Brief van de prelaat (december 2010)

De prelaat schrijft in zijn brief over de voorbereiding op Kerstmis. Hij oppert dit te doen door de genade te zoeken door middel van de Sacramenten en door het Woord van God vaak te lezen en te mediteren.

Mijn beminde kinderen: Jezus beware mij mijn dochters en zonen!

Met grote blijdschap denk ik aan de vreugde waarmee de heilige Jozefmaria in de Adventstijd de volgende woorden van de liturgie herhaalde: Dominus prope est! [Romeins missaal, Derde zondag van de Advent, Introitus Fil 4, 5].

Hij keek met verlangen en dankbaarheid uit naar het hoogfeest dat de komst van de Verlosser op aarde herdenkt.

We zijn de weken van de Advent begonnen, die ons helpen bij de voorbereiding op Kerstmis en de andere feesten rond de geboorte van de Heer. Ik denk dat de woorden van de profeet Jesaja die in de Mis van de eerste zondag zijn opgenomen gemakkelijk op onze lippen komen: Op het einde der dagen zal de berg waarop de tempel van de Heer staat, oprijzen boven alle bergen en uitsteken boven alle heuvels. Alle volkeren zullen erheen stromen en alle naties erheen trekken. [Romeins missaal, Eerste zondag van de Advent, Eerste lezing (A) Is 2, 2].

We zullen geraakt worden door de goedheid van de hemel, als we zien hoe de profetie in vervulling ging toen het goddelijke Woord, door het werk van de heilige Geest, vlees werd in de maagdelijke schoot van Maria. Door zijn verlossende menswording, en in het bijzonder door het paasmysterie van zijn dood en verrijzenis, heeft de Heer de vrede op aarde gebracht, zoals de engelen in de eerste kerstnacht aankondigden. Hoewel deze vrede nog niet volledig kenbaar is – want volgens het goddelijk plan zal pas op het einde der tijden God alles in allen zal zijn [1 Cor 15, 28] –, heeft hij de scheidsmuur al neergehaald die er tussen God en de mensen was als gevolg van de erfzonde en van onze persoonlijke zonden [vgl. Ef 2, 14]. Bovendien wil Jezus Christus dat de christenen er dagelijks aan meewerken dat zijn vrede de harten van alle mensen, tot in de laatste uithoek van de samenleving, bereikt.

De paus merkte enkele jaren geleden op, dat de Kerkvaders in hun vertaling van het Oude Testament naar het Grieks, enkele woorden van de profeet Jesaja gebruikten die ook Paulus citeert om aan te tonen hoe de nieuwe wegen van God al werden aangekondigd in het Oude Testament. Daar stond “God heeft zijn woord vervuld en heeft het ingekort” [Jes. 10, 23; Rom. 9, 28](…). De Zoon zelf is het Woord, de Logos; het eeuwige Woord heeft zich klein gemaakt, zo klein dat het in een kribbe kan. Het is Kind geworden opdat het Woord binnen ons bereik zou zijn. [Benedictus XVI, Homilie in de Mis van de kerstnacht, 24-12-2006].

En in zijn recente apostolische exhortatie voegt de heilige Vader aan deze woorden toe: het Woord is nu niet alleen te horen, het heeft niet alleen een stem, maar het heeft een gelaat dat we kunnen zien: Jezus van Nazaret. [Benedictus XVI, Apost. exhortatie Verbum Domini, 30-09-2010, nr. 12].

Laten we daarom vastberaden en met grote vreugde onze weg als christen vervolgen. Kerstmis herinnert ons eraan dat de Heer het begin, het einde en het centrum van de schepping is: in het begin was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God (Joh. 1, 1). Het is Christus, mijn dochters en zonen, die alle schepselen tot zich trekt. Alles is door Hem geworden en zonder Hem is niets geworden van wat geworden is (Joh, 1, 3). Door mens te worden en door onder ons te komen wonen (vgl. Joh. 1, 14), heeft Hij ons laten zien dat we niet leven om een tijdelijk, voorbijgaand geluk te zoeken. We leven om het eeuwige geluk te bereiken door zijn voetstappen te volgen. En dat bereiken we alleen door van Hem te leren.[H. Jozefmaria, Aantekeningen van een meditatie, 25-12-1972].

