Brief van de prelaat (december 2013)

Nu het Jaar van het Geloof beëindigd is, geeft de prelaat een beschouwing over hoe dit geloof een vertaalslag kan maken naar het dagelijkse doen en laten; hierbij kunnen we rekenen op de hulp van de middelen die Jezus Christus nagelaten heeft aan Zijn Kerk om de heiligheid te bereiken.

Geliefde kinderen, moge Jezus jullie bewaren!

De paus heeft het Jaar van het geloof afgesloten: in deze tijd hebben we met de hulp van God geprobeerd om vooruit te gaan in deze theologale deugd die de wortel van het christelijk leven is, en hebben we de Heer met aandrang gevraagd: Adauge nobis fidem! [1] , vermeerder ons geloof, en daarmee de hoop, de liefde en de vroomheid. Nu deze maanden van genade voorbij zijn, kunnen we ernaar streven om elke dag op basis van de impuls die we hebben ontvangen, deze weg te vervolgen die ons naar de hemel leidt. Laten we onze toevlucht nemen tot de allerheiligste Maagd Maria, lerares van geloof en intimiteit met God, opdat zij onze wens om trouw aan haar Zoon en aan de Kerk te zijn opnieuw doeltreffend maakt.

De documenten van het leergezag van de Kerk – onlangs ook de encycliek Lumen fidei – hebben twee essentiële kenmerken naar voren gehaald die zoals het Nieuwe Testament ons laat zien aan de basis van het geloof liggen. Aan de ene kant zegt de heilige Paulus dat het

geloof fides ex audítu, [2] voortkomt uit het horen van het Woord van God dat in de Kerk gelezen en ontvangen wordt, anderzijds laat de heilige Johannes ons Jezus Christus kennen, de mensgeworden Zoon van God, als het ware licht dat in de wereld komt en iedere mens verlicht, [3] waardoor deze in staat is om de mysteries die in God verborgen zijn te kennen. Licht en woord, woord en licht, definiëren dus aspecten die onlosmakelijk verbonden zijn met het geloof dat we belijden. Daarom is het noodzakelijk dat we het eigen karakter van het licht van het geloof herontdekken, want wanneer de vlam van het geloof dooft, verliezen tenslotte ook alle andere lichtbronnen hun kracht . [4] Mijn dochters en zonen, laten we God van harte danken voor deze vlammen die de heilige Geest, met behulp van het leergezag van de Kerk en het leven van de heiligen, voortdurend in ons aanwakkert: laten we de wens hebben ervoor open te staan en ons in het dagelijks leven door de heilige Geest te laten leiden.

In het midden van de vorige maand vond er in Rome een congres plaats over "de heilige Jozefmaria en het theologisch denken". Men analyseerde hoe de prediking en het getuigenis van de heiligen nieuwe lichten werpen op de geloofsverdieping en daarmee op een diepere wetenschappelijke uiteenzetting van de leer. Dit congres was weer een gelegenheid om in het theologisch milieu de bijzondere nuances te verspreiden van de boodschap die onze Vader op 2 oktober 1928 van God ontving, met de opdracht deze aan de christenen over te brengen, vooral aan degenen die worden opgenomen door de bezigheden van het dagelijks leven in het gezin, het beroep, de maatschappij, enz.

Ik heb de laatste maanden stilgestaan bij de geloofswaarheden die in het Credo zijn opgenomen. Ik wil jullie en mijzelf nu in de komende maanden verder helpen om stil te staan bij de gevolgen van deze deugd voor ons leven van alle dag; dat wil zeggen dat we ons erin gaan verdiepen hoe het geloof moet worden vertaald naar het dagelijks leven zodat het onze geest echt verlicht, onze wil versterkt en ons hart aanwakkert om de kennis en de liefde van God naar ons gedrag en naar alle zielen te brengen.

