – spreekt ons ook over zich met blijdschap geven om het leven voor de anderen vreedzaam en vreugdevol te maken. Zoals de heilige Jozefmaria onvermoeibaar heeft geleerd, zijn wij in het Opus Dei allemaal gelijk. Er is maar één praktisch verschil: de priesters hebben een grotere verplichting dan de anderen om hun hart als een tapijt op de grond te leggen, opdat hun broeders en zusters zacht kunnen lopen. (…) Ze moeten sterk, zachtmoedig, liefdevol en vreugdevol zijn; bijzondere dienaars – altijd met rust en vreugde – van de kinderen van God in zijn Werk[17] en van alle zielen. Zij zijn, in welke situatie en omstandigheid ze zich ook mogen bevinden, instrumenten voor de eenheid.

Ik zal niet stilstaan bij andere liturgische en familievieringen in deze maand: het begin van de Veertigdagentijd, de verjaardag van de goddelijke ingeving – liefde blijkt uit daden en niet uit mooie woorden – die onze Vader op 16 februari 1932 in het diepst van zijn ziel hoorde[18], de verjaardag van het decrétum láudis dat het Werk van de heilige Stoel verkreeg in 1947… Wij allen kunnen persoonlijke conclusies trekken in onze tijden van gebed. Ik zou hier veel details kunnen toevoegen over hoe de heilige Jozefmaria ervoor zorgde dat het Opus Dei een thuis is: ik zal er slechts een naar voren halen.

Toen zijn dochters naar Japan verhuisden om te beginnen met het apostolisch werk onder de vrouwen, was hij voortdurend met zijn gebed en zijn gedachten bij de boottocht naar die archipel. En in zijn brieven aan de vicarissen bij de start van het Werk in verschillende landen, schreef hij dat hij het belangrijk vond de komst van de vrouwen van het Werk voor te bereiden: zorg ervoor de weg te bereiden, zei hij ieder van hen, opdat je zussen zo snel mogelijk kunnen beginnen: zo zal het Opus Dei ook op die plaats volledig aanwezig zijn.

Ik zou niet kunnen zeggen om welke reden onze Vader mij, op een moment dat er niemand was, meenam naar de nieuw gebouwde zone van de Administratie, de eerste in de gebouwen van Villa Tevere. Ik kreeg de indruk dat hij ons wilde laten zien dat, na het tabernakel, zijn dochters op de eerste plaats komen, opdat alles kan functioneren. Er was een duidelijk contrast tussen het belang dat hij hechtte aan de perfecte afwerking van de administratie en aan het deel van de woning dat door hemzelf en zijn zonen zou worden bewoond.

Laten we in ons gebed voor de persoon en de intenties van de heilige Vader ook het consistorie en de benoeming van nieuwe kardinalen meenemen die paus Francisco voor deze maand heeft aangekondigd. Bid daarbij ook voor alle medewerkers van de paus, nauw verenigd met mijn intenties.

Met alle genegenheid zegent jullie,

jullie Vader,

+ Javier

Rome, 1 februari 2015


1. Heilige Jozefmaria, Brief 29-7-1965, nr. 2.

2. Heilige Jozefmaria, Aantekeningen van een familiebijeenkomst, in het jaar 1955.

3. Heilige Johannes Paulus II, Apost. Brief Mulieris dignitatem, 15-8-1988, nrs. 3-4.

4. Heilige Jozefmaria, Brief 29-7-1965, nr. 3.

5. Ibid., nr. 2.

6. Paus Franciscus, Toespraak bij de algemene audiëntie, 17-12-2014.

7. Ibid.

8. Vgl. Gen. 1, 26-28.

9. Vgl. Ef. 5, 31-32.

10. Heilige Jozefmaria, Gesprekken, nr. 91.

11. Heilige Jozefmaria, Aantekeningen van een familiebijeenkomst, 23-6-1974.

12. Heilige Jozefmaria, Aantekeningen van een familiebijeenkomst, 4-6-1974.

13. Mt. 5, 21-24.

14. Heilige Jozefmaria, De Smidse, nr. 562.

15. 2 Cor. 2, 15.

16. Tertulianus, Apologético 39, 7 (CCL 1, 151).

17. Heilige Jozefmaria, Brief 8-8-1956, nr. 7.

18. Vgl. Heilige Jozefmaria, De Weg, nr. 933.

___________________________________________________________________________

Copyright © Prælatura Sanctæ Crucis et Operis Dei