Brief van de prelaat (oktober 2014)

De prelaat nodigt ons uit om samen met de zalige Álvaro te bidden: "Bedankt, vergeef me, help mij meer." Hij vraagt ons speciaal voor de vrede in de wereld te bidden en voor de komende Synode over het gezin.

Mijn geliefde kinderen: moge Jezus jullie behoeden!

Ut in gratiárum semper actióne maneámus! Laten we ons aansluiten bij de voortdurende dankzegging van de heilige Jozefmaria in de hemel, deze keer naar aanleiding van de eenheid van het Werk die bij de zaligverklaring van onze zeer geliefde don Álvaro tastbaar is geworden: hoe meer we de Heer danken, des te meer zullen we altijd en in alles met zijn allerheiligste wil verenigd zijn.

De volgende woorden van de apostel komen bij mij op: mijn geluk is uw aller geluk[1]. Het is een vreugde die van de Heilige Geest komt, als de vervulling van de belofte van Jezus Christus aan de eerste Twaalf en, in hen, aan alle christenen: Als gij mijn geboden onderhoudt, zult gij in mijn liefde blijven, gelijk Ik die de geboden van mijn Vader heb onderhouden, in zijn liefde blijf. Dit zeg ik u, opdat mijn vreugde in u moge zijn en uw vreugde volkomen moge worden.[2]

Het leven van deze goede en trouwe dienaar – dat hebben we vaak overwogen – is samen te vatten als een volledige trouw aan het plan van God voor zijn persoon en voor zijn zending op aarde. Daar kwam zijn onverstoorbare vrede uit voort, deze vreugde die velen van ons hebben kunnen zien. De Kerk erkent dat hij in de glorie van de zaligen is en stelt hem als voorbeeld van trouwe navolging van Christus, waarmee zij ons herinnert aan de weg die wij moeten afleggen om tot de vereniging met God te komen, waartoe de Heer ons allen oproept en waardoor wij reeds hier beneden gelukkig zijn.

We hebben de vreugde van mijn geliefde voorganger bij de zaligverklaring van de heilige Jozefmaria in 1992 nog duidelijk voor ogen. Hij schreef ons toen: «Deze vreugde, vrucht van de Heilige Geest, (vgl. Gal. 5, 22) was zo intiem en diep dat het ons scheen dat we ondergedompeld waren in een zee van vreugde, een duidelijk teken van de aanwezigheid van God in onze ziel».[3] Ons overkomt nu hetzelfde. En ik vraag de Heer, zoals don Álvaro bij die gelegenheid deed, dat Hij deze grote vreugde meedeelt aan de honderdduizenden personen in de hele wereld die de ceremonie van de zaligverklaring hebben gezien, en ook aan degenen die in verscheidene plaatsen deelnemen aan de Missen van dankzegging. Uit dankbaarheid voor de heiligheid van onze Vader smeken wij de Heer ook nu dat deze dagen in iedereen een onuitwisbaar spoor achterlaten en dat de stortvloed aan genaden van deze dagen iedereen ertoe mag aanzetten «te bidden, de sacramenten geregeld te ontvangen, de sfeer in het gezin of op het werk te verbeteren. Kortom: een beetje dichter tot God te naderen».[4]

De heilige Jozefmaria zei vastberaden dat de blijdschap een christelijk goed is dat wij bezitten zolang we strijden, want zij is de vrucht van de vrede.[5] Een heel concreet voornemen van wat wij hebben beleefd kan dus zijn dat we met een sportieve geest strijden om ieder moment dichter bij God te komen: laten wij in ons werk en bij onze rust, in het gezinsleven en in het sociale leven, in de kleine of grote gebeurtenissen van iedere dag…, onze blik verheffen tot God onze Vader en Hem smeken dat wij vastbesloten zijn het voorbeeld van de zalige Álvaro goed te benutten, met liefde voor de onderrichtingen van de heilige Jozefmaria. Zo zullen we altijd sereen blijven, tevreden, en zullen we de gaudium cum pace om ons heen verspreiden, de vreugde en de vrede van degenen die met Jezus Christus door het leven gaan.

In de Mis van 27 september werd de brief voorgelezen die de paus me heeft geschreven bij gelegenheid van de zaligverklaring. Paus Franciscus gaat daar in op het schietgebedje dat don Álvaro veelvuldig op de lippen had bedankt, vergeef me, help mij meer. Het was ontroerend deze woorden bij die plechtige ceremonie te horen. Het zijn dezelfde die ik jullie als motto voor de komende maanden heb voorgesteld: een concrete uitdrukking van onze dankbaarheid jegens God. Deze woorden kanaliseren deze diepere bekering die God nu aan ieder van ons vraagt.

