“Vergeleken bij God ben jij nog kleiner dan een peuter”

Vergeleken bij God, die eeuwig is, ben jij nog kleiner dan een peuter van twee jaar is in vergelijking met jou. En behalve een kind, ben je ook kind van God. - Vergeet dat niet. (De Weg, 860)

Let eens op het grote verschil tussen een jongetje dat valt en een volwassen man die valt. Voor jongetjes is vallen meestal niet belangrijk. Zij struikelen zo vaak. Als er al een paar tranen rollen, krijgen ze van hun vader te horen: mannen huilen niet. En het incident is gesloten, met de poging van het kind te voldoen aan de verwachtingen van zijn vader.

(...) Als we ervoor zorgen ons zo te gedragen als zij, zullen de struikelingen en mislukkingen – die trouwens onvermijdelijk zijn – van ons innerlijk leven ons niet verbitteren. We zullen verdriet hebben, maar niet ontmoedigd worden. En met een glimlach die, als helder water, opwelt vanuit de vreugde om ons kindzijn van die Liefde, die grootheid, die oneindige wijsheid, die barmhartigheid die onze Vader in de Hemel is. Tijdens mijn jaren in dienst van de Heer heb ik geleerd een klein kind van God te zijn. En dit vraag ik ook van u, dat u zult zijn quasi modo geniti infantes, kinderen die verlangen naar het woord van God, het brood van God, het voedsel van God, de sterkte van God om ons voortaan als christelijke mensen te gedragen.

Vrienden van God, 146

Ontvang berichten per e-mail

email