Rechtsvorm, geld en proselitisme: de antwoorden van de prelaat van het Opus Dei

Interview van Figaro-Magazine met bisschop Javier Echevarría, prelaat van het Opus Dei, in Villa Tevere, de hoofdzetel van het Werk van God te Rome (verschenen op 21 april 2006).

In welke zin is de – tot nu toe unieke – rechtsvorm van personele prelatuur dat aan het Opus Dei verleend is, een dienst aan de Kerk? Is het voornamelijk een manier om beter geïnformeerd te worden over de ontwikkeling van de lekenmaatschappij in het algemeen en over de katholieke gemeenschap in het bijzonder?

Het Opus Dei is tot op heden inderdaad de enige personele prelatuur in de strikte zin van het woord. Maar de Kerk bevat andere rechtsvormen die hier theologisch en kerkrechtelijk mee te vergelijken zijn. Ik denk hierbij aan de militaire ordinariaten of aan de prelatuur van de Mission de France bijvoorbeeld. Het zijn structuren die hun rechtsbevoegdheid niet alleen verbinden met geografische grenzen, vandaar het bijvoeglijk voornaamwoord “personeel”. 

De huidige, definitieve rechtsvorm van het Opus Dei komt nauwkeurig overeen met haar aard. Als je identiteit duidelijk omlijnd is, ben je vanzelfsprekend gemakkelijker dienstbaar aan anderen, want ze weten wie je bent en waarom je bestaat. Als een kostuum goed past en je voelt je er goed in, is het beter voor iedereen.

Zo zijn de gelovigen van de prelatuur actief in de milieus waarin ze zich bevinden: op de universiteit, op kantoor, als zo met vakantie zijn. Ze proberen hun werk goed te doen, ieder in zijn eigen beroep. Ze zijn advocaat, arts, journalist, artiest, arbeider, boer, musicus, militair, leraar. Er bestaat een boek waarvan sommigen zeggen dat het een stempel gedrukt heeft op de religieuze geschiedenis van uw land: Frankrijk, missieland. Welnu, iedere beroepsmilieu is een plaats voor evangelisatie. Ieder werk is een gelegenheid om God te ontmoeten, zoals de heilige Jozefmaria het al in 1928 verkondigde: de arbeid is het middel om God te beminnen en de mensen die ons omringen beter te begrijpen, een middel om deel te nemen aan het scheppingswerk en de verlossing.

Maar hoe zou u de specifieke bijdrage omschrijven van het Opus Dei aan de Kerk?

Het Opus Dei – even oud en even nieuw als het evangelie, zei de heilige Jozefmaria – verspreidt een boodschap: God roept alle mannen en vrouwen om Hem en hun naasten te beminnen, dat wil zeggen dat Hij ze oproept tot heiligheid en apostolaat in het leven van elke dag. Niet ondanks het werk, maar door het werk, in een wereld waar men, als beeld van God, met Hem meewerkt. Het is als het ware een liefdesavontuur. Daarnaast biedt het Opus Dei hulp om te beantwoorden aan die goddelijke roeping. Zo biedt de prelatuur christelijke vormingsactiviteiten aan en persoonlijke geestelijke begeleiding, toegesneden op het dagelijkse leven. Heel dit tegelijk goddelijke en menselijke verhaal, in navolging van Jezus Christus, steunt op het vertrouwen in het liefdevolle vaderschap van God, op het geloof in de verrezen Christus, op het werk van de Heilige Geest vandaag, nu, in elke ziel.

Het Opus Dei probeert deze taak dus, binnen de Kerk, te vervullen als een deel van het volk van God. Het is een soort opleiding voor permanente beroepsvorming om mensen midden in de maatschappij te leren God te ontmoeten in hun gewone leven en de vreugde van deze ontmoeting door te geven aan hun collega’s, hun vrienden en kennissen.

Door veel te investeren in de scholen, universiteiten en opleidingcentra, heeft het Opus Dei een beetje de plaats ingenomen die vroeger de Jezuïeten in het onderwijs hadden. Het verschil is dat de jongeren die bij het Opus Dei zijn opgeleid de mogelijkheid hebben om later lid te worden: wat antwoordt u aan mensen die dit gelijk stellen met indoctrinatie?

Binnen de Kerk zijn verschillende gaven en ze verrijken elkaar tot welzijn van allen, priesters en leken, bisdommen, de meest verscheidene werkelijkheden. Ze zijn allemaal nuttig en complementair, en er is plaats voor iedereen, met eerbied voor de voorkeuren van ieder. De onderwijscentra waar u over spreekt groeien een beetje als paddestoelen, op initiatief en onder de verantwoordelijkheid van concrete personen. Dat zijn trouwens meestal ouders van leerlingen, want ze zijn de eerst belanghebbenden bij de opvoeding van de jeugd. Het Opus Dei investeert hier niet in maar eerbiedigt alleen de vrijheid van mensen in hun leven in de maatschappij.