Dank U wel! Op dit moment is het deze eerste uitroep die uit het diepst van onze ziel komt. Onze dankbaarheid voor wat wij hebben mogen zien richt zich tot de Koning der eeuwen, tot de onvergankelijke, onzichtbare, enige God, aan Wie eer en roem zij in de eeuwen der eeuwen.[6] Dank U, allerheiligste Drie-eenheid, voor het geschenk dat U de Kerk, het Opus Dei en de hele mensheid hebt gegeven in de beminnelijke figuur van deze dienaar van U die U als referentiepunt en voorspreker geeft. De vieringen van de afgelopen dagen in Madrid, in de Eeuwige Stad en in talrijke landen, met Missen van dankzegging en met het gebed van de duizenden mensen die bij het lichaam van de nieuwe zalige komen bidden in de basiliek van San Eugenio, beleven wij in de geest die de heilige Jozefmaria, vanaf het begin van het Werk, in een paar intense woorden samenvatte: Deo omnis glória! Regnáre Christum vólumus! Omnes cum Petro ad Iesum per Maríam! Laten we het verlangen hernieuwen om alle eer aan God te geven en elke dag vastberaden te strijden om, heel verenigd met de paus, het rijk van Christus in de maatschappij te implementeren; en moge de allerheiligste Maagd Maria, onze Moeder, ons naar Jezus leiden.

Laten we serieus om de genade van de hemel vragen om dit voornemen in daden om te zetten want, zoals ook de heilige Jozefmaria ons zei, blijkt liefde uit daden en niet uit mooie woorden.[7] Ondanks onze goede wil die ons door de goedheid van God tot actie aanzet, schiet ons verlangen naar bekering vaak tekort omdat we zwak zijn. Zoals don Álvaro ons herhaaldelijk zei, breekt dan het moment aan om ons tot God te richten en om vergeving te vragen, in het bijzonder bij het gewetensonderzoek aan het einde van de dag en telkens wanneer we het heilig sacrament van de biecht gaan ontvangen: vergeef me, help me meer. Zelfs de gevechten die we verloren hebben, zullen zo omgezet worden in veldslagen die wij winnen, en de goddelijke genade zal ons uitnodigen om de geestelijke strijd met een nieuw elan te hervatten.

Laten we een stukje van de tekst van de paus in zijn boodschap over de zaligverklaring overwegen. Dank U, vergeef me, help me meer! Deze woorden karakteriseren een leven dat gericht is op God. Het leven van iemand die geraakt is door de grootste Liefde en die helemaal leeft van deze liefde; van iemand die ook bij het ervaren van zijn zwakheden en menselijke grenzen vertrouwt op de barmhartigheid van de Heer en wil dat alle mensen, zijn broeders, dit ook ervaren.[8] En de heilige Vader voegt er nog aan toe: de zalige Álvaro del Portillo brengt ons een heel heldere boodschap. Hij zegt dat we op de Heer moeten vertrouwen die immers onze broer is, onze vriend die ons nooit in de steek laat en altijd naast ons staat. Hij moedigt ons aan om niet bang te zijn tegen de stroom in te gaan en te lijden omwille van de verkondiging van het evangelie. Hij leert ons bovendien dat we in de eenvoud en het gewone van ons leven een zekere weg van heiligheid kunnen vinden.[9]

Op deze ochtend van 1 oktober zijn degenen die in Rome deelnemen aan de plechtigheden rond de zaligverklaring – wij allemaal – naar de audiëntie van de heilige Vader op het Sint Pietersplein geweest. Daar heb ik hem opnieuw mijn dankbaarheid en die van jullie allemaal geuit en ik heb hem verzekerd dat we ons zullen inspannen om meer voor zijn persoon en zijn intenties te bidden, zoals hij ons uitdrukkelijk vroeg in de laatste regels van de brief die hij mij stuurde: vraag, alsjeblieft, aan alle gelovigen van de prelatuur, priesters en leken, en aan allen die deelnemen aan haar activiteiten, dat zij voor mij bidden. Graag verleen ik hen mijn apostolische zegen.[10]

Laten we vol vreugde bedenken dat de redenen voor dankzegging en de noodzaak om vol vertrouwen in de goedheid van God onze Vader te bidden, veel te bidden, zich in deze eerste dagen van oktober opeenstapelen. Morgen, de verjaardag van de stichting van het Opus Dei, moet onze dankbaarheid met nieuwe intensiteit naar de hemel opstijgen. In de middag, na een tijd van de eucharistische aanbidding in de basiliek van San Eugenio, en na het vereren van een relikwie van de nieuwe zalige, zullen we het heilig stoffelijk overschot van Don Álvaro naar de Crypte van de prelaatskerk overbrengen.

