Prelaat van het Opus Dei: "De Da Vinci Code? Die maakt ons sterker"

Vittorio Messori in gesprek met de prelaat van het Opus Dei, mgr. Javier Echevarría, over de aanstaande verfilming van De Da Vinci Code.

De man tegenover mij is bisschop; als zodanig komt hem de titel “Excellentie” toe, en niet “Eminentie”, die bij kardinalen past. Toch geeft Dan Brown hem steeds die laatste titel. Een klein foutje, maar typerend voor Browns onwetendheid over een Kerk, waarover hij beweert zich zorgvuldig te hebben geïnformeerd. Geen wonder, dat de Amerikaan de numerairleden van het Opus Dei – die uitdrukkelijk leken zijn – “monniken” noemt, en denkt dat ze een zwarte pij met kap dragen. In werkelijkheid dragen ze dezelfde kleding als hun medeburgers. 

Hoe dan ook, de priester met wie ik een gesprek voer in zijn studeerkamer draagt een eenvoudige, zwarte toog, en wil gewoon “vader” genoemd worden [de in Italië voor geestelijken gebruikelijke aanspreektitel, vert.] . 

“Vader”, vraag ik hem dus, “mag ik uw bisschopsring zien?” Hij kijkt me verbaasd aan, maar, vriendelijk zoals hij is, haalt hij hem van zijn vinger. Ik onderzoek: een gouden ringetje met een camee van koraal en – doodgewoon – een Madonna met Jezuskind. Ik moet denken aan winkeltjes in het Zuid-Italiaanse Sorrento. Ik schud mijn hoofd: “Dat klopt niet. U stelt de menigte van de lichtgelovigen teleur. Niet eens hier wilt u zich aanpassen aan uw stand-in Zijne Eminentie Manuel Aringarosa, prelaat van het Opus Dei, die koste wat kost – zelfs door middel van vier moorden - de Da Vinci Code wil bemachtigen. Brown beweert dat uw ring “van massief goud is, bezaaid met amethisten en diamanten, met de afbeelding van mijter en herderstaf”. 

Mgr.Javier Echevarría, Madrileen van Baskische afkomst, 74 jaar oud, 30 jaar lang secretaris van de stichter van het Opus Dei, de heilige Jozefmaria Escrivá, en zijn tweede opvolger als prelaat van de “Prelatuur van het Heilig Kruis en Opus Dei”, glimlacht: “Die fantasierijke mijnheer heeft er dik aan verdiend – en niet alleen in dollars – zoals zovelen die ons aanvallen. Maar we hebben van onze stichter geleerd, dat wij met dezelfde ijver dienen te bidden voor wie ons prijst als voor wie ons diffameert.” Ik zeg: “U kent het boek uiteraard goed”. “Helemaal niet. Ik heb er alleen wat in gebladerd. Ik kan mijn tijd niet verliezen met dat soort boeken. Het is niet zo zeer af te keuren vanwege wat het over ons vertelt: afgezaagde verhalen, die bij ons komisch overkomen. Wat mij persoonlijk pijn doet is dat groteske, waanzinnige verhaal over Onze Lieve Heer en over onze heilige Moederkerk. Over het Opus Dei mogen ze zeggen wat ze willen, maar het geloof zouden ze niet mogen belasteren.” 

"Over het Opus Dei mogen ze zeggen wat ze willen, maar het geloof zouden ze niet mogen belasteren."

Bisschop Echevarría weet al te goed dat ik, mede onder aansporing van uitgever Leonardo Mondadori, die juist door het contact met het Opus Dei het geloof terugvond, een heel jaar lang documentatie heb verzameld over het Opus Dei om de uitkomst van mijn onderzoek in een boek te gieten. De zwarte legende die het Opus Dei vanaf het begin vergezelt ken ik dus wel. Desondanks stel ik aan hem dezelfde vraag, die ik ooit stelde aan zijn voorganger, mgr. Álvaro del Portillo, bij wiens zaligverklaringproces ik als getuige gehoord ben. Wat is tenslotte de reden van al die verbetenheid op het Opus Dei? Het antwoord is duidelijk: “Omdat onze loyaliteit aan de paus, onze trouw aan de Kerk en de ernst waarmee we de geloofs- en zedenleer serieus nemen, bekend zijn; we worden afgebeeld als het hypocriete maaksel van een katholieke Kerk die alleen giftige vruchten kan afwerpen. Daarbij komt nog, dat wie niet meer bereid is in het bestaan van de – echte – duivel te geloven, op zoek gaat naar fictieve duivels. Wie het geloof kwijt raakt, vervalt in bijgeloof.” 

Zoals elke Amerikaan, ziet Brown de States als de spil van de wereld, en hij schijnt te geloven dat zelfs de centrale zetel van de prelatuur niet in dit gebouw in de Parioli-wijk van Rome, waar ons gesprek plaats vindt, maar in een wolkenkrabber te Manhattan gevestigd is; Brown is bezeten door die wolkenkrabber, als bewijs van de rijkdom en macht van het Opus Dei. Daar gaat de woordvoerder van de prelatuur op in, die ook aanwezig is: “Onze roeping houdt in dat we ieder mens oproepen om zich door zijn werk te heiligen. We konden niet anders dan wortel schieten in die ‘professionele hoofdstad’ van de wereld, die New York heet. Onze vroegere zetel was in een buitenwijk gelegen, moeilijk bereikbaar, waardoor wij, aangespoord door leden en vrienden, besloten hebben niet alleen alle bestuur- en administratieve kantoren van de VS in de City te concentreren, maar ook een plaats te bouwen voor retraites, een activiteit die een hoeksteen van ons apostolaat vormt. Het enige stilte- en bezinningscentrum in hartje Manhattan! Het gebouw is echter met zijn 17 verdiepingen een dwerg tussen de “echte” wolkenkrabbers; het is op een piepkleine oppervlakte gebouwd, waar vroeger een tankstation stond. Het geheel van de vertrekken komt overeen met een woonflat van vier verdiepingen.” 