Iedere meerderjarige persoon kan in beginsel lid worden van het Opus Dei. Het is voldoende dat men zich ertoe aangetrokken voelt om geestelijke, onbaatzuchtige, redenen, en toe te zien dat men er zich werkelijk ontplooit. Daarvoor is natuurlijk een persoonlijke kennismaking nodig, dit gebeurt niet telepathisch. Het woord werving past bij het leger of bij ondernemingen, niet bij een kerkelijke realiteit zoals het Opus Dei. Het doel van het Opus Dei, zoals dat van de Kerk, is niet om constant te groeien, maar om de aanwezigheid van Christus in de wereld voort te zetten, de zielen te dienen, totdat Onze Heer terugkomt. Dit houdt natuurlijk in dat de christelijke boodschap verspreid wordt, met name de roeping van God aan iedereen in zijn gewone leven. Het Opus Dei is zeker apostolisch, maar omdat ze als deel van de Kerk teruggaat tot de eerste leerlingen van Christus die “gezonden” werden. Een Kerk die niet missionair is, zou een lijk zijn. Wee mij, zei de heilige Paulus, als ik het evangelie niet verkondigde! (vgl. 1 Kor 9, 16). Daarom hebben het Tweede Vaticaans Concilie, daarna Paulus VI in zijn exhortatie Evangelii nuntiandi, en tenslotte Johannes Paulus II met Redemptoris missio, herinnerd aan de noodzakelijke christelijke inzet in de verkondiging van het Evangelie. Jezus nodigde degenen die hij ontmoette duidelijk en ondubbelzinnig uit: “Volg mij”. Het was trouwens soms tevergeefs, zoals in het geval van de rijke jongeling. Maar Christus liet zich niet weerhouden om hem uit te nodigen om hem te volgen (vgl. Lc 18, 22) .De heilige Paulus leert dat het geloof het gevolg is van de prediking (vgl. Rom10, 17), niet alleen van een levensgetuigenis, ook al is dit een noodzakelijke voorwaarde.

Het Opus Dei houdt hoge idealen voor, vandaag in een maatschappij die niet christelijk meer is. Ik hoop dat de prelatuur dat altijd zal blijven doen. Een minimum aan weerstand, het verlangen naar onafhankelijkheid zijn dus vereist, maar ook de edelmoedigheid om graag iets voor anderen te willen doen. Daarom spreekt de Kerk, en het Opus Dei in haar midden als een klein deel van de Kerk, en in navolging van Christus, tot de jongeren. Het is zelfs eerder Jezus zelf die tot ieder spreekt. Natuurlijk veronderstelt een lidmaatschap van het Opus Dei een lange weg van wederzijdse kennismaking, veel tijd voor de verwezenlijking van een initiatief dat altijd persoonlijk is en uniek, zoals iedere persoon uniek is in de ogen van God. Het antwoord is voor iedereen vrij, maar men kan niet antwoorden als er geen vraag gesteld wordt. Het feit dat men een levensweg voorstelt, heeft met liefde te maken: iets maken van zijn leven, iets dat nuttig is voor anderen.

Waarom moet dit verbazen in een tijd waarin alle menselijke organisaties aan proselitisme doen, trouwens vaak op een overdreven of vermoeiende manier. Denk aan marketing, reclamecampagnes, acties om mensen gevoelig te maken voor een maatschappelijk probleem, werving voor bepaalde beroepen, marktaandelen vergroten, het aantal abonnees of lezers van een krant verhogen, rokers ontmoedigen of oproepen tot voorzichtigheid op de weg. Om maar niet te spreken over andere veel minder onschuldige, soms echt ongewenst opdringerige vormen.

Veel mensen zouden zich nooit, al was het maar vanwege een verkeerd begrepen nederigheid, de vraag durven stellen van de ontmoeting van God in het werk en in het gewone leven, als niemand hun de weg wees. Christus is voor allen mens geworden, niet alleen voor een paar ingewijden. Deze boodschap mag niet verborgen blijven.

Hoe verklaart u dat het Opus Dei erin geslaagd is om meer dan 300.000 gelovigen bij het Vaticaan te verzamelen voor de heiligverklaring van zijn stichter terwijl het officieel niet meer dan 85.000 leden telt?

