Brief van de prelaat (maart 2016)

De prelaat schrijft in zijn maandelijkse brief over de geestelijke werken van barmhartigheid en in het bijzonder over het doorgeven van de vrede.

Mijn geliefde kinderen, moge Jezus jullie behoeden!

Een paar dagen geleden heb ik zes broers van jullie, geassocieerden van de Prelatuur, tot diaken gewijd. Later zullen ze het sacrament van het priesterschap ontvangen. Verenig je met mijn dankzegging voor dit geschenk van God, en laten we Hem vragen dat het – in de Kerk en in het Werk – niet ontbreekt aan trouwe dienaren die uitsluitend en alleen voor het heil van de zielen zorgen. Laten we dit Jaar van de Barmhartigheid benutten om, heel verenigd met de Paus, met nog meer intensiteit voor de Kerk en de wereld te bidden.

De barmhartigheid van God verandert het hart van de mens, laat hem een trouwe liefde ervaren en stelt hem hierdoor in staat om op zijn beurt barmhartig te zijn. Het is altijd weer een wonder dat de goddelijke barmhartigheid in het leven van ieder van ons kan stralen, ons ertoe aanzet onze naaste te beminnen en de werken te doen die de traditie van de Kerk de werken van barmhartigheid noemt.[1]

Laten we in de loop van deze maanden onderzoeken hoe onze liefde tot God ons ertoe brengt voor de anderen, voor hun geestelijk en materieel welzijn te zorgen. De werken van naastenliefde laten zien dat onze liefde tot God waarachtig is, zoals de heilige Johannes uitlegt: als iemand zegt dat hij God liefheeft, terwijl hij zijn broeder haat, is hij een leugenaar. Want als hij zijn broeder die hij ziet niet liefheeft, kan hij God niet liefhebben die hij nooit heeft gezien. Dit gebod hebben wij dan ook van Hem gekregen: wie God liefheeft moet ook zijn broeder liefhebben.[2]

We zullen op 11 maart, de verjaardag van don Álvaro, met vreugde aan deze goede en trouwe dienaar van de Heer denken. Als de Kerk hem zalig heeft verklaard en tot de eer van de altaren heeft verheven, is dat omdat hij – met een volledige trouw – de geest van het Opus Dei die hij van de heilige Jozefmaria had geleerd belichaamd heeft. Don Álvaro wilde nooit met een eigen licht schitteren of zich op het niveau van onze Vader plaatsen: heel vaak heeft hij met zijn diepe en oprechte nederigheid laten zien dat hij niet meer was dan zijn schaduw, een instrument waarvan onze stichter zich bediende – omdat God het zo wilde – om vanuit de hemel het Werk te blijven leiden!

Met behulp van een klein voorbeeld kunnen we deze diepe grondhouding van don Álvaro begrijpen. Wanneer hij met de heilige Jozefmaria naar een familiebijeenkomst kwam en iemand naast hem ging zitten om hem gezelschap te houden, reageerde hij onmiddellijk met te zeggen: bij de Vader, bij de Vader! Dit is altijd zijn houding geweest: zijn zussen en broers – en daarna zijn dochters en zonen – op onze stichter richten. Dat is het geëigende gedrag – zo drukte hij zich altijd uit – om de geest van het Opus Dei te kennen, te belichamen en te beleven. Hij wilde nooit dat men hem met onze Vader vergeleek, want hij was zich ervan bewust dat de Heer alles zo had beschikt dat de heilige Jozefmaria de eerste en enige persoon zou zijn die de geest van het Werk ten volle zou belichamen.

De nederigheid van onze Vader was voor ons en logischerwijze ook voor don Álvaro voortdurend een duidelijk onderricht. Ik wil hierover een klein detail vertellen: bij een van de goedkeuringen van het Werk door de heilige Stoel luisterde onze stichter naar een bericht hierover via Radio Vaticana. Het was echt opvallend hoe de heilige Jozefmaria – toen de nieuwslezer over zijn persoon begon te spreken – zich beschaamd voelde. Het was de grafische uiting van wat hij altijd met woorden van de liturgie over zichzelf zei, woorden uit een hymne die bij een eucharistisch feest wordt gebeden: servus pauper et humilis[3], ik ben niet meer dan een arme en nederige dienaar.

