Brief van de prelaat (oktober 2013)

"Ik belijd één Doopsel tot vergeving van de zonden": over dit artikel van de Geloofsbelijdenis gaat de brief van deze maand van de prelaat.

Geliefde kinderen, moge Jezus jullie bewaren!

In de afgelopen weken is er, aangezet door de uitnodiging van de paus, op veel plaatsen volhardend tot de hemel gebeden voor de vrede in de wereld en in de gewetens. Ik had daarbij het voorstel van de heilige Jozefmaria erg aanwezig die ons, in 1952, uitnodigde om het schietgebed te herhalen Cor Jesu Sacratíssimum, dona nobis pacem! Jaren later voegde hij er et Misericors aan toe, opdat wij van het allerheiligst en barmhartig Hart van Jezus de vrede voor de hele wereld zouden afsmeken: de geestelijke vrede die voortkomt uit het bezitten van God en ook de menselijke vrede onder de mensen, door vijandschap en geweld af te wijzen. Ook Johannes Paulus II en Benedictus XVI baden en vroegen gebed voor de vrede in de wereld.

Zoals de heilige Vader opmerkte bij zijn oproep om een dag te vasten en te bidden voor de wereldvrede, is de schreeuw om vrede in de samenleving tevergeefs als de zielen er niet naar streven om de vrede met God te bereiken en te behouden, die het gevolg is van de vastberaden strijd tegen de zonde. Terwijl we baden door de beëindiging van oorlogen, rancune, vijandschap, kwamen weer woorden van de heilige Jozefmaria bij mij op die hij in de eerste jaren van zijn priesterlijke activiteit geschreven heeft: Een geheimeen publiek geheim: de wereldcrises ontstaan door een tekort aan heiligen. God wenst een handvol van 'zijn' mensen in iedere menselijke activiteit. – En dan...‘pax Christi in regno Christi’ – de vrede van Christus in het rijk van Christus. [1]

Deze overwegingen die altijd actueel zijn, krijgen een bijzondere relevantie op de vooravond van de oprichting van het Werk. Op 2 oktober 1928 heeft God onze Heer, in zijn oneindige barmhartigheid, aan onze Vader laten zien dat het zijn wil was alle mensen eraan te herinneren dat zij geroepen zijn tot heiligheid. Op hetzelfde moment liet Hij het Opus Dei in zijn handen in zijn ziel en zijn hart als de weg van heiliging in het beroepswerk en in de omstandigheden van het gewone leven, en Hij gaf hem de geest en de geschikte apostolische middelen om dat doel te bereiken.

Er zijn sindsdien vijfentachtig jaar voorbij, en door de goedheid van de hemel is het Opus Dei de taak waarvoor God het gewild heeft in dienst van de Kerk en de zielen aan het vervullen: laten we altijd alert zijn om deze expliciete goddelijke opdracht op te volgen. We kunnen zonder trots rustig zeggen –schreef onze stichter vele jaren geleden – dat met het Werk van God goddelijk wegen op de aarde worden geopend in de vorm van een roeping. [2] Laten we ons hart in dankzegging tot de allerheiligste Drievuldigheid en tot onze Moeder de Maagd Maria richten, door wie alle genade van de hemel naar de aarde komt. En tevens kunnen we denken: wat kan ik verder doen om deze boodschap dieper in mijn hart en dat van de mensen te doen binnendringen? Is het niet zo dat je meer kunt bidden, meer offers kunt opdragen, met meer toewijding en zuiverheid van intentie je werk kunt doen en naar nieuwe mogelijkheden kunt zoeken om andere mensen te bereiken en te dienen?

In de afgelopen maanden hebben we het mysterie van de ene, heilige, katholieke en apostolische Kerk beschouwd. Maar zij is ook onze Moeder: de heilige Moeder de Kerk , want de heilige Geest heeft ons in haar schoot voortgebracht tot een nieuw leven als kinderen van God. De Kerk zorgt voortdurend als een goede liefhebbende moeder voor haar kinderen , totdat wij allen te samen komen tot de eenheid in het geloof en de kennis van Gods Zoon, tot de volmaakte Mens, tot de gehele omvang van de volheid van de Christus . [3]