Met Christus zijn we opnieuw bekleed in het doopsel. Om ons steeds meer met Hem te vereenzelvigen heeft de Heer ons de overige sacramenten nagelaten, in het bijzonder dat van de Boete en de Eucharistie. Als we ze vaak en in de goede gesteltenis ontvangen, zal onze gelijkenis met Christus sterker worden en zullen we betere kinderen van God worden. Dit is het werk van de heilige Geest in de zielen, waarbij Hij rekent op onze persoonlijke medewerking. En een deel van deze medewerking betekent dat we het Woord van God, dat levend en krachtig is, zorgvuldig lezen.Het is scherper dan een tweesnijdend zwaard en het dringt door tot het raakpunt van ziel en geest, van gewrichten en merg. Het ontleedt de bedoelingen en de gedachten van de mens. [Hebr 4, 12]. Vandaar het advies van onze Vader: het leven van Christus moet zich in ons eigen leven herhalen, doordat we Christus kennen. We leren Hem beter kennen door de heilige Schrift steeds weer te lezen en te overwegen, door steeds te bidden[H. Jozefmaria, Als Christus nu langskomt, nr. 14]. Laten we ons bij de komende feesten inspannen omde leer te verstaan die Jezus ons als Kind al geeft, als pasgeborene, vanaf het moment dat Hij zijn ogen opende voor deze gezegende wereld van de mensen [Ibid]. Overwegen wij vaak het volgende: wanneer ik naar de bronnen van de genade ga, hoe groot is mijn verlangen dan om heilig te worden? Zoek ik naar een manier om de sacramenten stipt te ontvangen, met de wens om een zuivere ziel en het bovennatuurlijk niveau te hebben dat God van mij verwacht?

De recente apostolische exhortatie van de heilige Vader, Verbum Domini, accentueert het belang van de heilige Schrift in het leven en de missie van de Kerk en in het leven van elke christen. Daarin brengt Benedictus XVI degenen die de heilige Schrift bestuderen en allen, een fundamentele uitspraak in herinnering: de oorspronkelijke plaats voor de interpretatie van de Schrift is het leven van de Kerk [Benedictus XVI, Apost. exhoratie Verbum Domini, 30-09-2010, nr. 29]. Alleen in de schoot van de Kerk, voortbouwend op de levende Traditie en onder leiding van het Leergezag dat door Christus is ingesteld, kan men afdoende begrijpen wat de heilige Geest ons voor onze redding heeft willen zeggen, door de geïnspireerde schrijvers, waarbij Hij zich van woorden van mensen bediende. Dit betekent dat alleen in en vanuit het geloof, zonder gevaar te dwalen, diepgaand en exact kan worden begrepen wat God ons geopenbaard heeft om te kunnen delen in het goddelijk Leven. Voor een goede exegese is de wetenschappelijke studie van de heilige Schrift nodig, maar het is even hard nodig – nog meer zelfs – zich volledig te vereenzelvigen met het geloof, zoals dat door het Leergezag van de Kerk voorgehouden wordt.Daarom moeteen authentieke interpretatie van de Bijbel altijd in harmonie zijn met het geloof van de katholieke Kerk [Ibid., nr. 30].

