Terug in de schaapskudde

“Een goede vriendin vertelde mij een verhaal over herders: zij breken de poten van schapen die van de kudde afdwalen”. Een bekeringsverhaal uit de Filippijnen.

(foto: pexels.com)

“Een goede vriendin vertelde mij een verhaal over herders: zij breken de poten van schapen die van de kudde afdwalen”. Ik dacht: “Wat wreed! Arm lammetje.” Mijn vriendin vervolgde: De herder droeg daarna het lammetje op zijn schouders naar de kudde. Door deze pijnlijke ervaring leren schapen om in de kudde te blijven. Ofschoon het schaapje zeker veel pijn had, moet dat schaapje ook een enorme vrede ervaren in de wetenschap dat het z’n weg naar huis heeft gevonden op de schouders van z’n geliefde herder.

Mijn verhaal lijkt op die van het verloren schaap wiens pootjes waren gebroken, om te leren niet van de kudde af te dwalen.

Mijn moeder is van huis uit protestant, mijn vader niet-praktiserend katholiek. Ik groeide op in de metropool Manilla en was niet echt spiritueel. Ik ging nauwelijks met mijn moeder en tante mee naar de ‘fellowship services’. Ik ging naar een christelijke basisschool waar ik Bijbelverzen uit het hoofd leerde. Deze jaren hebben geen grote invloed op mij gehad.

Mijn vader werkte in het buitenland en kwam per jaar slechts enkele dagen thuis. Ik keek er altijd naar uit en vroeg mijn moeder wanneer hij voor een vakantie naar huis zou komen. Terugkijkend realiseer ik mij het belang van de aanwezigheid van beide ouders tijdens mijn ontwikkeling in mijn kinderjaren. Mijn verlangen naar een stabiele vaderfiguur voelde als een gemis die ik trachtte te compenseren door meer tijd met mijn vrienden door te brengen.

Op school vond ik troost in vriendschappen met jongens. Op het eerste gezicht dacht ik geluk te hebben gevonden, maar het was niet waar ik echt naar verlangde. Ik voelde mij verloren, verward, somber en boos, omdat ik niet wist om te gaan met relatie- en gezinsproblemen. Ik vond mijzelf agnostisch. God kon mij niet meer schelen. Ik vergat dat ik een ziel had.

Achteraf is het echt een zegen dat ik een studiebeurs kreeg aan een universiteit die mijn moeder sinds mijn jeugd op het oog had. Ik ben deze school mijn hele leven verschuldigd. De colleges filosofie, theologie en geschiedenis, openden mijn ogen voor het katholieke geloof.

In mijn tweede studiejaar schreef ik mij in voor een cursus over de sacramenten, gegeven door een priester van het Opus Dei. Ik nam geen van de lessen echt serieus. Maar, er was iets met die priester en zijn ongecompliceerde uitleg over de waarheden van het katholiek geloof dat mijn interesse prikkelde. Nooit sloeg ik een les over, heb al mijn quizzen en examens afgelegd en trachtte het mysterie van het katholicisme te begrijpen.

Halverwege het semester vroeg hij of iemand interesse had in geestelijke leiding. Ik wist eerlijk gezegd niet wat hij bedoelde, maar ik voelde dat mijn leven een duidelijke richting nodig had, dus besloot ik het te proberen. Ik vertelde hem dat alles over de katholieke kerk mij als heel zinnig leek.

Toen hij mijn toenemende interesse vernam, adviseerde hij mij om Scott Hahn’s boek Rome Ons Thuis te lezen.[1] Ik las het boek binnen een week uit. Tijdens het lezen maakte ik talrijke notities. De ‘thuisreis’ van Scott en Kimberly Hahn inspireerde mij dermate, dat ik terugging naar de priester en hem vertelde besloten te hebben om katholiek te worden. Hij zei mij: ga naar de dichtstbijzijnde parochiekerk en doe een geloofsbelijdenis. Maar dat intense verlangen werd maandenlang niet vertaald naar actie.

Ik ontspoorde wederom. Ik verviel in mijn oude gewoontes. Ik voelde dat een ander soort geest in mij woonde, iemand die geen spijt of schuld voor fouten voelde. Ik kon ’s morgens in de spiegel naar mijn gezicht staren, een gezicht dat steeds minder op die van mijzelf leek.

Ik begon uit te gaan met een jongen en we leken goed met elkaar te kunnen opschieten. Na enige tijd raakten wij verzeild in een vermoeiende permanente cyclus van ruzie en het weer goed maken. Op een moment ruzieden we weer. Toen voelde ik een kracht om te besluiten om opnieuw te beginnen en een rustiger leven te leiden. Ik stopte abrupt met mijn wereldse gewoonten.

Na mijn studie ging ik werken voor de moeder van mijn vriend. Op een middag vertelde zij mij dat haar dochters mentor van dezelfde universiteit mij wilde spreken. Ik ontmoette de mentor en zij vertelde mij gehoord te hebben dat ik mij tot het katholicisme wilde bekeren. Mijn hoofd tolde. Ik onderdrukte mijn negatieve gevoelens en zei ja. Ik vertelde haar mijn levensverhaal en ik realiseerde toen dat ik al heel lang aan het uitstellen was en ik nee zei tegen iets wat echt goed voor mijn leven zou zijn.

Ik begon deel te nemen aan activiteiten in een centrum van het Opus Dei. Onze mentor van de universiteit liet mij kennismaken met het geloof dat ik twee jaar ervoor terzijde had gezet. Door instorting van genade en gebed, vonden mijn geloofsbelijdenis, eerste communie en vormsel binnen een maand plaats.

Ik dank God elke dag voor de toegewijde mensen die zich inspannen om diegenen die van het rechte pad afdwalen te helpen. Ik schijf mijn bekering toe aan bemiddeling door de heilige Jozefmaria Escriva. Zoals deze grote heilige in zijn boek De Voor schreef, veranderde mijn horizon van kleur: iedere dag werd hij mooier, wijder en stralender, te midden van de strijd.[2]

Het grootste cadeau dat we iemand kunnen geven is hem dichter bij God te brengen. Nu ik zelf terug in de schaapskudde ben, hoop ik de Goede Herder te helpen bij het verzorgen van zijn verloren schapen en hen terug te brengen in de kudde, op voorspraak van Onze Lieve Vrouw, de meest zekere en eenvoudige weg terug naar de Herder.

Bekering is een kwestie van een ogenblik. - Heiliging is het werk voor een heel leven[3] (Heilige Jozefmaria Escriva, patroonheilige voor het gewone leven).

Maria Agustin

[1] Rome Ons Thuis wordt in Nederland uitgegeven door Stichting De Boog: www.deboog.nl.

[2] Vgl. De Voor, nr. 32.

[3] De Weg, nr. 285.