Opus Dei-priester Stefaan Seminckx: ‘Ik voel mee met de moslims’

Stefaan Seminckx, het gezicht van het Opus Dei in België, werd vorig jaar tot priester gewijd. Als woordvoerder van het vaak bespotte Opus Dei begrijpt hij dat moslims hevig reageren op de publicatie van de Mohammed-cartoons.

Het is de jongste jaren wat rustiger geworden rond het Opus Dei in ons land. Maar De Da Vinci Code, de succesroman van Dan Brown waarin de beweging een weinig benijdenswaardige rol wordt toegedicht, wordt ook in ons taalgebied verslonden. De filmversie komt in mei uit en zal de fascinatie voor de prelatuur weer doen toenemen.

Nog een ander boek vormde de aanleiding voor dit gesprek. De bekende Amerikaanse Vaticaan-watcher John L. Allen publiceerde onlangs een werk dat een objectieve kijk wil bieden ‘achter de mythes en de realiteit van de meest controversiële kracht in de katholieke kerk’. Bij ons gesprek in het Opus Dei-centrum in Ukkel geeft Seminckx me er prompt nog een derde boek bij: het leven van stichter Jozefmaria Escrivá de Balaguer, in stripverhaalvorm.

Heeft u De Da Vinci Code gelezen?

“Om eerlijk te zijn: neen. De kerk en het Opus Dei liggen mij na aan het hart. Het is voor mij geen plezier een boek te lezen dat de instelling waar ik zoveel van houd, op zo’n manier behandelt. Maar ik heb er wel veel over gelezen, genoeg om met kennis van zaken te spreken.”

Miljoenen mensen lazen het boek. Hoe verklaart u dat succes?

“De thriller is wellicht goed geschreven. Maar ook het centrale onderwerp boeit veel mensen: de figuur van Jezus zelf, het evangelie en de kerk. Wij moeten daar als christenen gebruik van maken om een juiste weergave te brengen. Want die is zoveel boeiender dan de fictie van Brown.”

Hoe reageert het Opus Dei op het boek en de verfilming?

“Het staat buiten kijf dat de kerk, het geloof en het Opus Dei in het boek worden aangevallen door er een totaal verkeerd beeld van op te hangen. Dat doet pijn. Dat de auteur zich voortdurend begeeft tussen fictie en werkelijkheid – in de inleiding zegt hij dat zijn boek waarheidsgetrouw is – vind ik intellectueel oneerlijk.

Vorige week verstuurde het informatiebureau van het Opus Dei vanuit Rome een persbericht waarin de hoop wordt uitgedrukt dat in de film geen beledigende passages voor katholieken voorkomen. Het bureau vraagt dat wie zich gekwetst voelt, zijn onvrede constructief zou uiten, bijvoorbeeld door katholieke ontwikkelingsprojecten in Afrika te steunen.”

Merkt u een groeiende belangstelling?

“Het informatiebureau kreeg een aantal vragen, maar ik verwacht er veel meer na het uitkomen van de film in mei. In de Verenigde Staten (VS) blijkt er wel een toevloed te zijn. De lokale website van het Opus Dei kreeg meer dan een miljoen bezoekers. Voor een stuk is dat ook een publiciteit voor ons.

Een aantal lezers reageert op de verdachtmakingen zoals dat vroeger in de communistische wereld gebeurde. Ze zeggen: hier moet iets achter zitten dat je omgekeerd moet lezen. In de VS zijn er al roepingen geweest voor het Opus Dei door de lectuur van het boek. Marco Carroggio van het informatiebureau in Rome zei dat we ‘azijn in wijn’ moeten veranderen. Als er belangstelling is voor Christus, zelfs naar aanleiding van een boek dat zijn figuur beschimpt, moeten wij de wijn van de echte Christus serveren.”

Gaan jullie ageren tegen de film?

“Neen. Hoe reageer je op spot en laster tegenover Christus en de kerk? Het prachtige van het christendom is dat God liefde is, zoals paus Benedictus XVI in zijn encycliek benadrukt. Wij zullen niet reageren met een oorlogsverklaring, maar met een vredesverklaring. Toch geeft het te denken dat zo’n boek mogelijk is.”

Tilt u er niet te zwaar aan? Fictie is toch een literair genre met zijn eigen wetmatigheden?

“Ja, maar het wijst op een cultureel probleem. Je mag vandaag spotten met Christus zoveel je wil. Was de cultuur diepchristelijk, dan had dat boek nooit succes gekend. We moeten niet terugkeren naar de middeleeuwen. Maar we kunnen wel als katholieken wat coherenter proberen zijn. Ik begrijp de hevige reactie van de moslims op de Mohammed-spotprenten: al is ze overdreven, en is het geweld niet goed te keuren, toch voel ik met hen mee.”

Is het Opus Dei voor een wettelijke regeling, die de symbolen van de verschillende geloofsovertuigingen tegen spot beschermt?

