Brief van de prelaat (januari 2012)

De prelaat nodigt ons uit om God te danken voor het jaar dat achter ons ligt en om met hoop naar het nieuwe jaar te kijken.

Geliefden. Moge Jezus mijn dochters en zonen bewaren!

Toen we gisteren in de prelaatskerk van de heilige Maria van de Vrede het Te Deum zongen voor het Allerheiligst Sacrament dat uitgesteld stond in de monstrans, hebben we de Allerheiligste Drie-eenheid bedankt voor al het goede dat Hij ons in het afgelopen jaar heeft gegeven. Ik voelde me heel verenigd met de paus en de hele Kerk, en in het bijzonder met ieder van jullie en met de talrijke Medewerkers en Medewerksters en vrienden van de prelatuur. Ik heb gezien en gehoord hoe onze Vader deze hymne bad met het verlangen zich aan te sluiten bij de lofzang die de hele schepping tot God richt. Elke ochtend, na het vieren van de H. Mis, wanneer hij zich van de priesterlijke ornamenten ontdeed, bad hij die lofzang met een enorme devotie, heel verenigd met zijn dochters en zonen.

Altijd, maar in het bijzonder in deze dagen rond kerstmis is het vanzelfsprekend dat we ons in sterkere mate tot de hemel richten om God op de eerste plaats te bedanken voor de menswording en de geboorte van onze Heer Jezus Christus. Dit geschenk is het vaste fundament van onze dankbaarheid, van onze lof, van onze aanbidding van een God die niet ophoudt ons lief te hebben en ons dat voortdurend toont.

Het begin van het nieuwe jaar moet ons helpen om dit bewijs van de goddelijke liefde extra aanwezig te hebben. De kerkvaders en alle heiligen hebben in de verschillende periodes van de geschiedenis vol bewondering overwogen dat met de geboorte van Christus, de Eeuwige de tijd is binnengekomen, de Onmetelijke zich klein gemaakt heeft door onze beperkte menselijke conditie aan te nemen. ‘Kon God ons een grotere genade geven?’ vraagt de heilige Augustinus zich af. ‘Zijn enige Zoon maakte Hij tot Zoon van de mens, opdat de zoon van de mens, zoon van God zou worden. Zoek naar je verdienste, zoek waar die vandaan komt, zoek wat jou rechtvaardigt; en je zult zien dat je niets anders vindt dan puur genade.’ [1]

Onze verbazing en dankbaarheid nemen alleen maar toe als we overdenken dat God ons dit geschenk niet alleen maar voor een tijdje of voor een bepaald moment gegeven heeft, maar voor altijd. De Eeuwige is de beperkingen van de tijd en de ruimte binnengekomen om het ‘vandaag’ mogelijk te maken Hem te ontmoeten. De teksten van de liturgie van de kersttijd helpen ons om te begrijpen dat de gebeurtenissen van de verlossing door Christus altijd actueel zijn en ieder mens, alle mensen aangaan. Als wij in de liturgische vieringen horen of zeggen: ‘vandaag is de Verlosser voor ons geboren’, dan gebruiken we geen conventionele lege uitdrukking, maar begrijpen we dat God ‘vandaag’, nu, aan mij, aan ieder van ons, de mogelijkheid biedt om Hem te herkennen en te ontvangen, zoals de herders van Betlehem deden, opdat Hij ook in ons leven geboren wordt en het vernieuwt, verlicht, hervormt met zijn genade, met zijn aanwezigheid. [2]

In het liefdevolle licht van het goddelijk plan voor de hele mensheid en voor iedereen afzonderlijk, krijgen de gebeurtenissen van het jaar dat we net achter ons hebben gelaten hun ware betekenis: gezondheid en ziekte, successen en mislukkingen, blijde en droevige gebeurtenissen, dat wat ons goed leek en wat ons minder goed leek… Hoe goed heeft onze Vader het onder woorden gebracht in dat punt van De Weg, waarin hij ons aanspoort het hart gedurende de dag dikwijls in dankzegging tot God te verheffen .Omdat Hij je dit geeft, en dat andere. Omdat ze je hebben geminacht.Omdat je niet hebt wat je nodig hebt, of omdat je het wel hebt. Omdat Hij zijn Moeder die ook jouw Moeder is, zo mooi heeft gemaakt...Omdat hij de zon schiep en de maan, en dat dier en die plant daar.Omdat Hij die mens zo welbespraakt maakte en jou stroef van taal… Dank Hem voor alles, want alles is goed. [3]

