Ik heb jullie vrienden genoemd (III): Een wederzijdse liefde

Openstaan voor de liefde van anderen is een manier om ruimte te maken voor God in ons leven. Jezus deed dat tot en met de laatste momenten op aarde.

Als de soldaten Jezus gevangen nemen, vluchten de apostelen doodsbang weg. Uit angst en onmacht willen ze niet getuige zijn van de schijnbare mislukking van de persoon op wie ze al hun vertrouwen hadden gesteld. Het gerinkel van de kettingen is te horen, terwijl hij zich voortsleept door de koude nacht. Het vonnis is duidelijk onrechtvaardig: de woorden zijn listig gebruikt en de straf is buitensporig. Bij het zien van het gewonde lichaam van Christus, schreeuwt het volk om zijn dood. De kronkelige weg door de straatjes, het gewicht van het kruis, de vijandige menigte die wacht op het horen van de hamerslagen… en dan wordt het lichaam van onze Heer eindelijk omhoog geheven. Vanaf zijn eenzame schavot kijkt Jezus met mededogen naar degenen die de Mensgeworden God niet wilden verwelkomen: ‘Kijk en zie of er een pijn is gelijk aan de mijne’ (Kl 1, 12).

Christus heeft tijdens de Passie, zowel lichamelijk als geestelijk, ‘de grootst mogelijke kwellingen ondergaan die in dit aardse leven mogelijk zijn’.[1] Hij weet dat hem geen enkel lijden wordt bespaard. Het verwondert ons dat God de Vader op die momenten, zijn Zoon de troost van de vriendschap niet heeft willen ontnemen. Daar, aan de voet van het Kruis, kijkt Johannes naar Hem met dezelfde ogen die zo vaak fijne momenten met de Meester hadden gezien. Johannes is er voor zijn Vriend, net zoals tijdens de vele gezamenlijke reizen. Johannes is teruggekeerd en neemt dan Maria mee. Hij die het hart van Christus bij het Laatste Avondmaal had horen kloppen, wil Jezus zijn trouwe vriendschap aanbieden, door daar aanwezig te zijn. En onze Heer vindt verlichting bij het zien van Maria en ‘de leerling van wie hij hield’ (Joh 19, 26). Op Golgotha ontvangt Jezus dit bewijs van menselijke liefde, als antwoord op het grootste bewijs van Gods liefde voor de mensen. Misschien weerklinken in zijn Ziel de woorden die Hij enkele uren eerder had uitgesproken: ‘u heb Ik vrienden genoemd’ (Joh 15, 15).

Genegenheid in twee richtingen

Veel pagina's in het evangelie vertellen ons over Jezus’ vrienden. Hoewel we over het algemeen geen details krijgen over hoe deze diepe relaties tot stand zijn gekomen, maken de reacties die we zien duidelijk, dat er sprake was van wederzijdse genegenheid. Bij het lezen van deze passages ontdekken we dat Onze Lieve Heer het fijn vond om bij zijn vrienden te zijn; zijn menselijk hart wilde niet afzien van de wederzijdse menselijke liefde: ‘Het Evangelie openbaart ons, dat God niet zonder ons kan: Hij zal nooit een God zijn 'zonder de mens'. Hij is het die niet zonder ons kan zijn, en dit is het grote mysterie!’[2] We weten bijvoorbeeld dat Jezus zich altijd welkom en geliefd voelde bij zijn vrienden in Bethanië. Wanneer Lazarus sterft, gaan de twee zussen vol vertrouwen naar Jezus en de krachtige woorden die zij dan gebruiken, onthullen de intieme relatie die Jezus had met deze familie: ‘Heer, als Gij hier was geweest zou mijn broer niet gestorven zijn’ (Joh 11, 32). Hun Vriend is ontroerd door het verdriet van deze twee vrouwen en Hij kan zijn tranen niet bedwingen (vgl. Joh. 11, 35). In hun huis vond Jezus een plek waar Hij kon rusten, waar Hij zich op zijn gemak voelde en zijn Hart volledig kon openen: ‘Wat een geweldige gesprekken in het huis van Bethanië, met Lazarus, Martha en Maria!’[3]