Ik sprak jullie over het beleven van de naastenliefde en ik wil het speciaal hebben over sommige werken van geestelijke naastenliefde. Bij het goddelijk oordeel zullen we ondervraagd worden over hoe we ervoor hebben gezorgd de materiële behoeften van onze naaste te verlichten; maar we zullen ook op andere vragen moeten antwoorden: of wij hulp hebben geboden om uit de twijfel te komen die doet vervallen in angst en die vaak de bron is van eenzaamheid; of wij in staat zijn geweest de onwetendheid te overwinnen waarin miljoenen personen leven, (…) of wij degenen die alleen en bedroefd zijn, nabij zijn geweest; of wij degenen die ons beledigen, hebben vergeven, en iedere vorm van wrok en haat, die leidt tot geweld, hebben afgewezen; of wij geduld hebben gehad naar het voorbeeld van God, die zo geduldig is met ons; ten slotte of wij onze broeders en zusters in ons gebed hebben toevertrouwd aan de Heer.[4]

In deze lijst van werken van geestelijke barmhartigheid die de Paus noemt kunnen we het verlangen ontdekken – als gemeenschappelijke noemer – om vrede in de harten te zaaien. Ik herinner me een gelegenheid waarbij aan de heilige Jozefmaria gevraagd werd welke zin de begroeting had die de eerste christenen onder elkaar gebruikten en die we ook in het Werk hebben. En dit was zijn antwoord: Pax! We roepen het niet uit, maar we proberen de vrede met ons mee te dragen, waar we ook zijn. Zodat wij onze hartstochten en die van de anderen, wanneer de golven woelig worden, met een beetje begrip, een beetje verdraagzaamheid bedekken; in een woord: met wat liefde. Wij brengen vrede en wij laten vrede achter.

Pax vobis! Herinneren jullie je? Clausis ianuis (Joh 20, 26), alle deuren waren gesloten en Hij komt binnen. En Hij zegt hun: de vrede zij met u. Dat is het: ook op aarde vinden wij soms alle deuren gesloten. Maar we moeten niet alleen onze vrede niet verliezen, we moeten die ook aan de anderen geven: pax vobis.[5]

En hij voegde eraan toe: bij onbegrip, bij georganiseerde lastercampagnes, bij leugens en kwaadsprekerijen… moeten jullie altijd een onverstoorbare vrede bewaren. Ik zou willen dat Jezus Christus het jullie zou leren. Ik had als leermeesters eerst de christelijke warmte van de huiselijke haard van mijn ouders; en daarna had ik – ik schaam me niet het te zeggen, want dit is geen hoogmoed – de Heilige Geest.[6]

Zijn eerste opvolger heeft zich deze les heel goed eigen gemaakt en daarom deed hij zijn uiterste best om voor de materiële en geestelijke noden van de mensen die op zijn weg kwamen te zorgen. Velen van ons hebben herinneringen aan de goedheid waarmee hij iedereen die hem zijn zorgen toevertrouwde opving en aan de vrede waarmee deze mensen na een, misschien kort, gesprek naar hun gewone bezigheden terugkeerden. Hij wist werkelijk vrede en vreugde om zich heen te zaaien, waarbij hij duidelijk maakte dat hij trachtte door te geven wat hij van onze Vader had gehoord. Ontelbare getuigenissen bevestigen dit.

De heilige Jozefmaria duidde graag zijn dochters en zonen aan met: zaaiers van vrede en vreugde. Het zijn dezelfde woorden die een oud document van de Heilige Stoel gebruikte om over de leden van het Opus Dei te spreken. Iedereen – al dan niet gelovige van de Prelatuur – die profijt wil hebben van deze geest, raad ik aan moeite te doen om de geestelijke noden van de mensen met wie hij gewoonlijk of bij gelegenheid omgaat, te lenigen. Sta open voor iedereen; wees op ieder moment beschikbaar om naar hun zorgen te luisteren en een goede raad te geven als ze daarom vragen. Troost degenen die lijden onder hun eigen ziekte of die van een ander, onder het overlijden van een geliefde persoon of om andere redenen, zoals werkeloosheid door de actuele economische crisis in veel landen. Het zal niet altijd mogelijk zijn hun een oplossing aan de hand te doen, maar nooit mag onze vriendelijkheid ontbreken, noch ons gebed en ons solidair delen in hun verdriet en moeilijkheden.

