Brief van de prelaat (mei 2016)

"Nu begint de mariale maand bij uitstek en we kunnen proberen de devotie tot Maria tot het middelpunt van deze dagen te maken."

Mijn geliefde kinderen: moge Jezus jullie behoeden!

Nu begint de mariale maand bij uitstek en we kunnen proberen de devotie tot Maria tot het middelpunt van deze dagen te maken. Velen van ons zullen zich de gebruiken herinneren die ze als kind hebben geleerd: gebeden tot onze Moeder – misschien het bidden van de rozenkrans met het hele gezin –, het brengen van offertjes, bloemen bij het beeld van Onze Lieve Vrouw… Daarom wil ik aan vaders en moeders voorstellen deze gewoontes samen met jullie kleine kinderen te beleven. Het zal jullie helpen de tekst van de Paus in zijn recente apostolische exhortatie over de omgang tussen de gezinsleden te lezen en te overwegen.[1]

Laten we dit ook doen door de suggesties en raadgevingen van onze Vader op te volgen, omdat het ieders verantwoordelijkheid is een “huiselijke haard” te vormen in het Werk, in het besef dat het Opus Dei – met deze zorg voor de familie – een afspiegeling van de hemel is.

De heilige Jozefmaria heeft veel moeite gedaan om de mariale vroomheid in het Werk te bevorderen, wat ook een vereiste is, want anders is het niet mogelijk – of heel moeilijk – Jezus Christus te volgen. De bedevaart van mei is een mooie devotie die al over de hele wereld verspreid is. Bovendien heeft hij ons aangespoord meer liefde en fijngevoeligheid in de omgang met Onze Lieve Vrouw te leggen: door het rustig bidden van de rozenkrans en de geheimen van het leven van haar Zoon en van haarzelf te overwegen; door het bidden van de Engel des Heren om twaalf uur, enz. Een geheel van vroomheidspraktijken die, als ze goed verzorgd worden, helpen om de aanwezigheid van God gedurende de hele dag te bewaren.

Tot Maria bidden betekent dat we van haar houden en het is een teken van volledig vertrouwen in haar. Het blijft niet bij gevoelens die ook in overvloed kunnen meespelen bij deze gebeden. Maar we hoeven ons niet ongerust te maken als er aan het begin niet meer dan de positieve inzet is om, bijna automatisch, een gebedje tot Onze Lieve Vrouw te bidden. Wanneer dit oprechte gebedje uit een hart komt dat ondanks alles haar moederlijke zorgen niet heeft vergeten, dan wakkert Maria deze zwakke vlam aan en brengt ze de ziel ertoe zich in de leer van haar Zoon te willen vormen. Dat korte gebed – het zwak gloeiende kooltje bedekt onder de laag as – wordt een vuur dat de persoonlijke ellende verbrandt en in staat is anderen tot het licht van Christus aan te trekken.[2]

Misschien hebben we wel eens overwogen dat de evangelies weinig woorden van Maria bevatten, en van sint Jozef geen enkel. Maar wat de Heilige Schrift ons meedeelt is voldoende om te begrijpen hoe de Moeder haar Zoon stap voor stap begeleidt, zich met zijn verlossende zending verenigt, zich met Hem verheugt en met Hem lijdt; hoe zij liefheeft wie Jezus liefheeft en zich met moederlijke zorg om allen bekommert die bij Hem zijn.[3] Laten we bijvoorbeeld stil blijven staan bij het verslag van de bruiloft van Cana. De evangelist vertelt ons dat Maria zich tot de bedienden richtte en zei: Doet maar wat Hij u zeggen zal(Joh. 2, 5). Daar gaat het om: de mensen naar Jezus brengen om Hem te vragen: Domine, quid me vis facere?, Heer, wat wilt Gij dat ik doe? (Hand 9, 6).[4]

Op basis van deze woorden roept de Kerk in de litanie Maria aan als Mater boni consilii, Moeder van Goede Raad, omdat er inderdaad geen belangrijkere aanbeveling is dan deze: de zielen op weg helpen naar Jezus, onze Meester en Verlosser, opdat iedereen Hem kent, met Hem omgaat en verliefd op Hem wordt. Zo heeft de heilige Jozefmaria vanaf het begin van het Werk gedaan. En wij die de gelegenheid hebben gehad hem bij zijn mariale bezoeken te vergezellen, hebben gezien hoe hij iedere kraal van het Weesgegroet door zijn vingers liet gaan om zo intiem mogelijk met de Drie-eenheid om te gaan. Laten we ook niet vergeten dat er aan veel bekeringen en beslissingen om zich over te geven in dienst van God een ontmoeting met Maria voorafgegaan is.[5] Wij hebben dat in ons persoonlijk leven en in het apostolaat vaak ervaren.

De raad van onze Moeder aan de bedienden in Cana wordt vandaag tot iedereen gericht, want wij allen zijn geroepen om de anderen dichter bij Jezus te brengen. Juist een van de geestelijke werken van barmhartigheid dat in dit Heilig jaar in het bijzonder wordt aanbevolen, bestaat erin raad te geven aan degene die dat nodig heeft. De Meester wenst zich van ons te bedienen zoals Hij zich bediende van zijn eerste leerlingen, die Hij naar alle steden stuurde waar Hij heen zou gaan om Hem de weg te bereiden. Want hij spreekt niet alleen tot ons in de intimiteit van ons hart; zeker, Hij spreekt tot ons, – legt paus Franciscus uit –maar niet alleen daar; Hij spreekt ook tot ons door middel van de stem en het getuigenis van onze broeders. Het is werkelijk een groot geschenk mensen van geloof te mogen ontmoeten die ons, vooral op de moeilijkste en belangrijke momenten van ons leven, helpen ons hart te verlichten en de wil van de Heer te herkennen.[6]

