​Barmhartigheid en macht

In zijn catechese vervolgt de Paus zijn onderricht over de barmhartigheid in de Bijbel, met het thema: barmhartigheid en macht, uitgaande van de geschiedenis van de wijngaard van Nabot waar koning Achab op een misdadige manier bezit van neemt en het zich nadien berouwt (1 Kon. 21, 1b-4a).

Dierbare broeders en zusters, goeie dag !

Wij vervolgen de catechese over de barmhartigheid in de Heilige Schrift. In verschillende passages is er sprake van machtigen, koningen, mannen die “bovenaan” staan en ook van hun arrogantie en misbruiken. Rijkdom en macht zijn realiteiten die goed en nuttig kunnen zijn voor het algemeen welzijn, als zij ten dienste gesteld worden van armen en van iedereen, in gerechtigheid en met naastenliefde. Maar wanneer zij, zoals dat te dikwijls gebeurt, als een voorrecht beleefd worden, met egoïsme en almacht, worden zij omgevormd tot instrumenten van corruptie en dood. Dat is wat gebeurt in de geschiedenis van Nabots wijngaard, beschreven in het eerste boek der Koningen, hoofdstuk 21, waarover wij het vandaag hebben.

Deze tekst vertelt dat Achab, de koning van Israël, de wijngaard wil kopen van een man, Nabot genaamd, omdat deze wijngaard naast het koninklijk paleis gelegen is. De bedoeling lijkt legitiem, zelfs edelmoedig, maar in Israël werd eigendom van grond bijna als onvervreemdbaar beschouwd. Het boek Leviticus schrijft namelijk voor: “Verkoop van land mag terugkoop niet uitsluiten, want het land behoort aan Mij: gij zijt er vreemdelingen en gasten” (Lev. 25, 23). Grond is heilig want hij is een gave van de Heer die als dusdanig moet behoed en bewaard blijven, als teken van Gods zegen die overgaat van generatie op generatie en voor iedereen een waarborg van waardigheid. Men begrijpt dan het negatieve antwoord van Nabot aan de koning: “Jahwe beware mij ervoor dat ik het erfdeel van mijn vaderen aan u zou afstaan” (1 Kon. 21, 3).

Koning Achab reageert bitter en misprijzend op deze weigering. Hij voelt zich beledigd – hij is koning, de machtige – hij voelt zich gekleineerd in zijn soeverein gezag en gefrustreerd in de mogelijkheid te voldoen aan zijn verlangen naar bezit. Als zijn vrouw Izebel, een heidense koningin die de afgodendienst had bevorderd en de profeten van de Heer liet doden, hem zo verslagen ziet – zij was niet lelijk, maar boosaardig! – besluit zij op te treden. De woorden waarmee zij zich tot de koning richt, zijn vol betekenis. U voelt de boosheid achter deze vrouw: “Ben jij nu de man die in Israël de koningsmacht uitoefent? Sta op, eet wat, dan knap je weer op; ik zal zorgen dat je de wijngaard van Nabot de Jizreëliet krijgt” (1 Kon. 18, 7). Zij legt het accent op het aanzien en de macht van de koning die, volgens haar zienswijze, in vraag gesteld wordt door de weigering van Nabot. Een macht die zij integendeel als absoluut beschouwt en waardoor alle verlangens van de machtige koning bevel worden. De grote heilige Ambrosius schreef over deze geschiedenis een boekje. Het heet De Nabuthae. Het zal ons goed doen het in deze vastentijd te lezen. Het is heel mooi, heel concreet.

In herinnering aan deze dingen, zegt Jezus ons: “Gij weet, dat de heersers der volkeren hen met ijzeren vuist regeren en dat de groten misbruik maken van hun macht over hen. Dit mag bij u niet het geval zijn; wie onder u groot wil worden, moet dienaar van u zijn” (Mt. 20, 25-27). Als men de dimensie van de dienstbaarheid verliest, transformeert macht zich in arrogantie en wordt zij overheersing en verdrukking. Het is precies wat gebeurt in de geschiedenis van de wijngaard van Nabot. Izebel, de koningin, beslist zonder scrupules Nabot uit de weg te ruimen en voert haar plan uit. Zij bedient zich van de leugenachtige schijn van een perverse wettigheid: zij stuurt in naam van de koning brieven naar de oudsten en edelen van de stad en geeft opdracht valse getuigenissen te geven die Nabot er openbaar van te beschuldigen dat hij God en de koning vervloekt heeft, een misdaad waar de doodstraf op staat. Eens Nabot dood is, kan de koning zijn wijngaard in bezit nemen. En het is geen geschiedenis uit een andere tijd, dat is ook vandaag geschiedenis, van machtigen die om meer geld te hebben, armen uitbuiten, mensen uitbuiten. Het is de geschiedenis van de mensenhandel, van dwangarbeid, van arme mensen die in het zwart werken en aan een minimumloon, om de machtigen te verrijken. Het is de geschiedenis van corrupte politici die meer, steeds meer willen! Daarom zei ik dat het ons goed zal doen het boekje van de heilige Ambrosius over Nabot te lezen, omdat het boekje actueel is.

Zie, waar machtsuitoefening zonder eerbied voor het leven, zonder gerechtigheid, zonder barmhartigheid naartoe leidt. En zie waar dorst naar macht toe leidt: hij wordt inhaligheid die alles wil hebben. Een tekst van de profeet Jesaja is op dit punt bijzonder verhelderend. De Heer waarschuwt er voor de hebzucht van grootgrondbezitters die steeds meer huizen en gronden willen hebben en de profeet Jesaja zegt:

“Wee u die huis na huis opkoopt,
die akker bij akker trekt
tot er geen plaats meer overblijft,
en gij alleen nog bezittingen hebt in het land” (Jes. 5, 8).

En de profeet Jesaja was geen communist! Maar God is groter dan de boosheid en het vuile spel van de mensen. In Zijn barmhartigheid stuurt Hij de profeet Elia om Achab te helpen zich te bekeren. Draaien wij nu de bladzijde om; hoe eindigt het? God ziet de misdaad en klopt aan het hart van Achab en de koning die met zijn zonde geconfronteerd wordt, begrijpt het, vernedert zich en vraagt vergiffenis. Hoe mooi zou het zijn indien machtige uitbaters van vandaag hetzelfde zouden doen! De Heer aanvaardt zijn berouw; doch niettemin werd een onschuldige gedood en de begane fout zal onvermijdelijk gevolgen hebben. Inderdaad, het begane kwaad laat pijnlijke sporen na en de geschiedenis van de mensheid draagt er de kwetsuren van.

De barmhartigheid toont in dit geval ook de hoofdweg die moet gevolgd worden. Barmhartigheid kan kwetsuren genezen en de geschiedenis veranderen. Open uw hart voor de barmhartigheid! De Goddelijke barmhartigheid is sterker dan de zonde van de mensen. Dat is het voorbeeld van Achab. Wij kennen er de macht van, wanneer wij ons de komst herinneren van de onschuldige Zoon van God die mens geworden is om het kwaad door Zijn vergeving te vernietigen. Jezus Christus is de ware Koning maar Zijn macht is totaal anders. Zijn troon is het kruis. Hij is geen koning die doodt maar integendeel, leven geeft. Door naar iedereen toe te gaan, vooral naar de zwaksten, vernietigt Hij de eenzaamheid en de dood waartoe de zonde leidt. Jezus Christus geeft de zondaars door Zijn nabijheid en tederheid, ruimte voor genade en vergeving. En dat is Gods barmhartigheid.

Vertaling: www.rkdocumenten.nl