Om het Woord van God goed te begrijpen moeten we ons inspannen om, behalve ons geloof te versterken, de Bijbel te lezen en te overwegen in het geestelijk klimaat waarin deze geschreven is. Het is dan ook nodig om bij het zorgvuldig doornemen van het evangelie en de andere geïnspireerde boeken, te zorgen voor een houding van luisteren. De heilige Schrift is, vooral als die uitgesproken wordt in de sfeer van een liturgische viering, altijd actueel, en brengt het nieuws van de zaken van God over aan de concrete persoon die daar aandachtig naar luistert en ze wil opnemen. De woorden van de Schrift zijn, zoals de heilige Jozefmaria schrijft: het licht van de heilige Geest die door stemmen van mensen spreekt, opdat ons verstand begrijpt en overweegt, onze wil gesterkt wordt en de daad door ons gesteld wordt. Want wij zijn één volk, dat eenzelfde geloof, één Credobelijdt; een volk verenigd in de eenheid van de Vader, de Zoon en de heilige Geest [H. Jozefmaria, Als Christus nu langskomt, nr. 89; citaat van H. Cyprianus, De dominica oratione, 23 (PL 4, 553)].

Op analoge wijze klinkt ook bij de persoonlijke lezing van de bijbel – vooral van het evangelie – de stem van God, en we moeten ons ervoor inzetten zijn woorden op onze concrete situatie toe te passen. Als we ons inspannen om onze aandacht – de aandacht van een kind van God – bij de gewijde teksten te houden, dan zal deze lezing ook werkelijk omgezet worden in gebed. Als je het evangelie openslaat – schreef onze Vader – , bedenk dan dat wat daar verteld wordtde woorden en werken van Christus, er niet alleen staat om het te weten, maar ook om het te beleven. Alles, ieder punt dat aangeraakt wordt, is gedetailleerd opgenomen, opdat je het op de concrete omstandigheden van je leven toepast. De Heer heeft ons, katholieken, geroepen om Hem van dichtbij te volgen, en in deze gewijde tekst maak je kennis met het leven van Christus; maar je moet daar ook je eigen leven ontdekken. Je zult leren om, zoals de apostel, vol liefde te vragen: “Heer, wat wilt Gij dat ik doe...?” In je binnenste hoor je een ondubbelzinnig antwoord: de wil van God!

Neem daarom elke dag het evangelie, lees het en beleef het als een concrete richtlijn. Zo zijn de heiligen te werk gegaan[H. Jozefmaria, De Smidse, nr. 754].

In het document waarop ik wees, zet Benedictus XVI in verschillende alinea’s uiteen hoe groot de hulp van het leven van de heiligen is, om dieper door te dringen in de betekenis van de Schrift. De heilige Gregorius de Grote – zoals de paus in de apostolische exhortatie opneemt – verzekerde dat «viva lectio est vita bonorum» [H. Gregorius de Grote, Moralia in Job XXIV, 8, 16 (PL 76, 295)], dat het leven van de heiligen een zeer realistische en diepgaande les is. De meest diepgaande interpretatie van de Schrift komt juist van degenen die zich door het Woord van God hebben laten doordringen, door te luisteren, te lezen en diepgaand te mediteren (…). Het is geen toeval, – vervolgt de heilige Vader – dat de grote geestelijke stromingen die de geschiedenis van de Kerk hebben gemarkeerd, zijn voortgekomen uit een expliciete verwijzing naar de Schrift [Benedictus XVI, Apost. exhortatie Verbum Domini, 30-09-2010, nr. 48].

Na de opmerking dat iedere heilige als een lichtstraal is die voortkomt uit het Woord van God [Ibid.], noemt de heilige Vader verschillende heilige mannen en vrouwen die vanuit het evangelie nieuw licht hebben aangedragen voor het leven van de Kerk. Hij laat zien hoe een van deze lichtstralen tot uitdrukking komt bij de heilige Jozefmaria en zijn prediking over de universele roeping tot de heiligheid [Ibid]. Deze woorden zijn voor ons – vanzelfsprekend – reden tot veel vreugde. Tegelijkertijd doen ze een beroep op ons verantwoordelijkheidsbesef. We kunnen zien hoe we meer profijt hebben van het onderricht van onze Vader en hoe zijn boodschap nog verder te verspreiden is, waardoor wij onze liefde voor God en voor de Kerk meer kunnen uiten.