De heilige Paulus schrijft: Gezegend is God, de Vader van onze Heer Jezus Christus, de Vader vol ontferming en de God van alle vertroosting. Hij troost ons in al onze tegenspoed, zodat wij in staat zijn anderen te troosten in al hun noden, dank zij de troost die wij van God ontvangen.[7]

De heilige Jozefmaria zei dat alle mensen genegenheid nodig hebben en ook in het Werk hebben wij dat nodig. Span je in om, zonder sentimentaliteit, te groeien in genegenheid voor je broers en zussen. Draag er zorg voor dat ze leven in verbondenheid met God; probeer dat ze altijd kunnen rekenen op je hulp, je liefde, je broederlijke vermaning.[8] Zo horen wij met iedereen om te gaan, maar in het bijzonder – want er is een orde in de liefde – met degenen die kinderen van God in het Opus Dei zijn, of met degenen die deelnemen aan ons apostolaat, en tegelijkertijd met alle mensen, want niemand laat ons onverschillig.

De zalige Álvaro heeft in navolging van de onderrichtingen van de heilige Jozefmaria gezegd dat, om op alle wegen der aarde zaaiers van vrede en vreugde te zijn, «jullie een grote hoeveelheid vrede in jullie hart moeten verzamelen. Uit die overvloed kunnen jullie dan aan de anderen geven, te beginnen bij degenen die jullie het naast staan: jullie familieleden, vrienden, collega’s, kennissen».[9]

De liturgie nodigt ons in de tweede helft van deze maand uit ons te verheugen in verscheidene feesten. In chronologische volgorde is het eerste feest dat van 19 maart, hoogfeest van sint Jozef, patroon van de Kerk en van het Werk. Het is de datum waarop we het liefdesverbond dat ons in het Opus Dei met de Heer verbindt hernieuwen. Het is een geweldige dag om te vragen om een toename – in aantal en kwaliteit – van roepingen van overgave aan God in het priesterschap, in het religieuze leven en midden in de wereld.

Meteen daarna, op 20 maart, begint de Goede Week, die op de 27ste haar hoogtepunt vindt in het hoogfeest van de Verrijzenis van de Heer. Laten we moeite doen de laatste dagen van de Veertigdagentijd met hernieuwde inzet te beleven. Zo zullen we diepgaander deel hebben aan de paasvreugde.

De 28ste maart is de datum van de priesterwijding van de heilige Jozefmaria, die dit jaar samenvalt met Tweede Paasdag: een reden te meer voor vreugde en dankbaarheid jegens God, omdat Hij de Kerk zo’n grote heilige heeft gegeven, die met zijn allertrouwste beantwoording voor ontelbare mensen de goddelijke wegen op aarde heeft opengelegd. En de laatste dag van de maand zullen we de datum herdenken waarop de heilige Eucharistie voor de eerste keer in een tabernakel van een Centrum van het Werk werd bewaard. Dat was in 1935, in het studentenhuis van Ferraz. Wat heeft de Heer sindsdien veel genaden over het Opus Dei en zijn apostolaatswerken uitgestort! Mijn kinderen, laten we dankbaar zijn voor deze nabijheid van Jezus en de uiterste zorg hebben voor onze eucharistische vroomheid.

Blíjven we voor de Paus bidden, voor zijn medewerkers in de leiding van de Kerk, voor de bisschoppen en priesters in de hele wereld; opdat zij, één van hart en één van ziel[10], ter ere van God, al hun krachten ten dienste stellen van alle mensen.

Met alle genegenheid zegent jullie

jullie Vader

+ Javier

Rome, 1 maart 2016


1. Paus Franciscus, Boodschap voor de Veertigdagentijd van 2016, 4-10-2015.

2. 1 Joh. 4, 20-21.

3. Liturgie van het Getijdengebed, Lezing op het hoogfeest van Sacramentsdag, Hymne Sacris solemniis, geschreven door de heilige Thomas van Aquino.

4. Paus Franciscus, Bul Misericordiae vultus, 11-4-2015, nr. 15.

5. Heilige Jozefmaria, Aantekeningen van een familiebijeenkomst, 1-1-1971.

6. Ibid.

7. 2 Cor 1, 3-4.

8. Heilige Jozefmaria, Aantekeningen van een familiebijeenkomst, 6-10-1968.

9. Zalige Álvaro, Homilie, 30-3-1985 (“Rezar con Álvaro del Portillo”. Uitg. Cobel, 2014, blz. 44).

10.Vgl. Hand 4, 32.

Copyright © Prælatura Sanctæ Crucis et Operis Dei