TOT: Training van Trainers

Het TOT project -Training van Trainers- is ontstaan in 2003, voor vrouwen in Kenia die interesse hebben eigenares van een klein bedrijf te worden.

Een programma om bedrijven op te zetten voor plattelandsvrouwen uitgevoerd door studentes van de universiteit van Kenia

Met de hulp van de Stichting Kianda en de Europese Unie startte in 2003 het programma TOT: Training van trainers : opdat de vrouwen van Ngarariga, Riara en Ngong initiatiefneemsters en eigenaressen van kleine bedrijfjes kunnen worden en zo de levensomstandigheden van hun families verbeteren.

Sedertdien hebben 1.297 vrouwen profijt gehad van het programma. Het merendeel van de deelneemsters is tussen de 25 en 50 jaar, sommigen zijn echter over de 60. Dat zijn de grootmoeders die weer moesten gaan werken omdat ze voor hun verweesde kleinkinderen gingen zorgen nadat de ouders waren overleden aan AIDS.

De lessen worden door management- en economiestudentes van de universiteit gegeven.

Selectie van trainsters, voorbereiding en krediet voor het bedrijf

Het project wordt uitgevoerd door studentes in management en economie. Susan Kinyua, directeur van het programma zegt: “Ik leg hen uit hoe de situatie van de vrouwen in de streek is en wat ons doel is. Daarna krijgen ze een aantal sessies over ontwikkeling en locale gebruiken. In die tijd bezoeken de studentes de huizen van de 80 vrouwen die aan de cursus zullen deelnemen en laten ze de vrouwen een vragenlijst invullen.

In de tweede fase beginnen de sessies over hoe ze een goedlopend bedrijfje moeten runnen: plannen, budgetteren, het opstellen van een begroting, boekhouding, marketing, economische levensvatbaarheid en sparen. Iedere studente neemt het op zich een kleine groep deelneemsters te helpen hun bedrijfsplan op te stellen.

De studentes begeleiden de vrouwen gedurende een periode van zes maanden: ze helpen hen problemen die zich voordoen op te lossen, bestuderen initiatieven en evalueren de mogelijkheden voor uitbreiding in de toekomst. Bovendien brengt de Stichting Kianda hen in contact met micro-krediet programma’s en helpt hen leningen af te sluiten om hun bedrijfjes te verbeteren.

Een voordeel voor iedereen

De vrouwen waarderen het TOT programma heel erg, omdat ze leren hun bedrijfjes profesioneel te leiden en hun levensstandaard te verbeteren. Vooral appreciëren ze de “skills of life” of menselijke en christelijke deugden die hen worden geleerd, want ze ontdekken hoe ze hun karakter en hun manier van werken kunnen verbeteren en hoe ze hun kinderen beter kunnen opvoeden. Dit alles heeft een positief effect op het hele gezin.

De meeste studentes vinden dat het deelnemen aan het TOT project hen helpt professioneel te leren werken: ze hebben geleerd hun tijd beter te gebruiken, consistent te zijn in hun taken en verantwoordelijkheid te dragen voor wat ze op zich hebben genomen. Zij verklaren dat ze graag een sociale dimensie aan hun werk willen geven door bijvoorbeeld bepaalde ontwikkelingstargets voor de gemeenschap te introduceren bij de bedrijven waar ze later gaan werken.

Aan de basis van dit initiatief staat een idee van de heilige Jozefmaria Escrivá de Balaguer, stichter van het Opus Dei:

“De universiteit moet de studenten vormen in een geest van echte dienstbaarheid, dat wil zeggen dienstbaarheid aan de maatschappij door het algemeen belang te bevorderen met hun beroepswerk en hun burgerzin. De studenten moeten zich van hun verantwoordelijkheid bewust zijn. Ze dienen een gezonde onrust ten opzichte van de problemen van hun medemensen te hebben en de edelmoedige bereidheid om die problemen aan te pakken en zich voor een zo goed mogelijke oplossing ervan in te zetten. Dat alles moet de universiteit aan de studenten meegeven”.

Gesprekken met Mgr. Escrivá de Balaguer, punt 74.

Hoofdrolspelers in de economische ontwikkeling

De belangrijkste thema’s in de training zijn de opleiding en toegang tot de middelen waardoor de vrouwen op economisch gebied zelfstandig kunnen worden. Ze moeten in staat zijn leningen af te sluiten en de noodzakelijke kennis vergaren om de productiviteit van hun bedrijf te verbeteren. Micro-krediet is een manier om vrouwen te helpen; vrouwen die herhaaldelijk bewezen hebben dat ze wel degelijk in staat zijn leningen terug te betalen. Gebrek aan mogelijkheden is een van de kenmerken van mensen die in extreme armoede leven.