Er wordt echter, en dat is pijnlijk, door sommigen – ook onder de katholieken – op een afstandelijke manier over de Kerk gesproken, en zij krijgt zelfs de schuld van de fouten en gebreken die wij, haar kinderen, door ons gedrag begaan, want ondanks de waardigheid die we hebben gekregen blijven we arme vrouwen en mannen, geneigd tot zonde. De kerkvaders en miljoenen heilige zielen die de Kerk naar de hemel heeft geleid, benaderden dit heel anders. De heilige Augustinus drong bijvoorbeeld aan: ‘Laten we van de Heer onze God houden; laten we van zijn Kerk houden; van Hem als Vader, van haar als Moeder.’ [4] En de heilige Cyprianus verklaarde twee eeuwen eerder stelselmatig: ‘Iemand kan God niet als Vader hebben, als hij de Kerk niet als Moeder heeft.’ [5]

Onlangs, heeft paus Franciscus opnieuw deze waarheid van ons geloof uiteengezet. Het geloof is een geschenk, een geschenk van God dat ons in de Kerk en door de Kerk gegeven wordt. En de Kerk geeft ons het geloofsleven in het doopsel: dat is het ogenblik waarop zij ons laat geboren worden als kind van God . [6] De datum waarop wij herboren werden in de wateren van het doopsel, in de naam en door de kracht van de allerheiligste Drievuldigheid, is een zeer belangrijke dag in ons aardse bestaan. Laten we ons met de paus afvragen : Hoe zie ik de Kerk? Als ik mijn ouders erkentelijk ben omdat zij mij het leven gaven, ben ik dan ook de Kerk erkentelijk omdat zij mij door het doopsel het leven van het geloof gaf? [7] In het Opus Dei hebben wij, dankzij God en de goede zorg van de heilige Jozefmaria, een levendig bewustzijn van deze realiteit die ons met dankbaarheid vervult. Want het Werk – zo benadrukte paus Paulus VI het in een met de hand geschreven brief aan onze Vader, op een dag als vandaag – is in onze tijd geboren ’als een krachtige uiting van de eeuwige jeugd van de Kerk.’ [8] Verenigd met onze heilige stichter en met de vele gelovigen van het Werk die al zijn aangekomen in het hemelse vaderland, roepen wij uit: Wat een vreugde met heel mijn ziel te kunnen zeggen: ik houd van mijn Moeder, de heilige Kerk! [9]

We gaan verder met onze overwegingen over de geloofsbelijdenis, en in het verlengde van wat ik net schreef kijken we vandaag naar het volgende artikel van het geloof: Ik belijd één doopsel tot vergeving van de zonden. [10] De reden dat dit artikel aan het einde van het Credo staat is niet zonder betekenis. ‘De geloofsbelijdenis van de apostelen verbindt het geloof in de vergeving van de zonden met het geloof in de heilige Geest, maar ook met het geloof in de Kerk en de gemeenschap van de heiligen. Door de heilige Geest aan zijn apostelen te schenken heeft de verrezen Christus hun zijn eigen goddelijke macht om zonden te vergeven geschonken: ‘Ontvangt de heilige Geest. Aan wie ge zonden vergeeft, zijn ze vergeven, maar wie ge ze niet vergeeft, zijn ze niet vergeven’ ( Joh. 20, 22-23 ).” [11]

De Kerk bewaart het geheel van de middelen voor de heiliging die door Jezus Christus zijn ingesteld. De woorden en handelingen van onze Heer tijdens zijn aardse leven waren vol heilbrengende inhoud en het verbaast ons niet het lijkt ons zelfs vanzelfsprekend dat de menigte naar Jezus kwam met de wens Hem te horen en aan te raken , want er ging van Hem een kracht uit die allen genas. [12] Deze woorden en deze handelingen waren een aankondiging en vooruitlopen op de doeltreffendheid van zijn paasmysterie, waarin Hij definitief de duivel, de zonde en de dood zou overwinnen, en een voorbereiding van wat Hij aan de Kerk zou overdragen als alles zijn vervulling kreeg. "De mysteries van het leven van Christus zijn de fundamenten van wat Christus voortaan door de bedienaars van zijn Kerk in zijn sacramenten verleent. Want ‘wat zichtbaar was in onze Verlosser is overgegaan in zijn sacramenten.” [13]

De sacramenten verlenen de genade die ze aanduiden. Wat zijn de sacramenten anders schreef onze Vader in 1967 dan sporen van de menswording van het goddelijk Woord, een duidelijke manifestatie van de manier die God – niemand anders dan Hij kon dit doen – heeft gekozen en gegeven om ons te heiligen en ons naar de hemel te leiden; waarneembare instrumenten die de Heer gebruikt om ons daadwerkelijk de genade te schenken die ieder sacrament eigen is? [14]