Het is een feit dat er in de wereld drama en lijden in overvloed is: natuurrampen die duizenden mensen uit het leven wegrukken, in veel gebieden haarden van oorlog en geweld, op talloze plaatsen in de wereld ziektes en gebrek aan de eerste levensbehoeften, verdeeldheid en conflicten in gezinnen en onder de volken... Bij dit alles komt nu nog de diepe economische crisis die veel landen treft met gedwongen werkloosheid onder veel mannen en vrouwen.

En toch verzekert het geloof ons, ook al kunnen we met ons verstand het waarom van deze situaties niet begrijpen, dat de tijd waarin we leven al definitief en onuitwisbaar, het bevrijdende en verblijdende nieuwe insluit van Christus de Verlosser (...). Kerstmis laat ons God opnieuw vinden in de kleinheid en de zwakte van een kind. Ligt hierin geen uitnodiging om de aanwezigheid van God en zijn liefde opnieuw te ervaren die ook verlossing biedt in de korte en vermoeiende uren van ons dagelijks leven? Is het geen uitnodiging om te ontdekken dat de tijd die ons als mens gegev en is – ook op moeilijke en harde momenten– voortdurend verrijkt wordt door de genade van de Heer, meer nog, door de genade die de Heer zelf is? [4]

Mijn dochters en zonen, laten we denken aan de talloze zegeningen die wij in de afgelopen maanden hebben ontvangen. We kunnen ze in de intimiteit van het gebed overwegen. Ondanks onze persoonlijke beperktheid was het opnieuw een jaar van trouw aan onze christelijke roeping in de Kerk, waarbij we de geest van het Werk gevolgd hebben. En we kunnen nog vele andere zegeningen opnoemen: de geestelijke vruchten van ons werk dat we aan God hebben opgedragen en dat we gedaan hebben met een geest van dienstbaarheid aan de zielen; de mensen die, dankzij het voorbeeld en het apostolisch woord van de kinderen van God, dichter bij de intimiteit met de Heer zijn gekomen, of Hem hebben ontdekt in de gebeurtenissen van het gewone leven; het definitieve begin van het apostolisch werk van gelovigen van de prelatuur in nieuwe landen en een versterking in andere landen; de goddelijke roeping, die de Heer tot veel mensen in de hele wereld heeft gericht, om Hem in het Opus Dei te dienen; de diepe innerlijke roeringen, de bekeringen en roepingen tot een volledige overgave op heel gevarieerde geestelijke wegen die God in de Kerk heeft opgewekt bij de Wereldjongerendagen in de maand augustus... En zoveel andere zegeningen in het persoonlijk leven, in de gezinnen, in de maatschappij, die iedereen zal kunnen ontdekken en waarvoor hij dankbaar zal zijn.

Bij het zien van dit onbegrensde panaroma kunnen we ons een gebed van de heilige Jozefmaria eigen maken dat hij vaak gebeden heeft, vooral in de laatste jaren van zijn leven: Sancte Pater, omnipotens, æterne et misericors Deus, Beata Maria intercedente, gratias tibi ago pro universis beneficiis tuis etiam ignotis . [5] Heilige Vader, almachtige, eeuwige en barmhartige God: door de voorspraak van de gezegende Maagd Maria dank ik U voor al uw zegeningen, ook voor de zegeningen die ik niet ken. Want zeer zeker zijn er meer zegeningen die wij niet hebben opgemerkt, dan de zegeningen die we kennen. Wie zou kunnen zeggen hoe vaak de Heer ons met zijn vaderlijke voorzienigheid heeft behoed voor gevaren naar lichaam en ziel? Wie zou de genaden kunnen opnoemen die de Allerheiligste Maagd Maria deze maanden voor ons verkregen heeft?