DE TROOST VAN VRIENDSCHAP WAS OOK AANWEZIG BIJ HET KRUIS

En net zoals veel mensen in Jezus een echte vriend vonden, zo genoot Hij van wat anderen Hem aanboden. Hij had zich bijvoorbeeld gesteund en getroost gevoeld door de onstuimige woorden van Petrus – die nooit aarzelde om zijn ideeën hardop te zeggen –, die zag hoe de rijke jongeling zijn ziel afsloot voor de Liefde: ‘Zie, wij hebben alles prijsgegeven om u te volgen. Wat zullen wij dus krijgen?’ (Mt 19, 27). Zijn grote genegenheid voor de Heer bracht Petrus ertoe zijn vriend altijd krachtig te willen verdedigen, en zelfs een aspect van zijn leven te willen veranderen, zodra de Heer hem met kracht – gebaseerd op vertrouwen – corrigeerde (vgl. Mt 16, 21-23; Joh 13, 9). En terwijl Jezus kon uitrusten rekenend op de kracht van Petrus, zo vond Hij rust in de moedige tederheid van Johannes. Hoeveel gesprekken heeft hij gehad met die jonge leerling! Bij het Laatste Avondmaal zien we hoe Hij zonder schaamte toelaat dat Johannes tegen zijn borst leunt, als een intieme vriend. Johannes bleek niet in staat om te waken tijdens de doodsangst van Jezus in de Hof van Olijven en hij vluchtte toen onze Heer gevangen werd genomen. Maar hij was in staat om tot inkeer te komen en hij keerde terug. Johannes heeft ervaren dat de vriendschap sterker werd, nadat hij vergeven was.

‘We kijken gewoonlijk naar God als bron en oorzaak van onze vrede. Hoewel dit waar is, is het niet de hele waarheid. We realiseren ons bijvoorbeeld vaak niet dat we God ook ‘kunnen’ troosten en Hem rust kunnen bieden.’[4] Echte vriendschap gaat altijd in beide richtingen. Dus als we persoonlijk ervaren hoeveel God van ons houdt, is het logisch dat we zijn genegenheid willen beantwoorden; de deuren van ons verstand openzetten en de grendels van ons hart wegnemen. Alleen op deze manier kunnen we Jezus alle troost en liefde geven waartoe we in staat zijn, opdat Hij in ons aantreft wat Hij vond in Petrus en Johannes en zijn vrienden van Bethanië.

Vriendschap verrijkt onze manier van kijken

Het is goed voor ons de diep menselijke behoefte aan vriendschap te ervaren; Jezus zelf had veel vrienden en God ‘schept behagen in de kinderen van Adam’ (vgl. Spr 8, 31). Wij kunnen ons een uitgebreide kaart met alle menselijke verbindingen ter wereld voorstellen, van alle tijden en plaatsen, miljoenen mannen en vrouwen verenigd door banden die ontstaan zijn door het leven in dezelfde wijk, door het doorlopen van dezelfde school, door dezelfde kennissenkring te hebben... De omstandigheden van ons leven hebben mogelijk gemaakt dat wij personen hebben ontmoet met wie we een hechte relatie hebben gekregen. Als we nadenken over het ontstaan van die vriendschappen, dan kunnen we een hele reeks schijnbare toevalligheden aanwijzen. Laten we God dankbaar zijn, dat Hij gewild heeft dat in ons leven de waardevolle schat van de vriendschap aanwezig is.

JEZUS LIET ZICH BEMINNEN DOOR ZIJN VRIENDEN: MARTA, MARIA, PETRUS, JOHANNES... IEDER OP ZIJN EIGEN MANIER

Onder alle mensen die tijdens het leven ons pad kruisen, koos God enkelen uit om dichter bij ons te zijn. Hij maakt gebruik van onze vrienden om onze blik te verbreden, om ons nieuwe dingen te leren en ons te laten zien wat ware liefde is: ‘Onze vrienden helpen ons het leven op andere manieren te beschouwen, ze verrijken onze innerlijke wereld en, wanneer de vriendschap diep is, stellen ze ons in staat de dingen op een andere manier te ervaren.’[5] C. S. Lewis, die veel hechte vriendschappen had, zei met zijn bijzondere gevoel voor humor, dat vriendschap geen beloning is voor goede smaak, maar eerder de manier waarop God ons het mooie in de anderen openbaart en ons leert om op verschillende manieren naar de wereld te kijken.

‘Ik ben altijd bij jullie, tot het einde der tijden’ (Mt 28, 20) verzekert Jezus ons. Eén manier waarop Hij dit doet, is via de mensen die van ons houden: 'Trouwe vrienden die aan onze zijde staan in moeilijke tijden zijn ook een weerspiegeling van de liefde van de Heer, zijn zachte en troostende aanwezigheid in ons leven. Het ervaren van vriendschap leert ons om open, begripvol en zorgzaam naar anderen te zijn, uit onze comfort zone te komen en ons leven met anderen te delen. Daarom 'is er niets zo kostbaar als een trouwe vriend' (Sir 6, 15).'[6] Door vriendschap in dit licht te zien, worden we aangespoord om onze vrienden meer en beter lief te hebben, om ze te zien zoals Jezus ze ziet. En deze inspanning moet hand in hand gaan met de strijd onszelf vrienden te laten noemen, want er is geen echte vriendschap als er geen wederkerigheid in de liefde is.[7]

