Brief van de prelaat (april 2012)

In het kader van de Goede Week spreekt de prelaat over de instelling van de Eucharistie. De herinnering aan de Eerste Communie van de heilige Jozefmaria op 23 april 1912, spoort hem aan dit sacrament elke dag met meer vroomheid te ontvangen.

Geliefden: moge Jezus mijn dochters en zonen bewaren!

Ik schrijf jullie aan het begin van de Goede Week. Vanaf de feestelijke intocht van Jezus in Jeruzalem, die wij vandaag vieren, tot zijn verrijzenis op de ochtend van Pasen roept de Kerk in de liturgie – waarmee wij ons allen verenigen – de grote mysteries van onze verlossing in herinnering. Laten we om te beginnen onze diepe dankbaarheid betuigen voor de grote wonderen die God voor de mensen heeft gedaan. En laten we er steeds intensiever naar toeleven onze Heer bij het Paastriduüm te begeleiden, om dichter bij Hem te kunnen zijn in de

smartelijke uren van zijn overgave voor ons en ook aanwezig te zijn bij zijn glorierijke verheerlijking.

De bezinning op de dood van Christus merkt de heilige Jozefmaria op is een uitnodiging om met een volkomen oprechte houding onze dagelijkse bezigheden op ons te nemen en het geloof dat wij belijden serieus te nemen. De Goede Week mag dus niet als een paar heilige dagen tussen haakjes geplaatst worden in de context van een leven dat enkel op basis van menselijke motieven wordt ingericht.

Het moet een gelegenheid zijn om dieper door te dringen in de liefde van God om die in woord en daad aan andere mensen te kunnen tonen

.

[1]

De actieve, bewuste en liefdevolle deelname aan de liturgische plechtigheden van deze dagen is de beste manier om bij Jezus te zijn in de lange uren van zijn angst en lijden. We kunnen van de Goede Week niet louter een herdenking maken, want we zien het mysterie van Jezus Christus voor onze ogen, dat in onze ziel wordt voortgezet . [2]

Laten we ons diep verenigd voelen met heel de Kerk die, van het ene uiteinde tot het andere uiteinde van de aarde, deze goddelijke mysteries met vroomheid en ingetogenheid viert. Laten we in het bijzonder bidden voor degenen die in de paaswake het doopsel ontvangen en voor alle anderen opdat wij, aangespoord door de genade van de heilige Geest, in deze dagen steeds dichter bij God komen door het besluit om Christus met een volledige overgave te volgen.

Laten we geen oppervlakkige beschouwingen doen, – zo spoort de heilige Jozefmaria ons aan – maar naar de kern gaan van wat werkelijk belangrijk is. Bedenk dat we ernaar moeten streven naar de hemel te gaan en dat er niets anders is dat de moeite waard is. Om naar de hemel te gaan moeten we trouw zijn aan de leer van Christus, en om trouw te zijn moeten we voortdurend tegen de hindernissen strijden die ons eeuwig geluk in de weg staan . [3]

Jezus begon het Paastriduüm door met de apostelen in het cenakel van Jeruzalem bij elkaar te komen. Desiderio desideravi hoc Pascha manducare vobiscum, antequam patiar [4] ; vurig heb Ik ernaar verlangd dit paasmaal met u te eten eer Ik ga lijden. Met deze woorden drukt de heilige Lucas zich uit als hij de gebeurtenissen bij het Laatste Avondmaal beschrijft. Ieder woord geeft aan hoe oneindig de liefde van het Hart van Christus voor de mensen is, het levendig bewustzijn dat zijn uur gekomen was voor de verlossing van de mensheid, waar al zo lang op gewacht werd. Jezus wilde heel graag dat dit uur zou aanbreken , legt Benedictus XVI uit. Hij verlangde innerlijk vurig naar het moment waarop Hij zich aan de zijnen zou geven onder de gedaanten van brood en wijn. Hij zag uit naar het moment dat in zekere zin de werkelijke messiaanse bruiloft zou zijn: de verandering van de gaven van de aarde en het één zijn met de zijnen, om ze te veranderen en zo de verandering van de wereld in te zetten.

In het verlangen van Jezus kunnen we de wens van God zelf herkennen, zijn liefde voor de mensen, voor zijn schepping, een liefde die wacht. De liefde die wacht op het moment om één te worden, de liefde die alle mensen tot zich wil trekken, en zo ook in vervulling doet gaan wat de wereld zelf verlangt; en dat is de openbaring van Gods kinderen (cfr. Rom 8, 19).

