Over boek van John Allen: “Wij zijn noch engelen, noch duivels”

Perschef Marc Carroggio reageert positief op het nieuwe boek van Vaticanwatcher John Allen over het Opus Dei.

Marc Carroggio, perschef van het Opus Dei in Rome.

Marc Carroggio, die voor het Opus Dei de contacten met de internationale pers in Rome onderhoudt, heeft zijn tevredenheid geuit over een nieuw boek over de personele prelatuur van de Amerikaanse journalist John Allen: Opus Dei: The First Objective Look Behind the Myths and Reality of the Most Controversial Force in the Catholic Church. Het boek is tot nu toe gepubliceerd in het Engels, Portugees en Koreaans.

Carroggio vertelde het Romeinse persbureau Zenit dat dit het eerste boek is dat op een nuchtere manier de feiten vergelijkt met de mythen die ‘het Werk’ – zoals het door leden van het Opus Dei wordt genoemd – omgeven. “De auteur heeft het Opus Dei goed begrepen,” aldus Carroggio.

U moet verheugd zijn, omdat het boek helderheid verschaft over veel zaken over het Opus Dei.

Ik werkte op het persbureau in Rome toen John Allen zijn boek schreef. Ik kan u zeggen dat ik er tevreden over ben en in het bijzonder over zijn werkwijze. Allen heeft honderden uren gespendeerd om een grote hoeveelheid informatie en meningen te vergaren van allerlei mensen. Hij plaatst de informatie in de juiste context en geeft zo het waarom van de dingen zoals ze gaan.

Hij heeft met respect naar beide kanten geluisterd. Uiteindelijk laat hij het aan de lezer over om eigen conclusies te trekken. Dit zijn na te streven kwaliteiten voor een boek van dit soort. De zaken die worden behandeld lenen zich niet eenvoudig voor een dialoog of een onpartijdige discussie.

Elke poging om onjuiste stereotypes te ontkrachten is positief. Ik houd er niet van om vergelijkingen te maken, maar het is me opgevallen dat de auteur van “De Da Vinci Code” nooit een centrum van het Opus Dei heeft bezocht en, voor zover ik weet, geen enkel lid heeft gesproken. Het beeld van het Opus Dei dat in de roman wordt neergezet is een verzinsel van zijn fantasie.

Ik denk dat het boek van John Allen een hulpmiddel kan zijn voor de lezers van “De Da Vinci Code”, die geen informatie uit de eerste hand over het Opus Dei hebben. Ze zullen begrijpen dat wij noch engelen, noch duivels zijn. Wij zijn mensen van vlees en bloed die soms gelijk en soms ongelijk hebben, die fouten maken, maar ook met enthousiasme een ideaal willen volgen.

Zoals de auteur aangeeft, heeft hij toegang gehad tot documenten die niet beschikbaar zijn voor het grote publiek. Hij heeft enige tijd gewoond in centra voor numerair-leden, heeft vele leden van het Werk geïnterviewd en zelf ervaren wat het betekent om “in het Opus Dei te zijn”. Wat is er volgens u nog meer nodig om het Opus Dei beter te begrijpen?

Ik denk dat de auteur het Opus Dei goed heeft begrepen: de boodschap en de idealen waartoe het de mensen aanmoedigt, de levensstijl van de leden, onze idealen en ook datgene waarin we tekort schieten.

Dit boek is een journalistiek verslag, geen theologisch proefschrift of een verhandeling over de geschiedenis van de Kerk. De benadering is sociologisch, ofschoon het ook de spirituele dimensie van de zaken erkent en respecteert.

Allen zelf zegt dat het niet zijn bedoeling is het Opus Dei uitputtend te beschrijven, maar dat hij de mythes met de werkelijkheid vergelijkt. Daarom besteedt hij veel aandacht aan zaken die eigenlijk vrij secundair zijn in het leven van Opus Dei, maar die veel aandacht in de media hebben gekregen, in het bijzonder in de Verenigde Staten.