Laten we ook de vrede in de wereld, in het bijzonder op plaatsen waar veel mensen vervolgd worden vanwege hun geloof, toevertrouwen aan de voorspraak van Don Álvaro en ook bidden voor het werk van de komende bijzondere vergadering van de Bisschoppensynode, die op 5 oktober begint. Hopelijk maken we er serieus werk van om vaker onze toevlucht te nemen tot de Maagd Maria door het bidden van de rozenkrans in deze maand die de Kerk van oudsher aan deze Mariadevotie heeft gewijd. Vol geloof kunnen wij op voorspraak van onze Moeder meer bidden, opdat de heilige Geest de synodevaders verlicht bij de uiteenzetting van de leer van de Kerk over het huwelijk en het gezin, wat van groot belang is opdat het maatschappelijk leven overal weer de paden gaat volgen die God in zijn liefdevolle voorzienigheid voor de mensen heeft aangegeven.

Ik wil jullie, naast andere aanknopingspunten voor ons gebed, een paar punten in herinnering brengen die de heilige Johannes Paulus II uiteenzette in zijn apostolische exhortatie Familiáris consórtio, de vrucht van de bisschoppensynode in Rome van 1980. Hij wees erop dat het christelijk huwelijk, sacrament van de Nieuwe Wet, een eredienst is aan God en een middel en weg van heiligheid voor de mensen die de Heer tot deze staat roept. Hij benadrukt dat, zoals uit het sacrament van het huwelijk «voor het echtpaar het geschenk en de plicht voortvloeit om elke dag weer de ontvangen heiliging te beleven, uit dit sacrament eveneens de genade en de zedelijke verplichting voortkomen heel hun leven om te vormen tot blijvende geestelijke offers».[11] Dat is alleen mogelijk, voegde de paus eraan toe, door het regelmatig ontvangen van het sacrament van de biecht en het sacrament van de Eucharistie.[12]

En ten slotte onderstreepte de heilige Johannes Paulus II het belang van het bidden in het gezin; het samen bidden van de echtgenoten en van de ouders met de kinderen, dat «tegelijkertijd de vrucht en de eis is van deze vereniging die voortkomt uit de sacramenten van het doopsel en het huwelijk (...). Dit gebed heeft in het bijzonder het gezinsleven zelf als inhoud, dat in alle verschillende omstandigheden geïnterpreteerd wordt als roeping door God en dat verwerkelijkt wordt als het antwoord van een kind van Hem op zijn roeping. Vreugde en verdriet, hoop en droefheid, geboorten en verjaardagen, (...), etc, zijn tekenen van de tussenkomst van Gods liefde in het leven van het gezin, en dienen zo ook het gunstige ogenblik te betekenen voor de dankzegging, de smeking, de vertrouwvolle overgave van het gezin aan de gemeenschappelijke Vader die in de hemel is».[13]

Ik denk dat deze punten die de heilige Johannes Paulus II aangeeft heel actueel zijn en ze kunnen de komende weken voor iedereen een leidraad zijn bij het gebed. Spreek erover met je familie, vrienden en kennissen, opdat zij heel verenigd met de heilige Vader, het werk van de komende synode steunen.

Ik blijf nu niet stilstaan bij andere anniversaires in deze maand – de voorzienigheid waarmee God het Werk leidt is prachtig! – , maar zoeken jullie ze zelf op om heel dicht bij de heilige Jozefmaria, de zalige Álvaro en alle vrouwen en mannen te zijn die al genieten van de aanschouwing van de Allerheiligste Drie-eenheid.

Met alle genegenheid zegent jullie,

jullie Vader

+ Javier

Roma, 1 oktober 2014


1. 2 Kor. 2, 3.

2. Joh. 15, 10-11.

3. Zalige Álvaro, Brief, 1-12-1992 ("Familiebrieven", III, nr. 226).

4. Ibid.

5. Heilige Jozefmaria, De Smidse, nr. 105.

6. 1 Tim., 1, 17.

7. Cfr. Heilige Jozefmaria, De Weg, nr. 933.

8. Paus Franciscus, Brief aan de prelaat van het Opus Dei bij de zaligverklaring van Álvaro del Portillo, 26-6-2014, liturgische feestdag van de heilige Jozefmaria.

9. Ibid.

10.Ibid.

11. Heilige Johannes Paulus II, Apostolische exhortatie, Familiaris consortio, 22-11-1981, nr. 56.

12. Cfr. Ibid., nr. 57-58.

13. Ibid., nr. 59.

___________________________________________________________________________

Copyright © Prælatura Sanctæ Crucis et Operis Dei