Brief van de prelaat (maart 2013)

In deze brief nodigt de prelaat ons uit om voor het conclaaf en voor de toekomstige Paus te bidden. Daarna gaat hij door met zijn beschouwingen over het Credo; hij staat stil bij het lijden, de dood en de graflegging van onze Heer Jezus Christus, hij verdiept zich in de verlossende waarde ervan en moedigt ons aan om de Goede Week goed te benutten.

Geliefden: moge Jezus mijn dochters en zonen bewaren!

Met ontroering teken ik deze brief op 1 maart, de eerste dag van de sede vacante in de Kerk na het terugtreden van Benedictus XVI als paus. Sinds hij dit besluit op 11 februari bekendmaakte zijn de volgende woorden van de profeet regelmatig in mijn gedachten gekomen: uw gedachten zijn nu eenmaal niet mijn gedachten, mijn wegen niet uw wegen (...), maar zoals de hemel hoog boven de aarde is, zo hoog gaan mijn wegen uw wegen te boven en mijn gedachten uw gedachten. [1]

We ervaren dat op dit moment opnieuw, alsof we het – mocht dat nodig zijn – nog duidelijker moeten hebben dat de heilige Geest degene is die de Kerk leidt. Onze Heer heeft menselijke instrumenten nodig – zo heeft Hij het gewild – die Hem zichtbaar maken voor de gemeenschap van de gelovigen; maar Hij, Jezus, is altijd de opperste Herder die voor de herders en de gelovigen zorgt: Hij sterkt hen in het geloof, verdedigt hen bij gevaren, staat hen bij met zijn licht, geeft hen het juiste voedsel opdat zij niet bezwijken op hun pelgrimstocht naar het hemelse vaderland.

Zo kwamen ook onmiddellijk woorden van Jezus in mijn hart naar boven die Hij tot de apostelen en de leerlingen van alle tijden richtte, toen het moment gekomen was om niet langer zichtbaar op de wereld te blijven: Ik zal u niet verweesd achterlaten (...). De Vader zal u op mijn gebed en andere Helper geven om voor altijd bij u te blijven. [2] De Heer wil niet dat we als wezen zijn. Toen de Meester opsteeg naar de rechterhand van de Vader gaf Hij Petrus het roer van zijn boot in handen, en deze opeenvolging gaat niet verloren, want na een pontificaat komt een volgende, zoals Christus aan Simon beloofde: Ik zeg u, gij zijt Petrus, en op deze steenrots zal Ik mijn Kerk bouwen en de poorten der hel zullen haar niet overweldigen . [3] Het woord van Christus kan niet falen. Maar – samen met alle katholieken – moeten wij bidden en nog eens bidden, zoals ik aan jullie broers heb voorgesteld toen we dit nieuws net gehoord hadden. God rekent op ons gebed voor het conclaaf dat over een paar dagen zal worden gehouden en voor de nieuwe paus die de Heer, in zijn voorzienigheid, heeft voorbereid.

Ik neem woorden van onze Vader voor jullie over uit een tijd van sede vacante, in 1958: ik wil jullie nog eens spreken over de komende verkiezing van de heilige Vader. Mijn kinderen, jullie kennen de liefde die wij hebben voor de paus. Na Jezus en Maria houden wij met heel de vurigheid van onze ziel van de paus, wie hij ook is. Daarom houden wij al van de paus die zal komen. We zijn vastbesloten om hem met heel ons leven te dienen. Bid, offer zelfs de momenten van ontspanning aan de Heer op . Zelfs dat bieden we de Heer aan voor de paus die komt, net zoals we de Mis al deze dagen voor hem hebben opgedragen, en zoals we… zelfs onze ademhaling hebben opgedragen . [4]

Terwijl we vol geloof wachten op het resultaat van het conclaaf, danken we de Allerheiligste Drie-eenheid voor de acht jaar van het pontificaat van Benedictus XVI, waarin hij de Kerk en de wereld zo bewonderenswaardig onderricht heeft met zijn leergezag. Ik zal nu niet stilstaan bij de verschillende terreinen waarop hij dit heeft gedaan; ik wil alleen benadrukken hoe hij iedereen, gelovigen en niet-gelovigen, met nieuwe kracht en grote helderheid heeft uitgenodigd om God, Schepper en Verlosser van de wereld die bovenal Liefde is, te herontdekken, en om waardering te hebben voor het menselijk schepsel dat geschapen is naar het beeld van God en daarom alle respect waardig is. Hij heeft duidelijk gemaakt hoe geloof en rede, verre van tegenover elkaar te staan, kunnen samenwerken om tot een grotere kennis van God en een dieper begrip van de mens te komen. Hij heeft laten zien hoe het mogelijk is om tot de goddelijke vriendschap te komen, door de diepe betekenis van de aanbidding van Jezus Christus naar voren te halen die waarachtig God en waarachtig mens is en die echt aanwezig is in de heilige Eucharistie. Hij heeft vastbesloten de oecumene bevorderd, met het oog op de eenheid van de christenen waar zo naar uitgezien wordt. Hij heeft gewezen op de mogelijkheden voor de echte vernieuwing van de Kerk en daarbij de lijnen van het Tweede Vaticaans Concilie gevolgd in een voortdurende trouw aan de Traditie en het kerkelijk Leergezag door de eeuwen heen.

