Heiligheid in de wereld, de weg van de leken

Op weg naar het eeuwfeest van de zalige Escrivá: interview met de prelaat van het Opus Dei, Echevarría

Tijd van waakzaamheid voor het Opus Dei. Over enkele maanden, op 9 januari 2002, wordt herdacht dat honderd jaar geleden de stichter geboren werd: de zalige Josemaría Escrivá, pionier van de heiliging van de leken door middel van het dagelijkse leven – van het werk tot en met het gezin, van de vrijetijdsbesteding tot en met de vriendschapsrelaties. En eveneens in een geest van ongekunsteldheid, gebaseerd op het gebed, van voortdurende christelijke vorming, persoonlijke verantwoordelijkheid en apostolaat.

Bisschop Javier Echevarría is de tweede opvolger van Escrivá aan het hoofd van het Opus Dei, dat sinds 1982 een personele prelatuur is. In de aanloop naar het eeuwfeest heeft hij met Avvenire dit exclusieve interview. Hij spreekt over de aard en de activiteiten van het Opus Dei in Italië en heel de wereld. Het interview is in de hoofdzetel te Rome, aan de Via Bruno Buozzi, waar het stoffelijke overschot van Escrivá rust.

Monseigneur Echevarría, wat betekent de herdenking van de zalige Escrivá voor het Opus Dei?

Dit eeuwfeest is niet alleen een herdenking. Het is vooral ook een uitnodiging om na te denken over het onderricht van de stichter van het Opus Dei en om nieuwe manieren te ontdekken om dat onderricht steeds meer gestalte te geven in het gewone bestaan. De zalige Josemaría heeft vaak gezegd: “Wij moeten over Christus spreken, niet over onszelf.” De stichter van het Opus Dei heeft heel zijn tijd gewijd aan het verkondigen van Jezus Christus, waarbij hij telkens in herinnering bracht, dat men volledig leerling van Christus kan zijn midden in de wereld. Het eeuwfeest moet een echo zijn van deze radicale christelijke waarheid, die het leven vervult van zin en vreugde.

Wat betekent het vandaag de dag voor een lekengelovige om een altaarheilige te zijn, zoals Escrivá predikte?Onvolmaaktheid is toch iets wat bij de menselijke gesteltenis hoort...

Juist omdat wij onvolmaakt zijn, moeten wij de heiligheid zoeken, dat wil zeggen, de vereenzelviging met Jezus Christus: Hij heeft dit van ons gevraagd en Hij vraagt niet het onmogelijke. Persoonlijke zonden en ellende zijn er overduidelijk, maar zij vormen geen ondraaglijke last en zijn ook geen veroordeling, maar een kans om ons tot God te bekeren. Christus heeft ons verlost en wij kunnen Hem, met zijn genade en onze nederigheid, volgen en navolgen: betere mensen worden. De kinderen van God die zich bewust zijn van wat het kindschap Gods werkelijk betekent, weten dat het christelijk leven een weg van bevrijding is, een uitnodiging tot het geluk, en niet een geheel van geesteloze knellende banden of voorschriften. En voor de leken betekent het een streven naar heiligheid, met de woorden van het Tweede Vaticaans Concilie, “het zoeken van het rijk van God door de tijdelijke aangelegenheden, volgens God, te behandelen en te ordenen”.

Waar is de prelatuur in ontwikkeling?

Het apostolisch werk van de prelatuur van het Opus Dei kent gelukkig een voorspoedige groei. In landen waar de meerderheid katholiek is (Honduras of Polen, om enkele te noemen waar we nog niet zo lang geleden gestart zijn) komen veel mensen naar de christelijke vormingsactiviteiten. In andere landen, waar de gedoopten in de minderheid zijn (zoals in het Heilig Land, Singapore of Kazakstan) betekent de ontmoeting met de prelatuur voor velen dikwijls het eerste contact met de Kerk door de vriendschapsband met een katholieke collega.

Wat is de “stijl” van het Opus Dei?

De nadruk op de christelijke vorming van het individu, niet in het opzetten van activiteiten of in de structuren. Geloof houdt een persoonlijke ontdekking in en ook een persoonlijk antwoord op God die naar ons vraagt. Het Opus Dei groeit altijd van persoon tot persoon. En iedere persoon afzonderlijk, naar mate hij zich met Christus vereenzelvigt en veel anderen met nieuw licht aansteekt.