De heilige Jozefmaria wilde dat wij ons instrumenten van Christus weten in dit werk om het hart en de intelligentie van de mensen te verlichten. Je kunt je niet passief opstellen, heeft hij geschreven. Je moet een echte vriend van je vrienden worden: je moet werkelijk een steun voor ze zijn. In de eerste plaats door je voorbeeld. En verder met je adviezen en door de invloed die je hebt door je vertrouwen met hen.[7] Een vertrouwen dat het mogelijk maakt om raad te geven en dat het persoonlijk apostolaat van vriendschap en vertrouwen vormgeeft, zoals vanaf het begin het onderricht van onze Vader was. Deze woorden die op het juiste moment in het oor van een wankelende vriend worden gefluisterd; het oriënterend gesprek dat je op passende wijze wist uit te lokken; en de deskundige raad die zijn werk aan de universiteit zal verbeteren; evenals de discrete indiscretie, waardoor je onvermoede horizonten van apostolische ijver voor hem ontsluit… Dit alles vormt het “apostolaat van het vertrouwelijk gesprek”.[8]

Om de anderen doeltreffend te kunnen helpen met een advies dat het beste aansluit bij wat zij nodig hebben is het noodzakelijk eerst in het gebed met de Heer over deze thema’s te spreken. Juist daar, in een vertrouwelijk gesprek met God, zullen wij licht ontvangen dat we aan onze vrienden en collega’s kunnen doorgeven. Dáár is het waar de Geest ons innerlijk doet groeien (…) en ons helpt om niet in de handen van het egoïsme te vallen en van onze eigen manier om de dingen te zien. (…) De wezenlijke voorwaarde om deze gave te bewaren is het gebed.[9]

Het gebed is voor ons het belangrijkste wapen dat wij hebben. Met gebed is de Kerk in de loop der eeuwen vooruitgegaan, en met gebed zal ze vooruit blíjven gaan ondanks de hindernissen die zij op haar weg ontmoet. Zo is het ook gegaan met het Opus Dei dat een deeltje van de Kerk is, en daarom heeft de heilige Jozefmaria vaak met aandrang herhaald dat het gebed een heel doeltreffend middel is voor alle noden. Laten wij onze apostolische gesprekken daarom voorbereiden in de tijden waarop we met de Heer spreken en laten we onze toevlucht nemen tot de voorspraak van Maria.

Op 12 mei zullen wij met veel vreugde de liturgische gedachtenis van de zalige Álvaro vieren. Ik herinner me enkele van zijn bezoeken aan de Moeder van Goede Raad, vlakbij Rome. Hij heeft bij haar gebeden op de vooravond van het conclaaf dat de heilige Johannes Paulus II tot opvolger van sint Petrus koos. Bij een van de mariale jaren die hij voor het Opus Dei uitriep, heeft don Álvaro het over deze aanroeping gehad: «Als wij willen dat onze dankzegging een concrete uiting van een grotere overgave aan God wordt, en ze niet in een oppervlakkig gebaar of in mooie woorden blijft steken, dan zullen wij iedere dag intenser met de allerheiligste Maagd, Mater boni consilii, moeten omgaan».[10]

In het verlengde van deze woorden van mijn zeer geliefde voorganger vraag ik jullie om bij de bedevaart van mei en bij de andere bezoekjes aan Maria die iedereen op basis van zijn persoonlijke vroomheid brengt, tot onze heilige Moeder te bidden voor het welzijn van de gezinnen, voor de vrede in de wereld, voor de Paus en zijn intenties, voor de noden van de Kerk en van het Werk, voor roepingen, voor de doeltreffendheid van het apostolaat. We kunnen deze smeekbeden in haar handen leggen, opdat zij ze op het komende hoogfeest van Pinksteren aan de Heilige Geest voorlegt. «Moge zij ons naar Jezus brengen, naar de ene en drie-ene God, in een eerbetoon dat bestaat uit dankzegging en gebed om vergeving».[11]

Ik blijf niet stilstaan bij andere feesten van deze maand. Ik hoop dat we van elke dag, via Maria, een ontmoeting met de Heer kunnen maken.

Met alle genegenheid zegent jullie

jullie Vader

+ Javier

Rome, 1 mei 2016

P.S. Toen ik op het punt stond deze brief naar de drukker te sturen, kreeg ik het bericht dat de Paus zijn goedkeuring heeft gegeven aan het decreet over de heldhaftigheid van de deugden van Montse Grases. Hiervoor zijn we de Heer en Onze Lieve Vrouw van Montserrat op wier liturgische feestdag wij dit goede nieuws hebben ontvangen dankbaar. Laten wij in onze noden onze toevlucht nemen tot de voorspraak van deze jonge vrouw.


1. Vgl. Paus Franciscus, apost. Exhort. Amoris Laetitia, 19-3-2016, hoofdstuk 3 en 7.

2. Heilige Jozefmaria, Maria van de pilaar, postuum gepubliceerd artikel in 1976 (“Over het pad van het geloof”, uitg. Cristiandad, blz. 172).

3. Heilige Jozefmaria, Christus komt langs, nr. 141.

4. Ibid., nr. 149.

5. Ibid.

6. Paus Franciscus, Toespraak in de algemene audiëntie, 7-5-2014.

7. Heilige Jozefmaria, De Voor, nr. 731.

8. Heilige Jozefmaria, De Weg, nr. 973.

9. Paus Franciscus, Toespraak in de algemene audiëntie, 7-5-2014.

10. Zalige Álvaro, Brief, 9-1-1978, nr. 8 (“Familiebrieven”, II, nr. 135).

11. Ibid.

_________________________________________________________________________________________________________

Copyright © Prælatura Sanctæ Crucis et Operis Dei