“We willen dat de vrouw de centrale figuur is van de economische groei”, licht Susan Kinyua toe. “Ik herinner me een vrouw die weduwe geworden was, alles kwijt was en haar kinderen bij hun grootmoeder moest achterlaten omdat ze nergens anders terecht konden. Als ze alleen was, dacht ze, zou ze wel een of andere plek om te leven kunnen vinden. Dankzij het Training van Trainers project kon ze een bedrijfje opzetten en een huis kopen waar ze nu samen met haar kinderen woont”.

Het resultaaten van het project is dat tussen 2003 en 2009 in het totaal 1297 vrouwen hebben deelgenomen uit negentien verschillende dorpen.

Sinds de start van TOT hebben 1.297 vrouwen deelgenomen aan het programma

Paus Benedictus XVI heeft zich in zijn geschriften herhaaldelijk over de noodzaak tot echte solidariteit uitgelaten. "Er zullen altijd situaties van materiële nood zijn waarbij hulp in de zin van concrete naastenliefde nodig is (...) Deze wijdverbreide inzet is voor jongeren een school voor het leven die leidt tot de bereidheid niet zomaar wat, maar zichzelf te geven". (Deus Caritas est. 25.12.2005. nn 28-30).

De Stichting Kianda is een educatieve non-profit organisatie opgericht in 1961 om het educatieve, sociale en spirituele welzijn van vrouwen in Kenia te bevorderen. Het "Training van Trainers" programma is geïnspireerd door wat de heilige Jozefmaria Escrivá de Balaguer, stichter van het Opus Dei heeft geleerd.

Grace Wahu Nding’uri (Limuru)

Stoffen, export van bloemen en melk voor haar gezin

Wahu is getrouwd en heeft twee kleine kinderen. Vóór haar deelname aan het TOT project had Waru een naaimachine waarmee ze kleine reparaties deed. Hiermee verdiende ze minder dan 1.000 Keniaanse shilling per maand (ongeveer 10 Euro). Na de cursus kon Wahu stoffen kopen en jurken maken; hierdoor nam haar clientèle aanzienlijk toe.

Aangemoedigd door deze ervaring besloot ze zich te wagen aan het kweken van bloemen en pachtte een stuk grond; op dit moment leveren de bloemen haar 5.000 KSh per maand op. Met haar spaargeld en een lening, die ze al heeft afbetaald, kocht ze met haar man ca 1.000 m2 grond in Kinangop. “Nu zijn we grondbezitters!”zegt ze blij. Daarna kocht ze een vaars voor 10.000 KSh en hoopt voor het einde van het jaar melk te hebben. Naast de toename van haar inkomen, zal ze melk voor haar gezin hebben en heeft ze haar kinderen naar een betere school kunnen overplaatsen. Haar commentaar was: “maisha yangu imebadilika kabisa!”(Mijn leven is totaal veranderd!).

Priscilla Wanjiru Njenga (Kamirithu)

Van 4.000 naar 30.000 KSh per maand en alles stipt betaald

Priscilla is een oudere vrouw uit Kamirithu. Voordat ze een basiscursus van TOT volgde, verkocht ze tweedehands kleding op de markt in Limuru die twee dagen in de week open is. Ze wist niets van marketing en de kleding die ze verkocht lag smerig en gekreukt op een hoop op de grond.

Na de training koos ze ervoor een “boutique” te openen in haar dorp Kamirithu, met een geweldig resultaat. Ze toont de kleding, uitgezocht, schoon en goed gestreken, op hangers per soort (dames, heren, kinderen…). Het ziet er heel aantrekkelijk uit. Ze gaat naar de centrale markt waar de groothandel de tweedehands kleding inkoopt en zoekt daar uit wat ze wil verkopen. Ze heeft bovendien een goede smaak ontwikkeld om blouses, rokken, shawls etc. te combineren. Eerst verdiende ze met een beetje geluk 1.000 KSh per week. Nu verdient ze gemiddeld 30.000 KSh per maand. Dit stelt haar in staat haar bedrijfje uit te breiden en de ruimte naast haar winkel erbij te huren om meer variatie in haar assortiment te kunnen brengen. Zoals ze op de cursus heeft geleerd, voldoet ze haar rekeningen stipt op tijd. Ze zegt altijd dat TOT haar leven heeft veranderd; nu begrijpt ze, naast veel andere dingen, de betekenis van woorden als winstmarge, marketing, boekhouding en sparen.

