“Het einde van een jaar”

Als je aan je vroegere, niet bijster opwindende leven terugdenkt, moet je eens nagaan hoeveel tijd je hebt verloren en hoe je die kunt inhalen: door boete te doen en door een grotere overgave van jezelf. (De Voor, 996)

Hoe vaak heeft men niet op meer of minder poëtische toon herhaald dat met Gods genade en barmhartigheid het einde van een jaar ons een stap dichter bij de Hemel, ons uiteindelijke Vaderland, brengt.

Realiseer ik me dit goed, dan doorzie ik de betekenis van de woorden van de heilige Paulus in de eerste brief aan de Korintiërs: Tempus breve est! (1 Kor 7, 29), hoe kort duurt ons verblijf op aarde! Deze woorden weerklinken in het diepst van het hart van elke ware christen, als een verwijtend antwoord op zijn gebrek aan grootmoedigheid en als een niet aflatende aansporing om trouw te blijven. Er is ons echt maar weinig tijd gegeven om offers en eerherstel te brengen. Die kostbare gave mogen we dus niet verknoeien, noch onachtzaam verspillen: dit stukje geschiedenis dat God aan ieder van ons toevertrouwt, mogen we niet achteloos voorbij laten gaan.

Laten we de moed hebben ons leven kritisch te beschouwen. Waarom vinden we soms niet die paar minuten om het werk dat ons is opgedragen en dat een middel tot onze heiliging is liefdevol af te maken? Waarom verwaarlozen wij onze plichten jegens ons gezin? Waarom zijn we gehaast zodra we gaan bidden of het heilig Misoffer bijwonen? Waarom ontbreekt het ons aan rust en kalmte wanneer het erom gaat onze plichten van staat te vervullen, terwijl we geen greintje haast hebben als het om onze eigen invallen gaat? Wat een kleinigheden, zult u zeggen. Ja, dat is zo; maar die kleinigheden zijn nu juist de olie, onze olie, die het vuur laat opvlammen en het licht doet branden.

Vrienden van God, 39 en 41

Ontvang berichten per e-mail

email