Zowel menselijk als bovennatuurlijk is het logisch dat we proberen altijd een houding van dankbaarheid te hebben. De heilige Jozefmaria moedigde ons bij het begin van een nieuw jaar aan: Ut in gratiarum semper actione maneamus ! Laten we altijd een houding van dankbaarheid jegens God hebben, voor alles: voor wat goed en voor wat slecht lijkt, voor wat zoet en voor wat bitter is, voor wat wit en voor wat zwart is, voor het kleine en voor het grote, voor het weinige en voor het vele, voor het tijdelijk en voor het eeuwige. Laten we God danken voor alles wat dit jaar gebeurd is, en in zekere zin ook voor ons gebrek aan trouw, want we hebben dit erkend en het heeft ons ertoe aangezet om vergiffenis te vragen en het voornemen te maken wat veel goeds voor onze ziel betekentom nooit meer ontrouw te zijn . [6]

Laten we onze blik nu richten op het jaar dat begint. Hoeveel goeds zal de Heer ons niet geven als we het doorbrengen aan de hand van de heilige Maagd Maria! We kunnen dit vandaag aan onze Moeder vragen, nu de Kerk op plechtige wijze haar goddelijk Moederschap viert.

De feesten van deze weken zijn voor ons een impuls om doordrongen te raken van de sfeer van de eerste keer dat het Kerstmis was. Bij de kribbe stellen we ons voor welke attenties Maria en Jozef de Pasgeborene hebben bewezen, en we zullen ons hebben afgevraagd hoe wij met de anderen omgaan: met onze eigen familie, vrienden, collega’s, en met ieder die God – op een of andere manier – op onze weg laat komen. Voor allen moeten we een licht zijn dat naar Christus brengt. Het is een wens van de paus die hij uitsprak bij zijn overweging over de lichten die de kerstboom versieren. Laat ieder van ons – zei hij – wat licht brengen in onze omgeving: in het gezin, op het werk, in de buurt, in de dorpen en in de steden. Moge ieder een licht zijn voor zijn naasten en het egoïsme van zich afschudden waardoor het hart zich zo vaak afsluit en iemand alleen maar aan zichzelf denkt; dat we meer oog hebben voor de anderen, dat we meer van hen houden. Ieder klein gebaar van goedheid – concludeert de heilige Vader – is als een lichtje van deze grote boom, dat samen met de andere lichtjes de duisternis van de nacht verlicht, zelfs van de meest duistere nacht. [7]

Laten we deze beschouwingen toepassen op het dagelijks leven, dat zo rijk is aan mogelijkheden om zich aan God en aan de anderen te geven. We voelen ons weliswaar onbeduidend, en dat is ook zo, maar juist daarom geef ik jullie het verzoek van onze stichter door om opnieuw, vrijwillig, klein te worden tegenover God, opdat onze hemelse Vader en onze Moeder de Maagd Maria zich met een bijzondere zorg over ons ontfermen. Deze beslissing houdt de wens in om afstand te doen van de hoogmoed, van de zelfgenoegzaamheid; erkennen dat wij op eigen krachten niets kunnen, want we hebben de genade nodig, de kracht van God, onze Vader, om op weg te leren gaan en om op die weg te volharden. Klein zijn betekent zich geven zoals kinderen zich geven, geloven zoals kinderen geloven, bidden zoals kinderen bidden . [8]

De manier waarop kleine kinderen met hun ouders omgaan – zoals zij zich aan hen overgeven, hun vertrouwen, hun gedurfde vragen – dienen als voorbeeld voor onze relatie met God. Het is een fundamentele houding van de christen die hij elke dag weer vernieuwt en die ons de zekerheid geeft dat we de goede weg volgen, onafhankelijk van de successen of mislukkingen waarmee we te maken kunnen krijgen. Vragen we ons regelmatig af of we onderweg zijn met de Heer? Staan we toe dat Hij ons ieder moment vergezelt? Hoe spreken we met Hem over wat we op ieder moment meemaken?