[5]

Hoe zouden wij niet ook denken aan het verlangen dat de Heer bezielde om beantwoord te worden. Maar de personen om Hem heen waren zich niet bewust van de transcendentie van die gebeurtenis, zoals duidelijk blijkt uit het feit dat zij juist toen begonnen te discussiëren over wie van hen de grootste zou zijn. [6]

Hoewel zij ongetwijfeld diep geraakt waren door de woorden en handelingen van Jezus – zoals de heilige Johannes laat zien als Hij tot in detail de afscheidsrede van Jezus verhaalt, aan het einde van die bijeenkomst in kleine kring – begrepen zij nog niet ten volle de betekenis van wat er voor hun ogen gebeurde.

Deze taak was voorbehouden aan de heilige Geest die met Pinksteren zou worden gestuurd. Mijn dochters en zonen, wat zegt ons het Lijden van Christus? Met welke devotie kijken wij naar het Kruis?

Wij, christenen van de 21ste eeuw, met een tweeduizend jaar oude geschiedenis van geloof en eucharistische vroomheid, wij hebben de heilige Geest ontvangen bij het doopsel en zijn niet in dezelfde conditie als deze eersten.

We weten dat Jezus bij het Laatste Avondmaal anticipeert op zijn dood en verrijzenis, door- dat Hij zichzelf op dat uur al aan de leerlingen geeft in brood en wijn, Hij geeft zijn lichaam en zijn bloed als het nieuwe Manna (cfr. Joh 6, 31-33). Heeft de oude wereld ervan gedroomd dat uiteindelijk het eigenlijke voedsel van de mens – datgene waarvan de mens leeft – de logos , het eeuwige verstand zou zijn, nu is deze logos ook echt voedsel voor ons geworden – als liefde. De Eucharistie betrekt ons in de zelfgave van Jezus . [7]

Het zou gemakkelijk voor ons moeten zijn om vol verwondering en dankbaarheid te kijken naar de vernedering van God in de Eucharistie. Maar dikwijls is dat niet het geval. Waarom deze liefdeloosheid bij de liefde van Christus? Waarom zo´n koud hart bij de vlammen die het hart van de Meester verteren? Jezus verlangt naar ons, Hij wacht op ons. En wij? Verlangen wij echt naar Hem? Voelen wij een innerlijke impuls om Hem te willen ontmoeten? Verlangen wij vurig naar zijn nabijheid, dit één willen zijn met Hem, wat ons geschonken wordt in de Eucharistie? Of zijn wij veeleer onverschillig, verstrooid en met heel andere dingen bezig? [8]

Deze vragen richt de Vicaris van Christus tot de katholieken. Vragen die een persoonlijk antwoord, een persoonlijke betrokkenheid verwachten, van ieder van ons. Laten we in alle oprechtheid aan de heilige Geest vragen om ons hiervoor in het diepst van onze ziel ontvankelijk te maken en dat we zijn genade met edelmoedigheid opnemen, met de volledige overgave van onszelf aan onze Heer: liefde wordt met liefde beantwoord .

Precies over drie weken, op 23 april, is het honderd jaar geleden dat de heilige Jozefmaria de eerste Communie deed; en die datum is voor ons, zijn dochters en zonen in het Opus Dei, een stimulans om met een grotere vroomheid de heilige Mis bij te wonen en, in het bijzonder, de heilige Communie te ontvangen.

Het is onmogelijk een opsomming te maken van de adviezen van onze geliefde Vader om de Heer elke dag met meer vrucht te kunnen ontvangen. Degenen die het geluk hadden van dichtbij te zien hoe hij zich op het heilig Misoffer voorbereidde, hoe hij de Mis las, hoe hij de Communie ontving en daarna de dankzegging deed, kunnen geen woorden vinden om uit te drukken welk een liefde hem dan bezielde, zonder dat hij daarbij iets merkwaardigs deed.

Ik zal daarom alleen iets aanreiken dat kan helpen om ons in een aspect van de eucharistische

vroomheid van onze heilige stichter te verdiepen om zo onze persoonlijke omgang met Jezus in het allerheiligst Sacrament te verbeteren.

Op 23 april 1963 zei hij tegen ons: voor mij betekent deze dag een heel groot feest . Hij vroeg ons hem te helpen God te danken voor deze goedheid van de hemel: omdat Hij wilde komen om bezit te nemen van mijn hart . [9] Hij was de heilige paus Pius X heel dankbaar omdat deze in de eerste jaren van de 20ste eeuw nieuwe normen had gegeven voor de eerste Communie en de minimumvereisten vaststelde opdat ook kinderen naar de heilige Tafel zouden kunnen gaan. [10] Hij herinnerde er vaak aan dat hij de Heer voor het eerst ontving toen hij tien jaar oud was . In die tijd zei hij – was het ondanks de bepalingen van Pius X ongehoord op die leeftijd de eerste Communie te doen. Nu is het gebruikelijk het eerder te doen. Ik werd voorbereid door een oude Piarist, een vrome, eenvoudige en goede man. Hij leerde me het gebed van de geestelijke communie. [11]

Deze eerste ontmoeting met Jezus in de Eucharistie had een diepe invloed op zijn leven. Elk jaar bereidde hij zich tijdig op deze geliefde datum voor. Bij veel gelegenheden kwam hij op die momenten terug met een herinnering vol dankbaarheid, vol bewondering voor de goedheid van God, die zo dicht bij zijn schepselen wil zijn.