Het uitgangspunt is dat we er volledig op vertrouwen dat we in de Kerk over de volheid van de middelen beschikken die Christus ons voor onze heiliging heeft nagelaten. Hieronder vallen vooral het ontvangen van de sacramenten, het nakomen van de geboden van God en van de Kerk en het gebed, zoals de encycliek Lumen fidei het samenvat.

De sacramenten zijn handelingen van Christus waardoor zijn allerheiligste Mensheid waarmee Hij glorierijk in de hemel is, onmiddellijk en direct in contact is met de zielen om ze te heiligen. Daarnaast volgt de heilige Geest ook andere wegen – die ons onbekend zijn – waarmee Hij de mensen aantrekt. De paus waarschuwt echter dat onze cultuur dit besef van concrete aanwezigheid van God en van zijn handelen in de wereld heeft verloren. Wij menen dat God zich enkel aan de andere zijde, op een ander niveau van de werkelijkheid bevindt, gescheiden van onze concrete relaties. Indien dit echter zo zou zijn, indien God niet bij machte was om in de wereld handelend op te treden, zou zijn liefde geen echte kracht zijn die werkelijkheid voor ons wordt . [5]

Laten we de leer van de heilige Jozefmaria nog eens doornemen, zoals die weerspiegeld werd toen hij, nog jong, het volgende schreef: Wij moeten ervan overtuigd raken dat God voortdurend dicht bij ons is.Wij leven alsof de Heer ver weg zou zijn, daarboven, waar de sterren schitteren, en wij denken er niet aan dat Hij óók altijd naast ons staat. En Hij is er als een liefhebbende Vader die ons helpt, ons inspireert, zegent... en vergeeft, want Hij houdt van ieder van ons meer dan alle moeders ter wereld hun kinderen kunnen liefhebben.(…) We moeten tot ons laten doordringen en helemaal vervuld raken van de gedachte dat de Heer, die bij ons is en in de hemel, Vader is, geheel en al onze Vader. [6]

Dit gebeurt in het bijzonder wanneer wij de sacramentele absolutie en de Eucharistie ontvangen. Door deze geloofsovertuiging geeft de vergeving en de nabijheid van onze Heer ons een enorme zekerheid, wordt een grote vrede in de ziel uitgestort, en zijn we heel goed in staat om deze sereniteit aan de mensen om ons heen over te dragen! Daarom zal ik nooit moe worden aan te dringen om deze sacramenten steeds te ontvangen met de volle zekerheid dat het de heilige Geest is die ons, door Jezus Christus, tot de liefde van de Vader aantrekt.

Laten we deze overwegingen naar het kamp van onze innerlijke strijd brengen. We kunnen heilig zijn, we moeten heilig zijn, ondanks onze tekortkomingen en onze mislukkingen, want God roept ons om als zijn kinderen in Jezus Christus de intimiteit van zijn goddelijke leven binnen te gaan, en Hij geeft ons daarvoor alle middelen. Met de genade van de sacramenten en het gebed is het beter haalbaar de geboden van de goddelijke wet te vervullen en trouw te zijn aan de plichten van staat van ieder. De Tien Geboden vormen geen opsomming van negatieve voorschriften, maar zijn een geheel van concrete richtlijnen om uit de woestijn van het op zichzelf gericht zijn, een in zich opgesloten ‘ik’ te kunnen komen en in dialoog te kunnen treden met God, terwijl men zich door zijn barmhartigheid laat omarmen, om ook zelf barmhartigheid te kunnen betonen. [7]

Laten wij de Heer een sterk geloof vragen dat heel ons handelen bezielt. Zeker, we geloven in het woord van God, we verwonderen ons bij het lezen en overdenken van het evangelie, maar misschien dringt het niet zo diep in onze ziel door dat het elk van onze handelingen omvormt. En bij de moeilijkheden, de droogte en de weerstand van de omgeving raken we misschien ontmoedigd. Zou het kunnen dat ons geloof als het ware slaapt? Moeten we niet meer vertrouwen hebben in de werking van de heilige Geest die door de genade in de ziel woont? Vertrouwen we soms niet te veel op onze eigen krachten? Laten we overdenken hoe de apostelen met Pinksteren veranderden en ons toevertrouwen aan de leiding van de Heer. Deze wordt ons ook gegeven door de praktijk van de christelijke vroomheid die de Kerk altijd heeft aanbevolen: het inwendig gebed, de schietgebeden en de mondelinge gebeden – vooral de rozenkrans – het opofferen van kleine verstervingen, de zorg voor het gewetensonderzoek, werk dat goed afgerond wordt in de aanwezigheid van God.