Wie zal ons dat beter kunnen onderrichten dan Onze Lieve Vrouw? Toen zij de aankondiging van de engel Gabriël hoorde, gaf zij zich volledig over aan de goddelijke wil – fiat mihi secundum verbum tuum! –, en ze geloofde vast dat in vervulling zou gaan wat haar vanwege de Heer gezegd is, zoals de heilige Elisabeth, vervuld met de heilige Geest, uitriep. [9] Later, in Kana, deed ze haar Zoon een verzoek dat vol geloof was en waarmee ze bemiddelde voor de noden van het bruidspaar – ze hebben geen wijn – en ze droeg het personeel op precies te doen wat de Heer hen zei: doet wat Hij u zeggen zal . [10] Laten we vaker naar de Maagd Maria kijken, haar vaker aanroepen.

Binnenkort, op 9 januari, is het honderdtien jaar geleden dat de heilige Jozefmaria geboren werd. Laten we deze verjaardag benutten om met geloof zijn voorspraak in te roepen, en hem te vragen voor de Kerk en de mensheid. Beveel vooral de noden van het Werk bij hem aan, die van zijn dochters en zonen in de hele wereld, en blijf voor mijn intenties bidden. Ik heb jullie allen voortdurend aanwezig in mijn gebed; in het bijzonder degenen die een groter fysiek of moreel lijden doormaken. Met woorden van de heilige Paulus verzeker ik jullie dat het ook vanzelfsprekend is dat ik zo over jullie allen denk, want ik draag jullie in mijn hart (...). God weet hoe vurig ik naar jullie allen verlang, met de innigheid van Christus Jezus zelf. [11]

Het lijkt me ook opportuun dat we denken aan de bovennatuurlijke en menselijke stimulans, het optimisme dat voortkomt uit het geloof, die Jozefmaria zijn kinderen gaf in het rondschrijven van 9 januari 1939, een jaar na zijn aankomst in Burgos, waarin hij sprak over de groei van het apostolaat van het Werk na de Spaanse Burgeroorlog, waarvan het einde in zicht was. Obstakels? Ik ben niet bezorgd over de obstakels van buiten: die komen we met gemak te boven. Ik zie maar één groot obstakel : jullie gebrek aan kindschap, aan broederlijkheid, als dat zich ooit in onze familie zou voordoen . Al het andere (schaarste, schulden, armoede, minachting, laster, leugen, ondankbaarheid, tegenwerking van de goeden , begrip en zelfs vervolging door de overheid), alles, is niet van belang als men kan rekenen op een vader en broers, die volledig verenigd zijn door Christus, met Christus en in Christus. Er zal geen bitterheid zijn die ons de zoetheid van de gezegende naastenliefde kan afnemen . [12]

Met de kracht van onze Vader, en in zijn naam, vraag ik jullie dat we verfijnen in het kindschap en in de broederlijkheid. Als wij deze steunpilaren van onze bovennatuurlijke familie niet zouden verzorgen, dan zouden er scheuren komen in de bovennatuurlijke structuur van het Werk, en daar mag niemand gemakkelijk over denken. Ik zeg jullie wat hij ons ook vertelde in de jaren 50: dat wij het oremus pro unitate apostolatus bidden, opdat wij dit zonder onderbreking beleven.

Met alle genegenheid, en jullie de beste geschenken van de hemel toewensend in dit nieuwe jaar, zegent jullie

jullie Vader,

+ Javier

Rome, 1 januari 2012

1. Heilige Augustinus, Preek 185 (PL 38, 999).

2. Benedictus XVI, Toespraak bij de algemene audiëntie, 21-I2-2011.

3. Heilige Jozefmaria, De Weg , n. 268.

4. Benedictus XVI, Homilie bij de vespers van het hoogfeest van Maria, Moeder van God, 31-12-2010.

5. Heilige Jozefmaria, Aantekeningen van een familiebijeenkomst, 15-9-1971.

6. Heilige Jozefmaria, Aantekeningen van een meditatie, 25-12-1972.

7. Benedictus XVI, 7-12-2011.

8. Heilige Jozefmaria, Als Christus nu langskomt , n. 143.

9. Lc 1, 38 y 45.

10. Joh 2, 3 y 5.

11 . Fil 1, 7-8.

12. Heilige Jozefmaria, Carta Circular , Burgos, 9-1-1939; in A. Vázquez de Prada, “El Fundador del Opus Dei”, II, p. 380.