Mary Wambui Wamwenja (Kagongo)

Zeven kinderen en een “DDO” echtgenoot

Wambui is ongeveer vijftig, moeder van zeven kinderen en grootmoeder. Om in hun levensonderhoud te voorzien deed ze tijdelijk werk zoals het omspitten van een groentetuin, kleding wassen en huizen schoonmaken. Maar dit soort werk werd schaarser en het ergste was dat sommige mensen misbruik maakten van het gemak van deze arbeidsmarkt en laat of helemaal niet betaalden. Bij het invullen van de vragenlijst om aan de training te beginnen antwoordde ze met humor op de vraag “werk van de echtgenoot” “DDO” of te wel “Dailing Drinking Officer” (ambtenaar van het dagelijkse drinken). Wambui is heel tevreden na de training want nu verbouwt ze verschillende soorten groenten zoals peterselie, “ kales” (kool), pompoenbladeren, “ arrow roots” (erg voedzame typisch Afrikaanse knollen) die ze twee dagen per week op de markt verkoopt. Ze haalt water uit de rivier om te bevloeien. De dagen dat ze niet naar de markt gaat, verkoopt ze aan de buren. Tot nu toe heeft ze 5.000 KSh kunnen sparen. Ze heeft een tank gekocht om regenwater op te vangen (zodat ze geen water meer uit de rivier hoeft te halen). Deze kostte 8.000 KSh. Tevens kocht ze een eettafel en een tafelkleed. Toen haar echtgenoot zag wat zijn vrouw deed, was dat een uitdaging voor hem. Op zijn beurt heeft hij een stukje grond dat hij bezat verkocht en een koe en een geit gekocht. Aan Wambui gaf hij 2.000 KSh, het eerste geld dat hij haar tijdens hun hele huwelijksleven heeft gegeven. Behalve de kennis van het beheren van haar geld, waardeert ze erg wat ze geleerd heeft met betrekking tot time-management. Ook de omgang met haar buren is verbeterd, wat ertoe bijgedragen heeft dat haar bedrijf beter draait en dat ze in vrede leeft.

Charity Wangeci (Ngarariga)

Een boutique en vijf studerende kinderen

De Heilige Vader Paus Benedictus XVI

Wangeci trouwde in december 1985 en in januari 1986 raakte haar echtgenoot zijn baan kwijt omdat de fabriek waar hij werkte, sloot. Voor haar deelname aan het TOT programma slaagden Wangeci en haar familie er amper in te overleven. Ze waren totaal afhankelijk van wat zijn stuk grond opbracht. Het was heel moeilijk omdat ze regen nodig hadden en geen geld om kunstmest te kopen. Vaak moest Wangeci de grond van anderen bewerken. Na met veel interesse aan de TOT cursus deelgenomen te hebben, besloot ze een “boutique” te beginnen en nu verkoopt ze, naast schooluniformen en schoenen, nieuwe en tweedehands kleding, Met haar eerste verdiensten kon ze de overdracht en de borg van een ruimte bekostigen zodat ze nu geen huur meer hoeft te betalen. De grootste uitgave is de bedrijfsvergunning. Ze verdient gemiddeld 10.000 KSh per maand. Toen zij dit bedrijf opstartte, vatte haar man moed en begon een schoenenzaak in Bungoma en Kakamega (in het noordoosten van Kenia). Van haar vijf kinderen hebben er twee de middelbare school afgemaakt, twee volgen het voortgezet onderwijs en de jongste zit op de lagere school.

Mary Maithya (Ngong)