Men kan bijvoorbeeld veel meer vertellen over de geestelijke dimensie van het lidmaatschap en over de innerlijke motivatie om dit pad te kiezen voor de zoektocht naar heiligheid in het midden van de wereld.

Dit vereist een uitgebreidere behandeling van het bewustzijn van de eigen christelijke roeping en van het persoonlijk verlangen om Christus te volgden op het werk, binnen het gezin en in het dagelijkse leven. Voor een instelling binnen de Kerk zijn de persoonlijke en existentiële dimensies belangrijker dan organogrammen of beeldvorming.

John Allen heeft als onderdeel van zijn onderzoek ook ex-leden van het Opus Dei aan het woord gelaten. Vindt u hij hen teveel ruimte gegeven heeft voor hun getuigenissen?

Het boek is het verslag van een journalist, geen filosofische beschouwing over principes. Het is het resultaat van een grote hoeveelheid interviews met mensen in uiteenlopende omstandigheden. In een werk zoals dit moet de auteur zelf beslissen over de juiste balans van zijn bronnen. Ik respecteer de beslissingen van Allen in deze, omdat dat mij geheel legitiem lijkt.

Persoonlijk ben ik van mening dat hij goed uitlegt hoe deze vormen van kritiek verschillen van die welke voortkomen, als ik het zo mag uitdrukken, uit de fictie van romanschrijvers. Het is eenvoudig om aan te tonen dat het Opus Dei niet achter de sinistere operaties en samenzweringen staat die men het vaak aanrekent.

Het is echter anders als men te maken heeft met iemand die zelf een negatieve ervaring heeft gehad. Je kunt niet eenvoudigweg een wond, pijn of slechte herinneringen ontkennen. Dit is niet slechts een zaak van leugens of waarheid. Als we geconfronteerd worden met een negatieve ervaring van iemand, dan moeten we daarvoor respect tonen, we moeten met hen deze pijn delen, zelfs als we het niet eens zijn met de interpretatie van de gebeurtenissen door de betreffende persoon.

De werkelijkheid is dat de gelovigen van het Opus Dei hun toewijding aan God beleven in volle vrijheid en hun toewijding helpt hen om geluk te vinden, ten minste de relatieve vreugde die men in deze wereld kan verwerven.

De overgrote meerderheid van hen die naar de centra van het Opus Dei komen, waarderen het Werk voor de rest van hun leven. Maar dit is niet altijd het geval. Het lijkt daarom niet verkeerd, integendeel, dat een boek als dat van Allen ook aandacht besteedt aan zaken die ik als uitzonderingen beschouw.

Toen Allen met de prelaat over deze materie sprak, zei bisschop Javier Echevarría dat we met geheel ons hart vergeving vragen aan die personen die vinden dat zij niet goed behandeld zijn. Zoals u zult begrijpen heb ik hieraan niets toe te voegen.

Zou u een “deel twee” van dit boek op prijs stellen?

Elk boek is uniek en daarin, lijkt mij, ligt haar kracht. Ofschoon het boek van John Allen niet alleen maar omstreden zaken behandelt, ligt de nadruk op de meer controversiële onderwerpen. Naar mijn mening behandelt hij de vraagstukken met respect en biedt hij meer feitelijke informatie dan bevooroordeelde of ideologische uitleg.

Bovendien spant hij zich in om de meest essentiële kenmerken van het Opus Dei samen te vatten, zoals het goddelijke kindschap, de vrijheid, de heiliging van het werk en het dagelijkse leven, etc. Ik zie graag een volgend boek tegemoet dat deze onderwerpen meer belicht en ook weer in journalistieke vorm.

Een dergelijk boek zou op een nieuwe wijze de ervaringen kunnen beschrijven over hoe een christelijk leven midden in de wereld geleefd kan worden. Ik zou spreken over hoe geloof en gebed bewonderenswaardige bronnen leveren voor het allerdaagse leven, inclusief de moeilijkere tijden zoals ziekte, werkloosheid of de dood van een dierbare. Er is genoeg stof om over te spreken.

Zenit // RKnieuws.net