Het Opus Dei, zei Escrivá, “is één grote catechese”: als dat waar is, waarom wordt er dan wel eens gezegd dat het meer een geestelijke en maatschappelijke elite betreft en het Opus Dei een zekere geheimzinnigheid aan de dag legt?

Ik nodig iedereen die vindt dat hij weinig geïnformeerd is, uit om een gelovige of een centrum van de prelatuur te bellen. Men behoeft slechts de telefoongids of de website van het informatiebureau van het Opus Dei te raadplegen.

De stichter van het Opus Dei zei altijd, dat voor een goede communicatie “goede uitleggers” en “goede verstaanders” nodig zijn. Wij, de gelovigen van de prelatuur, moeten helder spreken, en dat kan natuurlijk altijd nog beter. Van de andere kant, om het Opus Dei te verstaan is het voldoende om het ongekunstelde van het gewone christelijke leven en de vrijheid te begrijpen; want het niet-dragen van herkenningstekens, het niet-uitgeven van gezamenlijke verklaringen, het niet-houden van massabijeenkomsten staat toch niet gelijk aan geheimzinnigheid.

Wat betekent dit dan?

Dat betekent: leven als gewone christenen, die net zo handelen als iedere burger die persoonlijk verantwoordelijk is voor zijn eigen beslissingen op geestelijk, politiek, maatschappelijk, economisch, cultureel gebied: de christelijke roeping in het Opus Dei houdt een roeping van Godswege in, maar is tegelijkertijd een keuze van de kant van de katholieke gelovige, die in vrijheid besluit die keuze te aanvaarden en deze daadwerkelijk volgt zonder een gesloten groep te vormen; integendeel een groep die open staat voor heel de Kerk.

Is er in het kader van het Jubileum een “mea culpa” van het Opus Dei?

Het berouw waartoe ons het verzoek om vergeving van de paus van 12 maart 2000 heeft aangespoord is, denk ik, vooral gelegen in ieders nederigheid om zijn eigen schuld te erkennen. De leden van het Opus Dei besluiten, ieder op eigen gelegenheid, de dag steeds met een bede om vergeving tot de Heer na het gewetensonderzoek. Fundamenteel bij het Opus Dei is, dat ieder zich dagelijks bekeert en nederig om vergeving weet te vragen aan God en aan hen die hij misschien heeft gekwetst of beledigd. Vergiffenis leren vragen, elke dag, is een goed voornemen voor na het Jubileum.

Er wordt door sommigen wel eens beweerd, dat het Opus Dei in landen als Italië voorrang geeft aan de intellectuele kringen en de leidende klassen. Is dat juist?

De zalige Josemaría koesterde op heel concrete wijze zorg voor de meest behoeftigen, maar herinnerde er ook altijd aan dat het werk onder intellectuelen een volkomen noodzakelijke evangelische taak is: de intellectuelen geven de maatschappij en de cultuur mede vorm. Als zij Christus niet kennen, als men Hem niet onder hen verkondigt, zijn de gevolgen voor de maatschappij zonneklaar. Dit apostolaat blijft altijd geldig in het Opus Dei, maar wel zo te verstaan dat de twee prioriteiten elkaar aanvullen, want de materiële nood gaat vandaag de dag gepaard aan een verschrikkelijke intellectuele en cultureel-religieuze nood.

In Italië zijn er door ouders veel scholen gesticht die een band hebben met het Opus Dei? Wat vindt u van dit initiatief?

Deze initiatieven houden een avontuur in. Ze beantwoorden aan het beginsel dat de ouders de eerst verantwoordelijken zijn voor de opvoeding van hun kinderen. Maar zoals bij elk avontuur komen ze veel moeilijkheden tegen, onder andere omdat de wetten deze hoofdrol van het gezin inzake de opvoeding niet erkennen. De Italiaanse bisschoppenconferentie heeft hieraan onlangs herinnerd. In ieder geval is het naar mijn mening de moeite waard om het risico te nemen van deze opwindende uitdaging om de kinderen en hun vrienden christelijk op te voeden: de voornaamste opdracht van gelovige ouders.

Het Opus Dei heeft de naam een conservatieve instelling te zijn. Waarom?