Van de verkoop van kool naar een groothandel in bananen

Mary werkte in de mode als modiste, maar haar echtgenoot verliet zijn gezin en liet hen achter zonder huis en dus zonder een plek waar ze haar bedrijf kon voortzetten. Ze had vier naaimachines maar geen ruimte om te werken. Ze waren afhankelijk van de vrijgevigheid van buren en vrienden. In 2007 hoorde ze via een vriendin van het bestaan van het TOT programma en besloot eraan deel te nemen. Aan het begin van de cursus rekende ze alleen op de opbrengst van de verkoop van sukuma wiki (kool) omdat ze niet veel kapitaal nodig had om dit te verbouwen, maar ze verdiende slechts tussen de 50 en 100 KSh per dag (tussen de 0,50 en 1 Euro). Ze was eerst van plan een centrum voor lessen in patroontekenen en naaien op te zetten omdat ze al naaimachines had, maar na de cursus zag ze bij het maken van een begroting in, dat ze meer kon verdienen met het verkopen van groenten, granen, paraffine, houtskool, fruit etc. omdat dat producten zijn die men dagelijks nodig heeft. Ze begon deze goederen te verkopen en haar leven is aanzienlijk verbeterd. Nu verdient ze ongeveer 500 KSh per dag omdat ze verkoopt vanuit een strategisch gelegen punt dicht bij haar huis en omdat ze klanten heeft. Ze koopt onrijpe bananen, laat deze langzaam rijpen en verkoopt deze ook in het groot, als groothandel. Haar oudste kind heeft het hoger onderwijs afgemaakt dankzij de toegenomen inkomsten. Haar tweede kind zit nog op een College. Het mooiste is dat zij en haar man sinds 2009 weer bij elkaar zijn.

Tabitha Wangari Kinyanjui (Ngong)

Electriciteit, een toilet en investeringsplannen

Priscilla heeft een boutique geopend in haar dorp Kamirithu

Wangari is getrouwd en woont met haar twee kinderen in de sloppenwijk Mathare in het dorp Ngong. Toen de moeder van Wangari blind werd, verliet haar vader het gezin en haar moeder moest het alleen zien te redden met de kinderen. In 2008 leerde Wangari via het TOT project de Stichting Kianda kennen. Toen ze de cursus afgemaakt had, heeft haar echtgenoot, die timmerman is, een kleine ruimte van golfplaat (mabati) voor haar gebouwd, waarin ze haar kapperszaak vestigde. Ze kon een lening van 16.000 KSh (ongeveer 160 Euro) krijgen om haar huis en haar winkel op het electriciteitsnet aan te laten sluiten. Daarna kocht ze een föhn om kapsels met vlechten te maken en nieuwe technieken toe te passen waar ze een zeer goede prijs voor kon vragen. Nu is haar inkomen voldoende om haar familie te onderhouden, levensmiddelen en kleding te kopen en andere huishoudelijke behoeften te betalen.

In haar huis is alles enorm verbeterd. Dit jaar wil ze een gasfornuis kopen. Toen haar man merkte dat Wangari’s onderneming succes had, is hij samen met twee van zijn vrienden een timmerwerkplaats begonnen. Ze heeft nu bij de bank een spaarrekening geopend en probeert een lening te krijgen om haar zaak te verbeteren.

Agnes Kigondu (Kagongo)

De verkoop van kippen en het recht water te vragen

Vóór haar deelname aan het TOT programma was Agnes, moeder van vier kinderen, wasvrouw om het inkomen van de familie op te vijzelen. Ook bewerkte ze een klein stukje grond maar ze was daarvoor afhankelijk van regenwater. Na het afronden van de “training” besloot Agnes gebruik te maken van het water uit een put in de buurt en ze bezocht de landbouw technicus uit het gebied om hulp te vragen. Het was niet in haar opgekomen dat arme mensen ook toegang hebben tot overheidsgebouwen en nu gaat ze er vol zelfvertrouwen heen in de wetenschap dat ze in haar recht staat.

Ze pootte aardappels, plantte bonen en maïs en de oogst is aanzienlijk toegenomen. In de Kersttijd heeft ze kippen verkocht, als tussenpersoon, want de kippen waren niet van haar. Ze kocht bij een leverancier een kip voor 230 KSh en die verkocht ze voor 260 KSh aan hotels. Tussen 12 december en 1 januari lukte het haar 6.000 KSh te verdienen. Ook heeft ze tien hennen die haar dagelijks van zeven eieren voorzien. Ze gebruikt een paar eieren voor haar familie en de rest verkoopt ze aan haar buren. Ze ontvangt ongeveer 40 KSh per dag met de verkoop van de eieren.

De beste les die ze in de training geleerd heeft, was het maken van een begroting om kosten te besparen en haar met veel moeite verkregen inkomsten goed te gebruiken. Ze heeft een spaarrekening in Kiambu en denkt erover een melkkoe en 200 kippen te kopen. Om haar dromen te realiseren is ze aan het bestuderen of ze om een lening zal vragen of dat ze zal wachten tot ze het bedrag bij elkaar gespaard heeft.