Hoe dankbaar moeten we onze heilige Moeder de Kerk zijn omdat zij deze schat met volledige trouw aan Jezus Christus behoudt en ons aanbiedt! En hoe moeten we die in zijn geheel beschermen en verdedigen! In het bijzonder kunnen wij danken voor het doopsel dat ons in de grote familie van Gods kinderen heeft binnengeleid. Het is van het grootste belang het zo vlug mogelijk te ontvangen, omdat dit sacrament of in ieder geval de impliciete wens het te ontvangen noodzakelijk is voor de redding : als iemand niet geboren wordt uit water en geest kan hij het Rijk Gods niet binnengaan [15] , zei Jezus tegen Nicodemus. Zoals de leer van de Kerk uiteenzet, kan de heilige Geest zeker handelen buiten de zichtbare grenzen van de Kerk, en dat doet Hij ook. Maar God zelf heeft vastgesteld dat de gewone manier om te delen in de dood en verrijzenis van Christus waardoor wij gered zijn, de vrucht is van de opname in de Kerk door het doopsel en bijgevolg is ‘de doop van kleine kinderen sinds onheuglijke tijden een traditie in de Kerk.’ [16] In de Catechismus van de Katholieke Kerk lezen we ook: ‘Het doopsel van kinderen laat heel duidelijk zien dat de genade van het heil louter om niet gegeven wordt. De Kerk en de ouders zouden het kind dan ook de onschatbare genade om kind van God te worden ontzeggen, indien zij het niet kort na de geboorte zouden laten dopen,' [17] en concludeert: ‘christelijke ouders zullen erkennen dat deze praktijk ook overeenstemt met hun rol als verzorgers van het leven, dat God hun heeft toevertrouwd.’ [18]

Niet alleen vergeeft het doopsel de zonde en stort het de eerste genade uit, maar het is ook de toegangspoort tot de andere sacramenten en het maakt het voor christenen mogelijk om zich steeds meer met Jezus Christus te vereenzelvigen totdat ze zich volledig met Hem identificeren. In alle gedoopten, kinderen en volwassenen, moeten geloof, hoop en liefde na het ontvangen van het doopsel groeien; en dit gebeurt in de Kerk die zoals ik al zei de middelen van het heil in bewaring heeft. Zo heeft de paus het in zijn catechese van verleden maand uitgedrukt. Een moeder, zei hij, beperkt zich niet tot het geven van het leven, maar draagt veel zorg voor haar kinderen om ze te helpen opgroeien, zij geeft hun melk, voedt hen, leert hun de weg van het leven, zij houdt niet op hen te begeleiden met haar attenties, genegenheid, liefde, ook wanneer ze opgegroeid zijn. Zij weet hen ook te corrigeren, vergeven, begrijpen, hen nabij te zijn bij ziekte, bij leed… [19] Op dezelfde wijze gedraagt de Kerk zich met de kinderen die ze heeft voortgebracht door middel van het doopsel: Z ij begeleidt onze groei door ons het woord Gods door te geven (…) en door de sacramenten toe te dienen. Zij voedt ons met de Eucharistie, zij geeft ons Gods vergeving in het Boetesacrament, zij steunt ons bij ziekte door de ziekenzalving. De Kerk begeleidt ons in heel ons geloofsleven, in heel ons christenleven . [20]

Wat is de barmhartigheid van God, onze Vader, groot! Hij weet dat we zwak zijn en dat we ondanks onze goede wil – telkens weer vervallen in zonden en fouten, en daarom heeft Hij zijn Bruid het sacrament van vergeving toevertrouwd ‘ten behoeve van alle zondige leden van zijn Kerk, allereerst voor hen die na het doopsel zwaar gezondigd hebben en die zo de doopgenade verloren en de kerkelijke gemeenschap geschaad hebben.’ [21] Dit sacrament vergeeft ook de dagelijkse zonden en de gebreken, het geeft nieuwe kracht voor de innerlijke strijd en is voor ons – zoals de kerkvaders zeiden – als 'de tweede redplank [van het heil] na de schipbreuk, het verlies van de genade'. [22]

Ik herinner me de grote liefde van de heilige Jozefmaria voor het sacrament van de verzoening hij noemde het graag het sacrament van de vreugde evenals zijn aansporing om het vaak te ontvangen, en zijn aanmoediging om continu apostolaat van de biecht te doen. Ik beperk me nu tot het citeren van enkele woorden bij een catechesebijeenkomst met veel mensen.