Het innerlijk leven – zo leerde onze Vader – is iets anders dan het gevoel. Als we duidelijk zien dat het de moeite waard is dag in dag uit, maand in maand uit, en nog een jaar, en het hele leven af te zien omdat ons daarna de Liefde in de hemel wacht, hoeveel licht hebben we dan niet! Dat alles, mijn kinderen, moeten we vaak overwegen. We moeten een soort reservoir in onze ziel maken waarin alle genade van God opgevangen wordt: helderheid, licht, de zoetheid van de overgave. En wanneer de duisternis komt, de nacht, de bitterheid, dan moeten we de sprong in deze zuivere wateren van Gods genade wagen . Ook als ik op dat moment blind ben, zie ik; ook als ik droog ben, weet ik dat ik word bevloeid door de wateren die tot eeuwig leven uit het Hart van Christus afkomstig zijn. En dan, mijn kinderen, zullen we volharden in de strijd . [8]

Op deze manier zullen we in staat zijn om anderen te helpen om ook gemakkelijk over de paden van het geloof te gaan. Inderdaad, het geloof kijkt niet alleen náár Jezus, maar kijkt ook vanuit het gezichtspunt van Jezus, ziet met zijn ogen: het is een deelname aan zijn wijze van zien . [9] En de Heer had oog voor elke persoon afzonderlijk en voor de menigte in zijn geheel. Hij kwam van boven naar deze wereld voor iedereen en voor allen, en voor allen en voor iedereen zet Hij zijn heilswerk voort. Onze concrete opdracht is dus dat we de mensen die we op onze levensweg ontmoeten in contact met Jezus brengen, te beginnen met de dichtstbijzijnden. Zo hebben de eerste christenen gedaan die de bekering van de heidense wereld hebben bewerkt.

In een meditatie van lang geleden overwoog de heilige Jozefmaria het voorbeeld van de eerste broeders in het geloof: het zijn eenvoudige mensen die bewust het martelaarschap en hun gewelddadige dood tegemoet gaan. Zij nemen echter de rol van medewerkers van Christus op zich bij de redding van de wereld. Ze gaan op weg om het heidendom omver te werpen en de aarde te vullen met het bloed van Christus. Al heel snel worden ze bij de prediking en de glorieuze beproeving waarmee ze het geloof dat ze predikten zouden bezegelen, vergezeld door Saulus, de voormalige vervolger, die achteruit tegen de prikkel sloeg (vgl. Hand. 9, 5). Zij gaan allen, met hun zuiverheid, de vuile en groene vijver van de heidense wereld schoonmaken en met de kleine deugden die zij beoefenenschroom, bescheidenheid, kuisheid – de drang naar genotzucht van die samenleving bestrijden (…). Ze zijn tot het hart van de oude wereld doorgedrongen: ze zijn in Rome. Wat kunnen zij daar doen? De geschiedenis laat ons het antwoord zien: de troon van de keizers brokkelt af en vandaag, na tweeduizend jaar, is Petrus nog steeds de bisschop van Rome . [10]

Bij de uitdagingen van de nieuwe evangelisatie van vandaag moeten wij dezelfde hoop heel levend houden. Non est abbreviáta manus Dómini, [11] de hand van God is niet korter geworden. Maar er zijn mannen en vrouwen van geloof nodig opdat de wonderen van de Schrift opnieuw gebeuren. Een paar dagen geleden heeft de paus de apostolische exhortatie Evangélii gáudium gepubliceerd op basis van de bevindingen van de laatste algemene bisschoppensynode die juist over de nieuwe evangelisatie ging. Ik wil jullie aanmoedigen om die tekst te lezen die ons ongetwijfeld nieuw licht zal geven om een grotere stimulans te geven aan het vervullen van deze opdracht.