Voor deze en vele andere diensten die nu onmogelijk opgenoemd kunnen worden, zijn de christenen – en ook de andere mannen en vrouwen van goede wil – veel dank verschuldigd aan Benedictus XVI; een schuld waaraan alleen voldaan kan worden door voor hem en zijn intenties te bidden in antwoord op wat hij heeft gezegd voor ons te zullen doen. Ik denk dat we ons op deze momenten realiseren dat we veel van hem gehouden hebben en dat we dat willen blijven doen: want alleen met liefde kunnen we iets terugdoen voor het trouwe vaderschap waarmee hij voor ons heeft gezorgd. We kunnen deze omstandigheden benutten door ons af te vragen: breng ik dagelijks het schietgebedje omnes cum Petro ad Iesum per Maríam in praktijk? Met welke kracht en aandacht bid ik het gebed van de Preces voor de paus?

Aan de hand van de suggesties van de Apostolische Brief Porta fidei , gaan we in dit Jaar van het geloof verder met de overweging van de artikelen van het Credo. Ik nodig jullie uit om je te verdiepen in een van de andere waarheden die we elke zondag belijden. Nadat we uiting geven aan ons geloof in de menswording, worden we aangespoord om het lijden, de dood en de begrafenis van onze Heer Jezus te herdenken: historische feiten die daadwerkelijk hebben plaatsgevonden op een bepaalde plaats en in een bepaalde tijd, waarvan niet alleen de evangelies maar ook vele andere bronnen getuigen. Tegelijkertijd gaan deze ware gebeurtenissen door hun betekenis en hun effecten de louter historische contouren te boven, want het gaat om verlossende gebeurtenissen, dat wil zeggen om dragers van de redding door de Verlosser.

Het lijden en sterven van de Heer evenals zijn verrijzenis, in het Oude Testament aangekondigd, behelzen een unieke bovennatuurlijke doelstelling en betekenis. Het was niet een gewone man, maar de mensgeworden Zoon van God, het vleesgeworden Woord, die zichzelf voor iedereen op het kruis offerde als verzoening voor onze zonden. En dat unieke offer van verzoening is telkens wanneer de heilige Mis wordt gevierd op sacramentele wijze op onze altaren aanwezig: hoe moet onze vroomheid niet zijn wanneer we dagelijks het heilig Misoffer vieren of eraan deelnemen!

Laten we rustig over het Credo mediteren. De zogenaamde ‘Geloofsbelijdenis van de apostelen’ die vooral tijdens de veertigdagentijd kan worden gebeden, bevestigt dat onze Heer Jezus Christus heeft geleden onder Pontius Pilatus, is gekruisigd, gestorven en begraven, die nedergedaald is ter helle, de derde dag verrezen uit de doden . [5] Met kleine variaties leert de geloofsbelijdenis die meestal in de heilige Mis gebeden wordt hetzelfde met de formulering van de eerste oecumenische concilies. De Catechismus van de Katholieke Kerk leert dat ´De gewelddadige dood van Jezus geen toeval is geweest, vrucht van een ongelukkige samenloop van omstandigheden. Zijn dood hoort tot het mysterie van Gods heilsbeschikking, zoals Petrus vanaf zijn eerste Pinksterpreek aan de joden van Jeruzalem uitlegt: Hem die volgens Gods vastgestelde raadsbesluit en voorkennis is overgeleverd, hebt gij door de hand van goddelozen aan het kruis genageld en gedood.´ ( Hand. 2, 23). [6]