Maar zo gedroeg hij zich niet alleen toen hij al volwassen was, hoewel het logisch is dat zijn dankbaarheid met de jaren, toen hij deze gunsten van de Heer al duizend en één keer had overwogen, steeds verfijnder werd. Verschillende keren vertelde hij iets dat wel indruk moet maken als we bedenken dat het beschouwingen zijn waarmee hij al op jonge leeftijd begon. Toen ik nog klein was – zei hij – heb ik het waarom van de Eucharistie goed begrepen. Het is een gevoel dat wij allemaal kennen: altijd bij diegene zijn die wij liefhebben. Het is het gevoel van de moeder voor haar kind: ik zou je kunnen opeten, zegt ze hem. Ik zou je kunnen opeten: ik zou je veranderen in mijn eigen zijn . [12]

Alleen de liefde van Christus voor ieder van ons – die groter is dan wat alle vaders en moeders aan hun kinderen kunnen geven – is in staat de hoogste aspiratie van personen die van elkaar houden te verwezenlijken: definitief met elkaar verenigd te zijn. De Heer heeft ons dat ook gezegd: neem, eet Mij! Menselijker kan het niet. Maar wij vermenselijken Onze Lieve Heer niet als wij Hem ontvangen: Hij vergoddelijkt ons, verheft ons, brengt ons op een hoger niveau. Jezus doet iets wat wij niet kunnen: Hij maakt ons leven, onze handelingen, onze offers bovennatuurlijk. Wij worden vergoddelijkt. Meer redenen zijn er niet: dit is de uitleg van mijn leven . [13]

Mijn dochters en zonen laten we ons zo goed mogelijk op het ontvangen van de Communie voorbereiden. Wat we doen zal altijd weinig zijn, maar dat mag voor ons geen aanleiding zijn tot ook maar de geringste bitterheid. Wij zijn het zeker niet waard de Heer in onze ziel en in ons lichaam te ontvangen, maar hij heeft gezegd dat niet de gezonden een arts nodig hebben, maar de zieken. [14] Met zijn frequente komst – zo mogelijk dagelijks – zal Hij ieder van ons veranderen in iemand die zijn liefde waardig is. Wanneer een ziel in staat van genade is – een ziel die verliefd is op God – dan moeten we niet denken dat we niet voorbereid zijn om te communiceren; want terwijl wij werken, en nieuwe fronten openen in deze oorlog voor de vrede en voor het goede in de wereld, dan zijn wij ons heel goed aan het voorbereiden . [15]

Aan het begin van het jaar heb ik jullie voorgesteld om, als jullie willen, vaak het schietgebedje te herhalen dat onze Vader uit het evangelie nam en dat hij dagelijks in de heilige Mis in zijn hart herhaalde. Het zijn woorden van de apostel Thomas: Dominus meus et Deus meus! [16] Mijn Heer en mijn God! We zijn verwonderd bij deze prachtige uiting van geloof in de werkelijke aanwezigheid van Jezus Christus onder de sacramentele gedaanten, die ons een impuls kan geven om ons beter op de communie voor te bereiden. We moeten veel van de Heer houden, heel vroom zijn, Hem op het altaar en in het tabernakel zo goed mogelijk behandelen, Hem ook liefhebben voor wie Hem niet liefhebben, eerherstel brengen voor wie Hem beledigen. Wat Onze Lieve Heer verlangt, is dat jullie elke ochtend wanneer jullie Hem ontvangen herhalen: Heer, ik geloof dat U het bent, ik geloof dat U echt verborgen bent onder de gedaanten van het sacrament! Ik aanbid U, ik heb U lief! En als je Hem een bezoek brengt in de kapel, zeg het Hem dan opnieuw: Heer, ik geloof dat U hier echt aanwezig bent!

Ik aanbid U, ik heb U lief! Dit is van de Heer houden. Zo zullen we iedere dag meer van Hem gaan houden.

Ga daarna verder Hem door de dag lief te hebben. Redeneer en leef vanuit deze beschouwing: ik ga de dingen goed afronden uit liefde tot God die ons vanuit het tabernakel leidt. Houd heel veel van Jezus in het Sacrament en probeer te bereiken dat veel zielen Hem liefhebben: alleen als dit de zorg van jullie ziel is, zullen jullie dit aan de anderen kunnen leren, want dan geven jullie wat jullie beleven, wat jullie hebben, wat jullie zijn

.