Laten we daarom de herhaalde aansporingen van de heilige Jozefmaria opvolgen en vaak gebruik maken van de teksten van de Bijbel die voedsel zijn voor onze tijden van gebed, en laten we de gebeurtenissen uit het leven van Christus overwegen, door ons als een persoon meer in het evangelie te mengen. De liturgische teksten van de Mis, zowel in de Advent als in de Kersttijd, zullen een enorme aansporing zijn om met een groter vertrouwen met het Woord van God om te gaan en tot een grotere intimiteit met Jezus, Maria en Jozef te komen. Laten we vastberaden in hun leven binnenstappen en ze alledrie van harte gezelschap te houden.

Ik houd van alles uit het leven van de Heer– schreef onze Vader –waarbij ik een zwak heb voor de dertig jaren van zijn verborgen leven in Betlehem, Egypte en Nazaret. Die tijd, die lange tijd, waarover in het evangelie nauwelijks gesproken wordt, lijkt geen bijzondere betekenis te hebben in de ogen van iemand die deze jaren oppervlakkig bekijkt. En toch ben ik er altijd van overtuigd geweest dat dit stilzwijgen over het levensverhaal van de Meester vol betekenis is, dat het een schat aan lessen bevat voor de christenen. Het waren intense jaren van werken en gebed, jaren waarin Jezus Christus een gewoon leven leiddezoals het onze, als we willendat tegelijk goddelijk en menselijk is; in die eenvoudige en onbekende werkplaats doet Hij, zoals later ten overstaan van de menigte, alles tot in de perfectie [H. Jozefmaria, Vrienden van God, nr.56].

Ik zou jullie graag een raad geven op basis van de woorden van de paus over de heilige Jozefmaria: leg meer ijver aan de dag – laten we dat allemaal doen – om de commentaren van onze Vader op de heilige Schrift door en door te kennen. Zo leren we ons met een groter gemak in de diepe zee van de Openbaring te bewegen en zullen we ook de geestelijke betekenis ontdekken die in de woorden van de gewijde tekst verborgen ligt: dat wat de heilige Geest, hier en nu, aan ieder van ons wil doorgeven.Vanuit deze invalshoek wil ik jullie uitnodigen opnieuw een punt uit De Voor te lezen: “Aquae multae non potuerunt exstinguere caritatem!”, ook het onstuimigste water kan de liefde niet blussen!! Ik wil je twee interpretaties van deze woorden uit de heilige Schrift geven. De ene: dat de vele zonden die je begaan hebten waar je echt berouw over hebtje niet zullen scheiden van de liefde van God. De andere: dat de stroom van onbegrip en tegenwerking die je misschien te verduren hebt, je niet mag afhouden van je apostolaat[H. Jozefmaria, De Smidse, nr. 655].

In de afgelopen dagen heb ik, in de voetsporen van onze stichter, een korte reis naar Fatima en Santiago de Compostela gemaakt. Jullie weten dat het heiligdom van Fatima hem bijzonder aantrok. Zoals ik jullie bij andere gelegenheden vertelde, ging de heilige Jozefmaria daar vaak heen om zijn intenties aan de Maagd Maria toe te vertrouwen, in de overtuiging dat de Heer altijd naar haar gebed luistert. Ook ben ik in Santiago de Compostela geweest, waarbij ik me de pelgrimstocht van onze stichter naar het graf van de apostel voor de geest haalde, in 1938, dat ook een jubileumjaar was. Ik heb me daar verenigd met het gebed van Benedictus XVI van een paar dagen eerder. Op beide plaatsen voelde ik me door allen gesteund – ik had voor mijn vertrek aan jullie broers en zussen in Rome gevraagd dat te doen – opdat de Heer ons alles verleent wat wij Hem smeken te geven. Ik heb gebeden voor de Kerk, voor de paus, voor de gelovigen – voor iedere man en vrouw – van het Opus Dei. Laten we altijd, met geloof en volharding, door Maria naar Jezus gaan, in een gebed van eenheid met de Kerk en met de hele mensheid.

Met alle genegenheid zegent jullie,

jullie Vader,

+ Javier

Rome, 1 december de 2010