Het Opus Dei heeft geen eigen dogma’s of eigen moraal; het is ook geen filosofische “school”. In alles houdt het zich aan de leer van de Kerk. Of dit betekent dat men conservatief is, laat ik aan het oordeel van u en uw lezers over. In feite gaat het om een ernstige dwaling: men wil op de Kerk politieke categorieën toepassen die op het gebied van het geloof ondeugdelijk zijn. Iedere christen draagt, als hij consequent is, in zijn hart een grote liefde voor zijn geschiedenis; en tegelijkertijd koestert hij het verlangen positieve invloed in de wereld uit te oefenen, deze rechtvaardiger, menselijker te maken, door haar onbevreesd te bevrijden van al die ballast die de ideologieën in de loop der eeuwen hebben opgehoopt; bij voorbeeld van racisme tot en met de “globale” onverschilligheid tegenover de problemen van de armoede. De zalige Josemaría zei altijd: “Als wij, christenen, ons geloof serieus namen, zou de belangrijkste revolutie van de geschiedenis plaatsvinden”. Het is een revolutie die nog bezig is, niet zozeer een conservatieve revolutie.

Er bestaat tegenwoordig een nieuwe belangstelling voor religiositeit. Welk antwoord biedt het Opus Dei op deze hervonden innerlijke dorst?

Het Opus Dei biedt een weg van vorming, gebaseerd op de sacramenten – biecht, eucharistie –, de overweging van de Schrift en het Leerambt van de Kerk, de studie van de katholieke leer en de beroepsethiek. De prelatuur verstrekt de middelen van christelijke vorming altijd op een wijze die verenigbaar is met het gewone leven: zonder het eigen werk of beroep te verlaten, integendeel door aan te sporen tot het ontdekken van de relatie tussen contemplatie en arbeid. Men kan een diepe band met God onderhouden, wanneer men bezig is een pastaschotel klaar te maken, een zieke verzorgt of een voetbalwedstrijd speelt of ook wanneer men bezig is met wetenschappelijk onderzoek. Want de vereniging met God vindt plaats in de boezem van een vrij hart: het is een kwestie van Liefde.

Als we het hebben over het behoren tot het Opus Dei in huwelijk of celibaat: kunt u ons verklaren wat het verschil is met het toetreden tot een groep of vereniging?

Ik wil liever de prelatuur uitleggen in plaats van verschillen aan te geven. De toetreding tot het Opus Dei is in wezen het persoonlijke en vrije antwoord op een goddelijke roepstem, op God die roept. Wie deel gaat uitmaken van de prelatuur verbindt zich tot twee dingen: de vereenzelviging met Jezus Christus zoeken volgens de geest van het Opus Dei, een geest die niemand weghaalt van zijn plaats of van de positie die hij inneemt; en het onder de jurisdictie vallen van de prelaat in die aspecten van het leven van vereniging met Christus en het apostolaat die de apostolische opdracht van de prelatuur aangaan. Er bestaat geen onderscheid tussen een gelovige van de prelatuur en iemand anders die geen roeping tot het Opus Dei heeft.

Welke projecten zijn er in Italië?

Wij zouden het fijn vinden, als iedere Italiaan die in het Opus Dei geïnteresseerd is, de mogelijkheid zou hebben naar een centrum van de prelatuur in zijn naaste omgeving te komen. Momenteel zijn er centra in ongeveer 25 steden. Er is dus nog veel te doen.

Wat verwacht u van de gelovigen van het Opus Dei in Italië?

Dat zij blijven pogen een christelijk getuigenis af te leggen in hun beroep, dat ze bijdragen aan het oplossen van de problemen en noden in hun eigen omgeving. Dit land heeft aan de Kerk veel heiligen geschonken. Als Italiaan (dat ben ik van harte, na 51 jaar in Rome) zou ik graag zien dat de traditie niet verbroken werd, integendeel.

Wanneer vindt de heiligverklaring van Escrivá plaats?

Dat weet ik niet. Wij hebben geen haast: die zal op het juiste moment komen, wanneer God het wil. Er zijn al enkele zalig- en heiligverklarings-processen geopend van lekengelovigen van het Opus Dei in Guatemala, Zwitserland en Spanje. En men is bezig met de opening van het proces van mgr. Álvaro del Portillo, de eerste opvolger van de stichter.

U hebt 25 jaar met Escrivá geleefd. Heeft u een of andere herinnering aan hem, die speciaal betrekking heeft op Italië?

De zalige Josemaría kwam in 1946 naar Rome en hij heeft zich meteen aangepast aan het leven en de gewoonten van dit land; hij voelde een diepe dankbaarheid jegens Italië. Hij is hier gestorven en hier rusten ook zijn stoffelijke resten. Hij vroeg ons om, als hij buiten Rome zou overlijden, zijn lichaam naar hier over te brengen, want voor hem was “Romeins” synoniem met “universeel”.

Francesco Ognibene // Avvenire (Milaan)