“De prelatuur neemt daar als instelling geen standpunt over in. Het staat ieder lid, zoals iedere burger, vrij zich daarover uit te spreken. Je moet wel een onderscheid maken tussen recht en moraal. Ik denk niet dat je die zaak van de cartoons met wetgeving kunt regelen. Het is een kwestie van ethiek, fatsoen en respect voor een aantal diepe waarden. Iedere burger kan voor laster en eerroof naar de rechtbank stappen. Dat kan evenwel maar in een cultuur waarin een zekere consensus bestaat over wat laster is. Religie moet met uiterste kiesheid worden benaderd. Want het is meer dan een opinie. Het heeft te maken met het wezen van de mens. Een opinie heb je, gelovig ben je.”

Hebben christenen niet meer antilichamen dan moslims tegenover bespotting? Niemand is meer bespot en vernederd dan Jezus Christus.

“Je moet daar toch een onderscheid in maken. Jezus heeft gezegd: ‘Als men je op de rechterwang slaat, keer dan ook je linker toe.’ Als individu leert hij ons nederig te zijn en onrechtvaardigheid te aanvaarden. Maar het is iets anders als anderen het mikpunt zijn. Niemand zou zijn moeder laten bespotten. Welnu, ook de kerk die onze moeder is, moeten wij verdedigen als ze wordt aangevallen. Zonder geweld, maar wel kordaat. Naast nederigheid is ook sterkte een christelijke deugd.”

Heeft u het boek over het Opus Dei van de Amerikaanse journalist John Allen gelezen?

“Met veel belangstelling. Ik heb tot nog toe geen enkel boek van een buitenstaander gelezen dat zo objectief en intellectueel eerlijk is. De man heeft veel gereisd, tal van mensen gesproken en tracht werkelijk objectief te zijn. Wat me wel stoort, is een zekere disproportie. Hij gaat veel in op de controverses en de polemieken, maar dat is allicht de opzet van het boek. Hij focust ook te veel op dingen die bijkomstig zijn.”

Bijvoorbeeld?

“Het aspect van de versterving, of van het geld. Ik weet dat dit mensen bezighoudt, maar het is toch wat overdreven. Daar staat tegenover dat ik de Amerikaanse no-nonsense stijl wel kan waarderen.”

Is het Opus Dei niet minder controversieel dan vroeger? Het debat rond de heiligverklaring van stichter Josemaría Escrivá in 2002 was niet te vergelijken met de polemiek over zijn zaligverklaring in 1992.

“Dat heeft met iets anders te maken. Escrivá was een van de eersten die genoot van het snellere proces van canonisering dat paus Johannes Paulus II mogelijk had gemaakt. Velen zagen daar een voorkeursbehandeling in. Sindsdien zijn er nog andere processen geweest die zeer snel zijn gegaan: ik denk aan moeder Teresa, zuster Bakita en padre Pio. In 2002 was dat dus geen punt meer.

Overigens moet ik benadrukken dat het Opus Dei lang niet overal zo controversieel is als hier. De laatste jaren gaven een dozijn landen een postzegel uit met de beeltenis van onze stichter. Onze moeilijkheden om de geest van het Opus Dei in kerk en samenleving te doen begrijpen, heeft hier te maken met de crisis van kerk en geloof.”

Opus Dei gaat er prat op een echte lekenspiritualiteit te hebben. Waarom bent u priester geworden?

“Al ben ik op mijn 47 priester gewijd, ik ben geen late roeping. Sinds mijn zeventiende beleef ik mijn roeping als numerair lid van het Opus Dei. Dat houdt ook het celibaat in, evenals de roeping om naar heiligheid te streven in je beroepsleven. Alle numerairs, vrouwen zowel als mannen, krijgen ook een stevige filosofische en theologische vorming.

Mannelijke numerairs kunnen hun beschikbaarheid uiten om priester te worden. Ikzelf deed dat 25 jaar geleden. Ik was dat haast vergeten toen de prelaat mij enige jaren geleden vroeg of ik nog altijd bereid was. Ik heb ja gezegd, heb een licentie en een doctoraat in de theologie behaald in Rome en ben dan samen met 41 anderen priester gewijd.”

Wat verandert het priesterschap voor u?

“Ik zie het niet als een bekroning. Want het streven naar heiliging in het dagelijkse leven is ook nu de kern van mijn leven. Voor mij is het priesterschap een enorme gave. Het is geweldig Christus nabij te mogen zijn bij het uitspreken van de consecratie, of bij het sacrament van de verzoening. Tegenover een priester geven mensen zich toch gemakkelijker bloot.”

Heeft u een speciale benoeming?

“Ik ben lid van de bestuurraad van de mannelijke tak van het Opus Dei. Ook het woordvoerderschap blijf ik tijdelijk waarnemen. Als priester ben ik vooral in Gent actief, waar een kleine groep samenkomt en waar we hopen binnen afzienbare tijd een centrum te openen.”

Heeft u nieuwe projecten op stapel staan?

“Wij zijn trots op de uitgave in stripverhaalvorm van het leven van onze stichter, in zeven Europese talen. België is toch het stripverhaalland bij uitstek. Dat is een belangrijke vorm van evangelisering. Ik weet nog hoe ik als kind werd getroffen door de stripverhalen over Don Bosco en Charles de Foucauld.

Voor de rest zijn we actief in de meeste Belgische provinciehoofdsteden. Maar het belangrijkste werk van het Opus Dei zie je niet. Het gaat erom de geestelijke temperatuur te doen stijgen daar waar de leden zich bevinden: op kantoor of in de tennisclub.”

Jan de Volder // Tertio