Reken maar uit: minder dan 4 personen per lid van het Opus Dei, dat is niet zo schitterend. Miljoenen mensen waren graag bij dit grote feest aanwezig geweest als ze de tijd en de middelen hadden gehad. Het overgrote deel van de mensen die deelnemen aan de vormingsactiviteiten van het Opus Dei hebben geen institutionele band met de prelatuur. Je moet twee dingen zien. Aan de ene kant heeft de boodschap van de stichter een sterke aantrekkingskracht voor wie oprecht houdt van het leven, de wereld, de mensen: de volheid van de christelijke overgave zonder iets buitengewoons te doen behalve de liefde die in je leeft te uiten tot in de kleinste dingen. Het is mogelijk! Aan de andere kant de grote sympathie die van de heilige Jozefmaria zelf uitgaat: zijn vreugde, zijn hartelijkheid en zijn eenvoud. Dit alles zorgt ervoor dat veel mensen tot hem bidden en zijn geschriften lezen zonder zelfs enig contact te hebben met het Opus Dei.

De meeste commentatoren hebben opgemerkt dat het Werk meer naar buiten komt sinds de verschijning van de Da Vinci Code, drie jaar geleden. Dit interview is hier trouwens het bewijs van. Bent u het met ze eens dat hoe meer men over haar weet, hoe beter het met haar gaat?

Ja. De onwetendheid is altijd een groot kwaad en informatie iets goeds. Communicatie is geen spel en ze verdraagt geen amateurisme. Langzamerhand leert men zich beter te laten kennen en ook zichzelf beter te begrijpen. Ook op dat gebied is wat geduld nodig.

Welke ook de financiële onafhankelijkheid is van de verenigingen die door de leden van het Opus Dei worden beheerd, zou het gemakkelijk moeten zijn om er in dit tijdperk van de informatica, een lijst van op te maken en het bedrag te berekenen van de fondsen die erin omgaan. Waarom doet men dat niet? Is het om geen weerklank te geven aan het idee dat het Opus Dei “immens rijk” zou zijn? Of integendeel omdat het nuttiger zou zijn om dit te laten geloven?

Het voornaamste is het vrije en verantwoordelijke initiatief die aan de basis ontstaat. Welke zijn de verenigingen die door de gelovigen van de prelatuur beheerd worden? Ik weet het natuurlijk niet, en mijn medewerkers ook niet. Het begrip zelf bestaat in mijn ogen niet, het is een hersenschim. Als we ervan uit zouden gaan dat het mogelijk is om de berekening te maken die u voorstelt, zouden we een ongelijksoortige inventaris krijgen. Een appel en twee stoelen, hoeveel violen of voetballen zijn dat? Welke verenigingen worden beheerd door de bewoners van alle lanen die “avenue de la République” genoemd worden, of door mensen met groene ogen of die elke week tennis spelen? Wat weegt hun geheel?

In de gedachten van de heilige Jozefmaria Escrivá, moet ieder initiatief op financieel gebied in evenwicht zijn, zonodig met de hulp van comités van aanbeveling en donateurs. Maar het Opus Dei grijpt niet in en wil dat ook niet, met name vanwege een gezond principe van autonomie en respect van bevoegdheden: ieder zijn vak!

Het Opus Dei is minder dan 80 jaar geleden in Spanje ontstaan. Het is tegenwoordig aanwezig op alle continenten en in bijna alle landen. In welke van die landen lijkt haar aanwezigheid u het meest nuttig bij de opdracht van evangelisatie die haar is toevertrouwd? En om welke redenen?

Het begrip nut krijgt een nieuwe betekenis als men zich niet alleen beperkt tot de zuiver technische parameters. De vruchten komen van God. Psalm 127 verkondigt dat als de Heer het huis niet bouwt, de bouwers vergeefs zwoegen. De naam Opus Dei zelf betekent “Werk van God”. Ik denk dat het Opus Dei nuttig zal zijn daar waar het precies zijn opdracht vervult, daar waar het op haar plaats zal zijn. Het is juist mijn verantwoordelijkheid om hierop toe te zien en ik span me ervoor in. Ik denk aan de voorrang van het gebed, aan de heiliging van het werk en de gewone bezigheden van het dagelijkse leven, dus aan het hele leven begrepen als een offer aan God en een dienst aan de naaste. Ik denk aan de evangelisatie als aan de ontwikkeling van een authentieke vriendschap, van persoon tot persoon; het hart spreekt tot het hart, herhaalde Newman graag: de hele persoon, intelligentie, gevoelens, wil. Het Opus Dei is nuttig als het, als onderdeel van de Kerk, iemand helpt om de innerlijke vrede terug te vinden, in de vergeving van God, in de harmonieuze ontwikkeling van zijn persoonlijkheid, de aanvaarding van zichzelf. Samengevat, als het laat ervaren dat Jezus dicht bij ons langs blijft komen en dat hij een zin aan ons leven geeft. Men begrijpt dan dat Jozefmaria Escrivá heeft kunnen zeggen dat het geluk van de hemel behoort aan degenen die op aarde gelukkig weten te zijn. Met lijden, zeker, dit is onvermijdelijk, maar toch gelukkig, echt gelukkig.

Véronique Grousset // Figaro-Magazine