Jezus zelf had dit van tevoren aangekondigd: hierom heeft de Vader Mij lief omdat ik mijn leven geef om het later weer terug te nemen. Niemand neemt het Mij af, maar Ik geef het uit Mijzelf. Macht heb Ik om het te geven en macht om het terug te nemen. Dat is de opdracht die ik van mijn Vader heb ontvangen. [7] Op die manier is de afgrond die ontstaat door het kwaad van de zonde door een oneindige liefde overbrugd. God laat de mensen niet in de steek (...). D e vurige wens om de verlossende beschikking van God de Vader uit te voeren, vult het even van Jezus al vanaf zijn geboorte in Betlehem. Gedurende de drie jaren die de leerlingen met Hem doorbrengen, horen zij Hem onvermoeibaar herhalen dat het zijn voedsel is de wil te doen van Hem die Hem gezonden heeft ( vgl. Joh 4,34) , tot op de namiddag van de eerste Goede Vrijdag wanneer zijn offer werd volbracht. Hij boog het hoofd en gaf de geest (Joh. 19, 30 ). Met deze woorden beschrijft de apostel Johannes ons de dood van Christus: onder het gewicht van het kruis, beladen met de schuldenlast van de mensen, sterft Jezus voor onze zware en lage zonden. [8]

We moeten de Heer heel dankbaar zijn voor de onmetelijke liefde die Hij ons heeft laten zien! Vrij en vol liefde heeft Hij het offer van zijn leven gebracht, niet alleen voor de mensheid als geheel maar voor ieder van ons, zoals Paulus zegt: diléxit me et trádidit seípsum pro me, [9] Hij heeft mij liefgehad en zichzelf voor mij overgeleverd. Meer nog. Met een krachtige uitdrukking wijst de apostel op het toppunt van de verlossende liefde van Jezus als hij zegt: Hem die geen zonde heeft gekend , heeft Hij [God de Vader] voor ons tot zonde gemaakt, opdat wij door Hem Gods eigen heiligheid zouden worden . [10]

In dit verband zei Benedictus XVI in een audiëntie: hoe prachtig en tegelijkertijd verrassend is dit mysterie! We zullen deze werkelijkheid nooit voldoende kunnen overdenken. Ondanks zijn goddelijk wezen, heeft Jezus zich niet willen laten voorstaan op zijn gelijkheid aan God als exclusieve eigenschap: Hij wilde zijn goddelijke natuur, zijn waardigheid en zijn macht niet gebruiken als instrument voor persoonlijke overwinning en als teken van de afstand tot ons. In tegendeel, ´Hij ontledigde zich van zijn waardigheid´ om de ellendige en zwakke menselijke conditie op zich te nemen. [11]

´In zijn heilsplan – leert de Catechismus van de Katholieke Kerk – heeft God beschikt dat zijn Zoon niet alleen "zou sterven voor onze zonden" (1 Kor . 15, 3), maar ook dat Hij "de dood zou smaken", d.w.z. de toestand van de dood zou kennen, de toestand van de scheiding tussen zijn ziel en zijn lichaam gedurende de tijd die lag tussen het ogenblik waarop Hij aan het kruis gestorven is en het ogenblik waarop Hij verrezen is.’ [12] Zo werd duidelijk, nog duidelijker, dat Jezus werkelijk overleden was en dat het goede nieuws van de verlossing zich uitstrekte tot de zielen die zich in de ‘Sjeool’ of ‘hel’ bevonden, zoals de heilige Schrift de staat noemt waarin alle overledenen verkeerden, beroofd van het aanschouwen van God, omdat de verlossing nog niet had plaatsgevonden. Maar deze 'neerdaling’ van Christus had ongelijke effecten: ‘Jezus is niet nedergedaald ter helle om de verdoemden te bevrijden, evenmin om de hel van de verdoemenis af te breken, maar om de rechtvaardigen die Hem voorgegaan waren, te bevrijden, [13] wat nog een voorbeeld is van de rechtvaardigheid en barmhartigheid van God, die wij naar waarde moeten schatten en waarvoor we moeten bedanken.

De Goede Week komt dichterbij; laten we op zoek gaan naar een persoonlijke invulling van de gebeurtenissen die de liturgie ons ter overweging voorlegt . Laten we kijken naar de Heer die uit liefde voor ons over zijn hele lichaam gewond is, [14] vroeg de heilige Jozefmaria ons te doen. Laten we zonder haast bij de laatste momenten van Onze Heer op aarde stilstaan, omdat i n de tragedie van de passie ook ons eigen leven en de geschiedenis van de hele mensheid tot vervulling komen. We kunnen van de Goede Week niet louter een herdenking maken, want we overwegen deze week het mysterie van Jezus Christus dat zich in onze ziel voortzet: de christen is verplicht een alter Christus, ipse Christus te zijn, een andere Christus, Christus zelf. Door het doopsel zijn we aangesteld tot priester over ons eigen leven om geestelijke offers op te dragen die door Jezus Christus welgevallig zijn aan God , (1 Petr 2, 5) om te handelen in een geest van gehoorzaamheid aan de wil van God en zo de zending van de Godmens voort te zetten. [15]

