“Ik weet dat gebed ons heeft gered”

Gisela, een medewerker van het Opus Dei in Ecuador, verhaalt hoe gebed haar gezin hielp om tijdens haar zwangerschap de gevolgen van Covid-19 te overwinnen.

Gisela en haar gezin.

Mijn vijfde zwangerschap was verre van sereen, het had de meeste beproevingen. Ik ben 34 jaar en we hebben drie jonge kinderen en drie die al in de hemel zijn. Ik droomde al van jongs af aan moeder te zijn, maar mijn laatste zwangerschap was er een om nooit te vergeten.

Twee weken voordat in Ecuador een Covid-19-lockdown werd afgekondigd, hoorde ik dat ik zwanger was. Ik besloot dus om thuis te blijven en niemand te ontmoeten, omdat ik niet ziek wilde worden. Desondanks werd in 32ste week van mijn zwangerschap Covid vastgesteld.

Onverwacht nieuws en social distancing

Ik keek thuis samen met mijn man een tv-serie toen het slechte nieuws ons bereikte. Ik werd overmand door angst. Wat moeten we doen? Hoe moeten we ons gezinsleven organiseren? Zijn mijn kinderen ook besmet? Mijn man Rober testte negatief. Nooit stil bij gestaan dat ik ziek zou worden.

Ik belde mijn gynaecoloog en was verrast te horen dat ik zijn eerste zwangere patiënt met Covid-19 was. Het lukte hem mij te gerust te stellen, hij gaf mij duidelijke adviezen.

Ik nam afscheid van Rober, die zijn hoofdkussen nam en naar boven ging om te slapen in de kamer van onze oudste zoon. Ik ging naar onze kamer en begon er mijn quarantainetijd.

Ik mocht mijn kamer niet verlaten, dus Rober moest het huishouden doen en op onze kinderen letten. We voedden onze kinderen altijd getweeën op, dus hij nam de taken op zich hen eten te geven, met hen te spelen, hen in bad te doen en om alles voor ons huishouden te organiseren.

De schoonzus van Gisela hielp bij de zorg voor de kinderen tijdens de ziekenhuisopname.

Complicaties

Op de zesde dag van mijn quarantaine werd ik ziek. Ik was zwak en vond het moeilijk om te praten. De volgende dag werd de ziekte erger en ik kreeg thuis zuurstof toegediend. Toen mijn situatie op de negende dag niet verbeterde, werd ik via de spoedeisende hulp in het ziekenhuis opgenomen. Ik was echt bang. Gelukkig zorgden aan aantal mensen, die ik ging zien als mijn beschermengelen, voor mij tijdens mijn opname.

Ik kon de internist niet herkennen door de beschermende kleding die hij droeg. Hij kwam naar mij toe en zei: “Gise, het komt goed. Ik ben Gordo Jarrin. Ik ga voor je zorgen.” Het eerste wat ik hem vroeg was om mij niet in het ziekenhuis te houden. Ik was bang door alle verhalen die ik had gehoord. “Als ze je daar houden, dan kom je er niet meer weg,” hoorde ik iemand zeggen. Maar de artsen besloten dat het voor mijn baby’s en mijzelf goed was om in het ziekenhuis te blijven.

Op 3 september, na een plasmatransfusie, dacht ik wat op te knappen, want ik had rust genomen en voelde mij sterker. In werkelijkheid was het juist het tegenovergestelde. Ik stond op het punt te ontbijten toen de verpleegkundigen zeiden: “haal het ontbijt bij de zwangere patiënt weg”. Verpleegkundigen liepen in en uit en ten slotte arriveerde de medisch specialist. Hij vertelde mij: “Gise, je toestand is niet verbeterd. We hebben zojuist met jouw gynaecoloog overlegd en we gaan met spoed een keizersnede-operatie uitvoeren. Je gaat nu naar de intensive care.”

Ik vroeg mijzelf af: Wat nu? Wat als het slecht afloopt? Ik dacht aan mijn kinderen en man, ook aan mijn ouders, en weer voelde ik die onzekerheid en angst. Ik vroeg een verpleegkundige of ik mijn smartphone op de intensive care bij mij mocht houden, want ik wilde mijn kinderen zien. Ze stemden in en gaven mij het bidprentje van de zalige Don Álvaro del Portillo die mijn man had gestuurd. Ik hield het al die tijd bij mij.

De schoonzussen van Gisela verwelkomden Sebastian op de dag van ontslag.

Het wonder van het leven

In een kamer met lawaaiige apparaten, met meer dan 15 mensen die ik vanwege hun beschermede kleding niet kon herkennen, werd de keizersnede uitgevoerd. En mijn baby werd geboren.

Ik smeekt God om mij niet weg te nemen. Ik kon mijn kinderen niet alleen laten. Ik wilde niet sterven. Hoe kon Hij dat Rober aandoen? Het kan niet.

Sebastian werd geboren als de strijder die hij is, schreeuwend tot de wereld. Het is de grootse vreugde en vrede die een moeder kan krijgen. Ik knuffelde hem en toen, niet wetend of we elkaar weer zouden zien, namen ze hem voor zijn eigen veiligheid mee.

Mijn gezin stond buiten te wachten. Omdat Rober en mijn twee andere kinderen ook voor Covid positief waren getest, moesten zij vanachter een raam toekijken. Maar wisten dat het met ons gezin goed ging.

Ik weet dat gebed ons heeft gered

Veel mensen schreven en belden ons. Duizenden baden voor ons: echt heel welkom! Onze vrienden en familie spaarden geen moeite om voor ons te zorgen. Ons gezin werd overspoeld met geschenken: lekkernijen en cadeautjes voor de kinderen.

In Quito, Guayaquil, Cuenca, Riobamba en Ambato vormden mensen gebedsketens en baden ze voor ons de Rozenkrans. Onze familieleden, bekenden en zelfs ‘vreemden’ baden voor onze gezondheid. Onze vrienden in het Opus Dei (wij zijn medewerkers) vroegen iedereen die zij kenden voor ons te bidden. Zelfs in twee kloosters baden de nonnen, ook medewerkers van het Werk, voor ons.

Gezinshereniging: Gisela met Rober en haar drie kinderen.

Ik verbleef drie dagen op de intensive care en vier verdere dagen op de medium care. Sebas, mijn baby, verliet het ziekenhuis eerder dan ik. Aangezien Rober nog steeds Covid had, werd Sebas door twee zussen van Rober opgehaald. God zij dank werd ik de volgende dag ontslagen en ging ik naar het huis van mijn broer. Daar werden ik en mijn baby verzorgd. Ons gezin was nog niet verenigd.

Eindelijk, na 18 dagen, testte iedereen in ons gezin negatief. We konden weer met z’n vijven samen zijn en starten met de dwaasheid en magie van het gezinsleven.

Geleerde lessen

Het is voor ons allemaal een moeilijke ervaring geweest. Angst probeerde ons leven over te nemen, maar met geloof en hoop hebben we het overwonnen.

We weten dat dit kwam door zoveel mensen die voor ons baden. We komen woorden tekort om hen te danken.

Deze pandemie maakt geen uitzonderingen. We worden er allemaal aan blootgesteld: een van de lessen die we hebben geleerd. We moeten dus goed voor onszelf en voor degenen van wie we houden blijven zorgen. God zij dank, we kunnen nu ons verhaal vertellen en we blijven voor altijd dankbaar.