Ga biechten, ga biechten, ga biechten! Christus heeft zijn barmhartigheid over de schepselen uitgestort. De dingen lopen niet doordat we onze toevlucht niet tot Hem nemen om ons te reinigen, om ons te zuiveren, om vurig te worden. Veel geplens, veel sport…! Dat is geweldig! Hoe zit het met die andere sport, die van de ziel? En deze douches die ons als nieuw maken, die ons reinigen en zuiveren en ons vurig maken? Waarom gaan we die genade van God niet ontvangen? Ga naar het sacrament van de biecht en de heilige communie. Ga, ga! Maar ga niet ter communie als je niet zeker bent van de reinheid van je ziel . [23]

Op een ander moment drong hij aan: mijn kinderen, breng jullie vrienden, jullie familie, de mensen van wie jullie houden naar de biecht. Ze hoeven niet bang te zijn. Als ze ergens mee moeten kappen dan zullen ze dat doen. Zeg hen dat het niet voldoende is maar één keer te biechten, dat ze het vaker, regelmatig, zullen moeten doen; net zoals je op een bepaalde leeftijd, of in geval van ziekte, niet één keer naar de dokter gaat, maar vaker; en hem veelvuldig raadpleegt, de bloeddruk laat opnemen en een analyse laat maken. Hetzelfde, precies hetzelfde geldt voor de ziel ( ... ). De Heer wacht er op dat velen een duik nemen in het sacrament van de boetedoening! En Hij heeft voor hen een groot feestmaal bereid, dat van de bruiloft, dat van de eucharistie; de ring van de alliantie, van de trouw en van de vriendschap voor altijd. Dat we gaan biechten! (…) Dat veel mensen voor vergeving naar God gaan! [24]

Op 6 oktober vieren we de verjaardag van de heiligverklaring van de heilige Jozefmaria. Op die datum weerklonk in de Kerk en in de wereld met nieuwe kracht de oproep tot heiligheid in het gewone leven. Het is voor ons een geweldige kans om het voor veel mensen te herhalen en hen uit te nodigen het sacrament van de goddelijke barmhartigheid te ontvangen. De 26ste gedenken we ook de dag van de toewijding van het Werk aan het allerheiligst en barmhartig Hart van Jezus die onze Vader op die datum van 1952 deed, en waarvan hij wilde dat die jaarlijks op het Hoogfeest van Christus Koning wordt hernieuwd.

Ik zal niet verder uitweiden. Laten we heel verenigd met de intenties van de paus verdergaan door elke dag te bidden voor alles wat hij in zijn hart heeft en ook voor zijn medewerkers in het bestuur van de Kerk, voor de vrede in de gewetens en de vrede in de hele wereld. Laten we met vereende krachten en elke dag met een grotere inspanning verdergaan: we moeten niet leven zonder deze smeekbede elke dag weer opnieuw te voeden.

Met alle genegenheid zegent jullie,

jullie Vader, + Javier

Rome, 1 oktober 2013

1. Heilige Jozefmaria, De Weg, nr. 301.

2. Heilige Jozefmaria, Brief 15-8-1953, nr.12.

3. Ef 4, 13.

4. Heilige Augustinus, Commentaar op de Psalmen 88, 2,14 (PL 37, 1140).

5. Heilige Cyprianus, Over de eenheid van de katholieke Kerk, 6 (PL 4, 519).

6. Paus Franciscus, Toespraak bij de algemene audiëntie, 11-9-2013.

7. Ibid.

8. Paulus VI, handgeschreven brief aan de heilige Jozefmaria, 1-10-1964.

9. Heilige Jozefmaria, De Weg, nr. 518.

10. Romeins Missaal, Geloofsbelijdenis van Nicea-Constantinopel.

11. Catechismus van de Katholieke Kerk , nr. 976.

12. Lc 6, 19.

13. Catechismus van de Katholieke Kerk , nr. 1115. Cfr. heilige Leo de Grote, Sermón . 74, 2 (PL 54, 398).

14. Heilige Jozefmaria, Brief 19-3-1967, nr. 74.

15. Joh . 3, 5.

16. Catechismus van de Katholieke Kerk , nr. 1252.

17. Ibid ., nr. 1250. Cfr. CIC can. 867.

18. Ibid ., nr. 1251.

19. Paus Franciscus, Toespraak bij de algemene audiëntie,11-9-2013.

20. Ibid .

21. Catechismus van de Katholieke Kerk, nr. 1446.

22. Ibid ., met verwijzing naar het Concilie van Trente en Tertullianus.

23. Heilige Jozefmaria, Aantekeningen van een familiebijeenkomst, 2-7-1974.

24. Heilige Jozefmaria, Aantekeningen van een familiebijeenkomst, 6-7-1974.

____________________________________________________________________________________________________________

Copyright © Prælatura Sanctae Crucis et Operis Dei