Een wederzijds geschenk

Vriendschap is een onverdiend geschenk, een relatie die niet gebouwd is op eigenbelang, maar daarom niet minder belangrijk. Sommige mensen hebben, uit een slecht begrepen verlangen om ‘alleen God’ te behagen, het troostende effect van vriendschap met argusogen bekeken. Een christen heeft echter maar één hart waarmee hij God en de mensen liefheeft en waarmee hij liefde ontvangt. In een preek op het feest van het Heilig Hart van Jezus, zei de heilige Jozefmaria: ’God zegt niet: in plaats van een hart geef Ik je een wil als die van een zuivere geest. Nee, Hij geeft ons een hart, een hart van vlees, zoals dat van Christus. Ik heb niet een hart om God lief te hebben en een ander om de mensen lief te hebben. Met hetzelfde hart waarmee ik van mijn ouders heb gehouden en waarmee ik van mijn vrienden houd, met datzelfde hart houd ik van Christus, van God de Vader, van de heilige Geest en van de Maagd Maria. We kunnen er niet vaak genoeg bij stilstaan dat wij heel menselijk moeten zijn, anders kunnen we niet goddelijk zijn.’[8]

DE WEG NAAR DE HEMEL GAAN WE SAMEN

We kiezen onze vrienden niet op basis van nut of pragmatisme, denkend aan wat we uit deze relatie kunnen halen. We houden van ze, simpelweg om wie ze zijn. ‘Ware vriendschap - net als naastenliefde, die de menselijke dimensie van vriendschap naar het bovennatuurlijke niveau tilt - is een waarde op zich. Het is geen middel of instrument.’ [9] Het besef dat vriendschap een geschenk is, voorkomt dat we in een 'superhelden- complex' vervallen: denken dat het onze taak is om iedereen te helpen, zonder te beseffen dat ook wij de hulp van anderen nodig hebben. Ons pad naar de hemel is geen lijst met doelen die we moeten bereiken, maar een pad dat we delen met onze vrienden, en een belangrijk onderdeel daarvan is leren openstaan voor hun genegenheid. Vriendschap vereist daarom een flinke dosis nederigheid, die erkent dat we kwetsbaar zijn en menselijke en goddelijke genegenheid nodig hebben. Een vriend raakt niet verontrust, schaamt zich niet, verontschuldigt zich niet en valt niet lastig. Het betekent liefhebben en zich laten beminnen, zoals Jezus en de apostelen deden.

Degenen die meer introvert zijn, vinden het misschien moeilijker om hun hart voor een ander te openen, óf omdat ze die behoefte niet voelen óf omdat ze bang zijn niet begrepen te worden. Degenen die meer extravert zijn, delen misschien veel ervaringen, maar hebben meer moeite met het verrijken van de eigen innerlijke wereld met de levenservaringen van anderen. In beide gevallen is een open en eenvoudige houding nodig om de vrienden in ons eigen leven en onze innerlijke wereld toe te laten. Ons openen voor het geschenk van vriendschap kan, hoewel het soms wat moeite kan kosten, ons alleen maar gelukkiger maken.

***

We zouden allemaal een lijst kunnen maken van wat we allemaal van onze vrienden hebben geleerd. Iedere relatie is anders en werpt licht op onze ziel. De grote troost die voortkomt uit de wetenschap dat we geliefd en begeleid worden, leidt ertoe dat we hetzelfde willen doen voor de ander. ‘Vriendschap’, zei de heilige Johannes Paulus II, ‘betekent een oprechte liefde, een liefde in twee richtingen die al het goede verlangt voor de ander, een liefde die leidt tot eenheid en geluk.’[10]

Als een ander ons als zijn vriend beschouwt, moeten wij niet hoogmoedig worden, maar dankbaar zijn voor dit geschenk en ons gaan inzetten om de ander te vergezellen op zijn pad naar geluk: ‘Niets stimuleert meer tot liefhebben dan de gedachte dat deze liefde wederzijds is.’[11] Als Jezus ons zijn vrienden noemt, doet Hij dat ook met het oog op wederkerigheid. “Jezus is je vriend. De vriend. Met een mensenhart, zoals het jouwe. Met liefdevolle ogen die om Lazarus weenden. En hij houdt net zoveel van jou als van Lazarus."[12] Elke vriendschap is een gelegenheid om opnieuw die weerspiegeling te ontdekken van de vriendschap die Christus ons biedt.

María del Rincón Yohn


[1] Heilige Thomas van Aquino, Summa Theologica, III, q. 46, a. 6.

[2] Paus Franciscus, Audiëntie, 7 juni 2017.

[3] Heilige Jozefmaria Escrivá, brief, 24 oktober 1965.

[4] Javier Echevarría, Eucaristía y vida cristiana, Rialp, 2005, blz. 203.

[5] Fernando Ocáriz, Pastorale brief, 1 november 2019, 8.

[6] Paus Franciscus, Christus Vivit, 151.

[7] Vgl. Heilige Thomas van Aquino, Summa Theologica, II-II, q.23, a.1.

[8] Heilige Jozefmaria Escrivá, Christus komt langs, nr. 166

[9] Fernando Ocáriz, Pastorale brief, 1 november 2019, 88

[10] Heilige Johannes Paulus II, toespraak, 18 februari 1988.

[11] Johannes Chrysostomus, Homilie over de tweede brief aan de Korintiërs, 14.

[12] Heilige Jozefmaria Escrivá, De Weg, nr. 42.