Brown vermeldt de prijs nauwkeurig: 47 miljoen dollar. De woordvoerder: “Als initiatief van leden van het Opus Dei wordt tegenwoordig in Rome Campus Bio-Medico, een ultramodern medisch centrum gebouwd, open voor iedereen die zorg nodig heeft. De werkzaamheden zijn ver gevorderd en de slotsom van investering en onkosten zal 250 miljoen euro bedragen. Ook in Rome beheren wij het ELIS, een groot centrum voor beroepsonderwijs, door ons veertig jaar geleden gebouwd, waar meer dan 10.000 leerlingen een diploma hebben behaald. Jongeren uit de arme buitenwijken, die gewaardeerde, welvarende vaklieden zijn geworden. Wereldwijd initiëren en dragen mensen van het Opus Dei de onkosten van ondernemingen van sociaal werk: honderden miljoenen dollar, die niet van het Opus Dei als organisatie afkomstig zijn – het Opus Dei draagt alleen zorg voor de spirituele vorming – maar van de edelmoedigheid van 85.000 mannen en vrouwen die er lid van zijn en de geest van de stichter beleven.” De prelaat voegt toe: “Ik weet nog van een bezoek van de heilige Jozefmaria aan paus Johannes XXIII, die veel van ons hield. Met vaderlijke humor provoceerde de paus: ‘Monseigneur, klopt het, dat het Opus Dei banken heeft?’ En don Josemaría: ‘Dat zijn valse geruchten, Heiligheid… helaas, was het maar waar! Dan zouden we veel meer goeds doen dan we al proberen te doen’.” Een reactie die een van de grondslagen van de visie van het Opus Dei bevat: rijkdom niet als zonde om uit te boeten, maar als sociale verantwoordelijkheid, als een middel om de armoede in de wereld te lenigen. 

Conform een Amerikaans gezegde -“citroenen in limonade omzetten”- heeft de prelatuur niet alleen de polemiek vermeden, maar de diffamatie als een goede gelegenheid gebruikt.

Op 17 mei is het weer een verjaardag van de befaamde zaligverklaring van Josemaría Escrivá (1992); juist die dag zal De Da Vinci Code het filmfestival van Cannes openen. In de namiddag zal de prelatuur – en dit is haar enige tegenmaatregel – iedereen die dat wil in het Centro ELIS in de volkswijk Tiburtino ontvangen om te laten zien wat het Opus Dei werkelijk is en doet. De prelatuur heeft haar leden geen aanwijzingen gegeven om de film of Sony’s producten te boycotten, en dit zal ze ook niet doen. “Iedereen is vrij de film al dan niet te boycotten. Wat ons betreft, wij adviseren de inspanningen te vermenigvuldigen om de waarheid over de Evangeliën en de Kerk te bevestigen”. 

De film staat onder volledig embargo, maar iets is doorgesijpeld: er wordt gefluisterd dat filmproducent Sony – misschien uit voorzichtigheid – de naam Opus Dei gewist zou hebben: het gaat alleen om een obscurantistische sekte, zonder te specificeren. De zeer weinigen die een stuk van de film hebben gezien zeggen daarentegen dat het Opus Dei wél genoemd wordt. In ieder geval, als de Japanners bang zijn, is deze vrees blijkbaar ongegrond. Conform een Amerikaans gezegde –“citroenen in limonade omzetten”– heeft de prelatuur niet alleen de polemiek vermeden, maar de diffamatie als een goede gelegenheid gebruikt. De website – www.opusdei.org – telt wereldwijd al drie miljoen bezoeken per maand, talloze artikelen in de kranten en tv-uitzendingen. De openheid (“het Opus Dei laten zien zoals het is, niet polemiseren over wat het niet is”) is als strategie indrukwekkend vruchtbaar: de vrienden- en sympathisantenkring is breder geworden. Het laatste nieuws: in de beroemde miniwolkenkrabber te New York hebben de regionaal vicaris van het Opus Dei in de VS en de directeur van Doubleday Editions een nieuwe uitgave, met een grote oplage, van The Way (De Weg) gepresenteerd. Het boek bevat 999 raadgevingen van de heilige Jozefmaria. Dit is het boek dat, volgens Brown, de bron van het Kwade zou zijn. De verrassing: Doubleday is ook de uitgever van De Da Vinci Code! “Vergif” en “tegengif” in dezelfde catalogus. Iedereen kan vergelijken en beoordelen. Mgr. Echevarría neemt afscheid: “Voor ons, die in de Voorzienigheid geloven, wordt alles wat kwaad lijkt, achteraf in goed omgezet.”

Vittorio Messori // Corriere della Sera