Laten we ons er al op voorbereiden met diepe eerbied aan de liturgie van het Paastriduüm deel te nemen. Ook kan iedereen andere concrete manieren vaststellen om deze dagen beter te benutten. Naast de talrijke bestaande uitingen van volksdevotie, zoals processies en boetepraktijken, mogen we niet vergeten dat er een vroomheidoefening bestaat, de ‘kruisweg’, die ons het hele jaar door de mogelijkheid biedt om het mysterie van het kruis steeds dieper in onze geest te prenten, met Christus vooruit te gaan op deze weg, en ons innerlijk steeds meer met Hem te vereenzelvigen.[16]

Laten we de kruisweg in de veertigdagentijd opnieuw met vroomheid beleven, ieder op de manier die meer helpt: het gaat erom met liefde en dankbaarheid het lijden van de Heer te overwegen. Van het gebed in Getsemani tot aan zijn dood en begrafenis bieden de evangelies ons een overvloed aan materie voor persoonlijk gebed. Ook kunnen de overwegingen van de heiligen en van vele geestelijke schrijvers ons daarbij helpen. Laten we luisteren naar de suggestie van de heilige Jozefmaria: Mijn Heer en mijn God, onder de liefdevolle blik van onze Moeder, bereiden wij ons voor om U te begeleiden op de lijdensweg die de losprijs is geweest om ons vrij te kopen . [17] Laten we de durf hebben om te zeggen: Mijn Moeder, bedroefde Maagd, help mij die bittere uren opnieuw te beleven die uw Zoon op aarde wilde doormaken, opdat wij, die uit een handvol leem gemaakt zijn, uiteindelijk zouden kunnen leven in libertatem gloriae filiorumDei , in de vrijheid en de glorie van de kinderen Gods . [18]

Zo zullen we onze ziel steeds verder openen om met vrucht de genaden te ontvangen die Jezus voor ons heeft verdiend met zijn glorievolle verrijzenis en kunnen we het pontificaat van de volgende paus voorbereiden. Laten wij met onze gebeden en offers een steun zijn bij de taak van de kardinalen die in conclaaf bij elkaar zijn om de opvolger van de heilige Petrus te kiezen die we al met heel ons hart liefhebben: deze intentie kan de sleutel zijn voor onze aanwezigheid van God in de tijd van sede vacante.

Tot slot wil ik nog toevoegen dat ik een paar dagen geleden een korte reis heb gemaakt naar Vilnius, de hoofdstad van Litouwen, waar ik naast de ontmoeting met de gelovigen van de prelatuur en andere personen, bij twee gelegenheden fysiek en verder voortdurend gedurende de dag, gebeden heb bij het beeld van Onze Lieve Vrouw van de Poort van de Dageraad , die daar met veel toewijding wordt vereerd. Ik heb vooral gebeden voor de huidige situatie in de erk; ook jullie waren heel aanwezig in mijn gebed. Terug in Rome begon ik, zoals elk jaar, de reeks van bezinningsdagen tijdens de eerste week van de veertigdagentijd. Ook tijdens die dagen heb ik aan allen en iedereen gedacht en heb ik voor jullie geestelijke en materiële noden, in het bijzonder voor de zieken, gebeden. Houd veel van de eenheid van het Werk, verzorg die goed, en plaats die onder de bescherming van sint Jozef.

In gebed en offer verenigd en steunend op dat van Benedictus XVI, zegent jullie met alle genegenheid,

jullie Vader

+ Javier

Rome, 1 maart 2013

1. Jes 55, 8-9.

2. Joh 14, 18 en 16.

3. Mt 16, 18.

4. Heilige Jozefmaria, Aantekeningen van een familiebijeenkomst, 26-10-1958.

5. Romeins Missaal, Geloofsbelijdenis van de apostelen.

6. Catechismus van de Katholieke Kerk , nr. 599.

7. Joh 10, 17-18.

8. Heilige Jozefmaria, Als Christus nu langskomt , nr. 95.

9. Gal 2, 20.

10. 2 Kor 5, 21.

11. Benedictus XVI, Toespraak bij de algemene audiëntie, 8-4-2009.

12. Catechismus van de Katholieke Kerk , nr. 624.

13. Ibid., nr. 633.

14. Heilige Jozefmaria, Als Christus nu langskomt , nr. 95.

15 . Ibid., nr. 96.

16. Benedictus XVI, Toespraak bij de algemene audiëntie, 4-4-2007.

17. Heilige Jozefmaria, De Kruisweg, proloog.

18 . Ibid. _________________________________________________________________________________________________________________

Copyright © Prælatura Sanctæ Crucis et

Operis Dei