Liefde tot de Kerk, verantwoordelijkheid in de Kerk

Javier Echevarría, ‘Itinerarios de vida cristiana’, Uitgeverij Planeta, 2001. (Hoofdstuk 4). De prelaat legt uit dat de Kerk meer is dan een menselijke instelling.

“Et unam, sanctam, catholicam et apostolicam Ecclesiam... Ik begrijp, waarom je het zo langzaam uitspreekt, alsof je elk woord wilt proeven: ik geloof in de ene, heilige, katholieke en apostolische Kerk...” En ook: “Wat een vreugde, met heel mijn ziel te kunnen zeggen: ik houd van mijn Moeder, de heilige Kerk!” Deze woorden uit De Weg, die uit het verliefde hart van de heilige Jozefmaria voortvloeiden, vormen een samenvatting van een van de meest karakteristieke overtuigingen van het christelijke geweten; men is christen in de Kerk en door de Kerk.

(...) De Kerk is veel meer dan een menselijke instelling. Meer ook dan het bij elkaar komen van mensen die het zelfde geloof delen. Er wordt een traditie voortgezet die twintig eeuwen geleden in Palestina begon. De Kerk bestaat uit mensen, maar komt van God. Niet alleen omdat Christus, de mensgeworden Zoon van God, de Kerk instelde toen Hij de eerste leerlingen riep en later uitzond om te prediken tot aan het uiteinde der wereld, maar ook omdat Hij in zijn kerk voortleeft. Dit beloofde Hijzelf uitdrukkelijk met de woorden: “alle dagen tot aan het einde der wereld”, die ons via de heilige Matteus bereiken. Verenigd met de Vader zendt Hij ons de heilige Geest, die de kerkelijke gemeenschap doet ontstaan en leidt, die in de ziel van iedere christen vanaf het moment van het doopsel actief is en die de herders bijstaat. Hij bewaart de Kerk in de waarheid en schenkt haar leven (...).

Door het doopsel, worden alle gelovigen niet alleen volgelingen van Christus, maar ook ledematen van zijn mystieke Lichaam, deelgenoten aan zijn priesterschap. Alle gedoopten hebben immers het algemene priesterschap van de gelovigen ontvangen, waardoor zij geroepen zijn deel te nemen aan de taak die Hij op aarde kwam verrichten. Iedereen zal deze taak op eigen wijze vervullen volgens zijn persoonlijke roeping. Maar wij allen dienen die taak uit te voeren in hechte vereniging met de herders die door het wijdingssacrament het ambtelijk priesterschap hebben ontvangen.

"Los cristianos debemos esforzarnos por mantener bien fuertes los vínculos de unidad de la Iglesia, con una adhesión viva y real al Papa y a los demás Obispos".

Als wij het mysterie van de Kerk met meer diepgang leren kennen, groeit onze liefde tot de Kerk en ook het verlangen haar te dienen als kinderen die elke dag trouwer willen zijn. Op dezelfde manier leidt verdieping in het goddelijke besluit om de paus en de andere bisschoppen als dienaren in zijn Kerk een plaats te geven, tot dankbaarheid. De goddelijke voorzienigheid – de Vader, de Zoon en de heilige Geest – stelt ons in staat ons geloof trouw te beleven en moreel goed te handelen. Overtuigd van dit geloof en deze liefde moeten wij ons als christenen inzetten om de band van eenheid met de Kerk met kracht te onderhouden. De steun aan de paus en aan de bisschoppen in vereniging met de opvolger van Petrus, dient reëel en levendig te zijn. De kinderlijke genegenheid voor de Heilige Vader, die sterk en oprecht is, brengt ons ertoe de bisschoppen in de wereld te beminnen en voor hen te bidden.

Op deze manier, met persoonlijke verantwoordelijkheid, vol apostolische spontaniteit en met het gevoel bij de Kerk te horen, zal de wens gestalte krijgen die de heilige Jozefmaria graag als volgt formuleerde: onmes cum Petro, ad Iesum per Mariam; verenigd met Petrus en de Kerk, beschermd door de machtige bemiddeling van de heilige Maria, zullen wij de gehele mensheid brengen naar Jezus, de Liefde van onze liefde.