[17]

Op diezelfde dag herdenken wij het Vormsel van onze Vader. Hij ontving dit in 1902, een paar maanden na zijn geboorte. Het was toen in Spanje niet ongebruikelijk dat de bisschoppen dit sacrament toedienden bij hun pastorale bezoeken aan de parochies, zowel aan de kinderen als aan volwassenen die het niet hadden ontvangen. Zo begon de heilige Geest al heel vroeg met een grotere intensiteit zijn werk in de ziel van onze Vader en bereidde Hij hem voor om met veel vrucht de genade te ontvangen die Hij hem later zou geven.

Op een van de bijeenkomsten met allerlei mensen vroegen ze de heilige Jozefmaria naar het verschil tussen het ontvangen van Christus in de heilige Communie en de aanwezigheid van de heilige Geest in de ziel door de genade. Onmiddellijk, als iemand die zich dit helemaal heeft eigen gemaakt, gaf hij het volgende antwoord: het verschil zie je meteen als je overweegt dat de tweede Persoon van de Allerheiligste Drie–eenheid, die voor ons mens is geworden, werkelijk aanwezig is in de heilige Eucharistie (...): met zijn Lichaam, Bloed, Ziel en Godheid. Zo ontvangen we Hem, maar onze natuur vernietigt de sacramentele gedaanten snel en vanaf dat moment verdwijnt deze eucharistische aanwezigheid van Jezus in het Sacrament. Maar ook dan blijft God bij ons aanwezig, tenzij wij Hem door de doodzonde wegsturen. Door middel van de genade neemt de heilige Geest verblijf in ons en daardoor de hele Drie–eenheid, want er is niet meer dan één God in drie verschillende Personen. Waar één Persoon handelt, is de Allerheiligste Drie–eenheid, de ene God, aanwezig. [18]

Mijn dochters en zonen, laten we ons in de loop van de dag echt inzetten om het besef van de inwoning van God niet te verliezen; meer nog, we kunnen dat steeds voeden met een uiting van geloof en van liefde, met geestelijke communies en aanroepingen tot Onze Lieve Vrouw. Dat zal ons helpen om Jezus ervoor te bedanken dat hij sacramenteel naar onze ziel is gekomen en om de communie van de volgende dag voor te bereiden.

Laten we doorgaan met ons gebed voor de paus, vooral op de 19de, het zevende jaarfeest van zijn keuze, en ook op de 16de, de datum waarop hij 85 jaar wordt. Laten we met geloof het gebed van de Preces herhalen, dat onze stichter uit de liturgische schat van de Kerk nam: Dominus conservet eum, et vivificet eum, et beatum faciat eum in terra, et non tradat eum in animam inimicorum eius . [19]

Ik beveel mijzelf ook bij jullie gebeden aan, vooral op de 20ste, de dag van mijn keuze en benoeming als prelaat. Zo zullen wij consummati in unum [20] blijven, één van hart en van intenties met de heilige Jozefmaria, die ons allen vanuit de hemel zegent. En bid voor de reis naar Kameroen die ik in de paasweek wil maken.

Met alle genegenheid zegent jullie,

jullie Vader

+Javier

Rome, 1 april 2012

1. Heilige Jozefmaria, Als Christus nu langskomt , n. 97.

2. Ibid ., n. 96.

3. Ibid ., n. 76.

4. Lc 22, 15.

5. Benedictus XVI, Homilie in de Mis in cena Domini , 21-4-2011.

6. Cfr. Lc 22, 24.

7. Benedictus XVI, Encycliek, Deus caritas est , 25-12-2005, n. 13.

8. Benedictus XVI, Homilie in de Mis in cena Domini , 21-4-2011.

9. Heilige Jozefmaria, Aantekeningen van een familiebijeenkomst, 23-4-1963.

10. Cfr. Heilige Pius X, decr. Quam singulari , 8-8-1910, norma I.

11. Heilige Jozefmaria, Aantekeningen van een familiebijeenkomst, jaar 1966.

12. Heilige Jozefmaria, Aantekeningen van een meditatie, 14-4-1960.

13. Ibid .

14. Cfr. Mt 9, 12.

15. Heilige Jozefmaria, Aantekeningen van een meditatie, 28-5-1964.

16. Joh 20, 28.

17. Heilige Jozefmaria, Aantekeningen van een familiebijeenkomst, 4-4-1970.

18. Heilige Jozefmaria, Aantekeningen van een familiebijeenkomst, 3-4-1972.

19. Cfr. Psalm 40 (41) 3.

20. Joh 17,23.

Copyright © Prælatura Sanctæ Crucis et Operis Dei