Ik wil er niet aan voorbijgaan dat we op 12 december, het feest van Onze Lieve Vrouw van Guadalupe, weer de goddelijke ingeving herinneren die de heilige Jozefmaria in 1931 – met woorden van de Schrift– in het diepst van zijn ziel hoorde op een moment van ernstige problemen in de ontwikkeling van het Werk: inter médium móntium pertransíbunt aquae [12] ; door de bergen zullen de wateren van de genade hun weg banen, ieder obstakel en alles overwinnen wat strijdig is met het rijk van God bij de persoonlijke vooruitgang en in het leven van de Kerk en de mensheid. Want het wapen waarmee wij de wereld overwinnen is geen ander dan ons geloof. [13] We zullen er op deze manier aan bijdragen de aspiratie van onze Vader te verwezenlijken die we vanaf de eerste momenten van de oprichting van het Opus Dei hebben gezien in zijn woorden en geschriften: regnáre Christum vólumus! , we willen dat Christus regeert.

Vandaag begint de Advent, de weken van voorbereiding op de geboorte van de Heer. Deze dagen kunnen heel goed dienen om – door nogmaals de goedheid en de barmhartigheid van God onze Vader te bewonderen die zijn Zoon naar de wereld zendt – onze wens te vernieuwen te allen tijde open te staan voor het licht en het woord van God, in het bijzonder door het lezen en overwegen van de heilige Schrift.

Het voorportaal van deze feestdagen is het hoogfeest van de Onbevlekte Ontvangenis van Maria: lerares in het geloof, onze hoop en het prachtige voorbeeld van hoe je God en de naaste omwille van God, met het hart, het verstand en de zintuigen volledig ondergedompeld in de Heer, kunt liefhebben. Laten we ons inspannen om dit hoogfeest dat al zo dichtbij komt, goed voor te bereiden door met veel kinderlijke liefde naar onze hemelse Moeder te gaan.

Laten we bij dit gebed meer ruimte maken voor de Kerk en voor de paus, voor zijn medewerkers, voor mijn intenties, voor alle geestelijke en materiële noden van de mannen en vrouwen van onze tijd. De materiële en geestelijke moeilijkheden waardoor vele mensen op de wereld getroffen worden, en die soms een echte tragedie zijn, mogen ons nooit onverschillig laten; goddank ben ik er zeker van dat dit ook niet gebeurt.

Er zijn deze maand verschillende verjaardagen van het Werk, waaronder de oprichting van het Romeins College van de heilige Maria, in 1953. Laten we God danken voor alle grote gebeurtenissen in de geschiedenis van het Werk.

Met alle genegenheid zegent jullie,

jullie Vader + Javier

Rome, 1 december 2013

1. Lc 17, 5.

2. Rom 10, 17.

3 . Joh 1, 9.

4. Paus Franciscus,encycliek Lumen fídei , 29-6-2013, n. 4.

5. Ibid ., n. 17.

6. Heilige Jozefmaria, De Weg , nr. 267.

7. Paus Franciscus,encycliek Lumen fídei , 29-6-2013, nr. 46.

8. Heilige Jozefmaria,Aantekeningen van een familiebijeenkomst, 17-2-1974.

9. Paus Franciscus, encycliek Lumen fidei , 29-6-2013 , nr. 18.

10. Heilige Jozefmaria,Aantekeningen van een meditatie, 26-7-1937.

11. Is 59, 1.

12. Ps 103 (104 ) 10 (VG ).

13. 1 Joh 5, 4.

Copyright © Prælatura Sanctæ Crucis et Operis Dei