"Naar Christus kijken!"

In een televisie-interview naar aanleiding van het bezoek aan Beieren in 2006 gaf paus Benedictus XVI al te kennen in te gaan op het verzoek naar Mariazell te gaan. In 2007 vindt vervolgens dit pastorale bezoek plaats onder het motto: "Auf Christus schauen". In deze bijdrage volgt zijn homilie op het feest van Maria Geboorte.

Broeders en zusters,

1. Door de bedevaart naar Mariazell vieren we het erfgoed van dit heiligdom, het feest van Maria Geboorte. Sinds 850 jaar komen hier bidders uit diverse volkeren en naties met de intenties van hun hart en hun land, met de zorgen en de hoop van hun ziel. Zo is Mariazell voor Oostenrijk en ver buiten Oostenrijk een plaats van vrede en een verzoenende eenheid geworden. Hier ervaart men de troostende goedheid van de Moeder; hier ontmoet men Jezus Christus, in Wie God met ons is, zoals vandaag het Evangelie zegt – Jezus, over Wie de lezing uit de profeet Micha zegt: "Hij zal de man van vrede zijn" (Mich. 5, 4). Wij sluiten ons vandaag aan bij de grote bedevaarten van vele eeuwen. Wij komen rust zoeken bij de Moeder van de Heer en zeggen haar: Toon ons Jezus. Toon, ons pelgrims, Hem die de weg en het doel tegelijk is: de waarheid en het leven.

2. Het Evangelie, dat we zojuist hebben gehoord, opent onze blik nog verder. Het beschrijft ons de geschiedenis van Israël vanaf Abraham als een pelgrimstocht, van bergen en dalen, van directe wegen of omwegen die uiteindelijk tot Jezus Christus leiden. De stamboom met blinkende en donkere gestalten, met hun successen en falen toont ons, dat God op kromme lijnen van onze menselijke geschiedenis recht kan schrijven. God laat ons onze vrijheid en weet toch, in ons tekort schieten nieuwe wegen van Zijn liefde te laten vinden. God mislukt niet. Zo is deze stamboom een waarborg voor Gods trouw; een waarborg daarvoor, dat God ons niet laat vallen en een uitnodiging, ons leven steeds opnieuw op Hem te richten, steeds opnieuw Jezus Christus te naderen.

3. Pelgrim zijn betekent een richting hebben, op een doel afgaan. Dat is ook de weg zelf met haar inspanning, haar schoonheid. Tot de pelgrims van de stamboom van Jezus waren er velen, die het doel vergeten waren en zichzelf tot doel wilde maken. Maar steeds weer heeft de Heer ook mensen geroepen, die zich door het verlangen naar het doel hebben laten voeren en daarnaar hun leven hebben ingericht. Het opbreken naar een christelijk geloof, het begin van de Kerk van Jezus Christus, is mogelijk geworden, omdat er in Israël mensen waren die een zoekend hart hadden - mensen die zich niet door gewoonten verstrikt wisten, maar die een bredere kijk hadden: Zacharias, Elisabeth, Simeon, Anna, Maria en Jozef, de twaalf Apostelen en vele anderen. Terwijl hun hart wachtte, konden zij in Jezus diegene herkennen, die God gezonden heeft en zo tot begin van zijn wereldwijde familie worden. De Kerk voor de heidenen is mogelijk geworden, omdat er in Middellandse Zee gebied zowel als in Klein en Midden Azië, waarheen de boodschappers van Jezus Christus gingen, er wachtende mensen waren, die zich er niet mee afdeden te doen en denken wat iedereen deed of dacht, maar die de ster zochten, die hun de weg naar de Waarheid zelf, naar de levende God, zouden kunnen wijzen.

Wij hebben God nodig, de God die ons Zijn gezicht getoond heeft en Zijn hart geopend heeft: Jezus Christus. Johannes zegt met recht over Hem, dat Hij de enige is die God is en aan het hart van zijn Vader rust (vgl. Joh. 1, 18).

4. Dit onrustige en open hart hebben wij nodig. Het is de kern van onze pelgrimage. Ook nu is het niet voldoende om op welke manier dan ook te zijn en te denken zoals iedereen. Ons leven heeft een groter doel. Wij hebben God nodig, de God die ons Zijn gezicht getoond heeft en Zijn hart geopend heeft: Jezus Christus. Johannes zegt met recht over Hem, dat Hij de enige is die God is en aan het hart van zijn Vader rust (vgl. Joh. 1, 18). Zo kon ook Hij alleen vanuit het binnenste van God zelfs ons verkondigen van God - verkondigen ook, wie wij zelf zijn, waar wij vandaan komen en waarheen wij gaan. Zeker, er zijn in de geschiedenis vele grote persoonlijkheden geweest die mooie en ontroerende Godservaring hebben gehad. Maar het blijven menselijke ervaringen met hun menselijke beperktheden. Alleen HIJ IS God, en alleen HIJ is de brug die God en mensen tot elkaar laat komen. Wanneer wij Hem daarom de enige voor alle heilsmiddelen noemen, dat allen aangaat en die iedereen uiteindelijk nodig heeft, zo is dit geen verachting van andere religies en geen hoogmoedige verabsolutering van ons eigen denken, maar is het gegrepen zijn door Hem, die ons aangeraakt heeft en het ons geschonken heeft, opdat wij ook anderen het schenken kunnen.

Inderdaad stelt ons geloof zich nadrukkelijk teweer tegen het afstand nemen, tegen de stelling dat de mensen niet in staat is de waarheid te kennen – zij zou te groot voor hem zijn. Dit afstand doen van de waarheid is de kern van de crisis in het Westen, van Europa.

Maar eerlijk gezegd, op basis van onze geschiedenis zijn we er bang voor, dat het geloof in de waarheid intolerantie kan opleveren. Wanneer ons deze angst overvalt, die zijn goede historische redenen heeft, dan wordt het tijd, naar Jezus op te zien, zoals we Hem hier in het heiligdom van Mariazell zien. We zien Hem daar in twee beelden: als kind op de arm van de moeder en boven het hoogaltaar als de Gekruisigde. Deze beide beelden in de basiliek zeggen ons: waarheid wordt niet door uiterlijke macht bereikt, maar ze is deemoedig en komt tot de mensen alleen door de innerlijke macht van het waar zijn. Waarheid bewijst zich in de liefde. Ze is nooit ons eigendom, nooit ons product, net zo goed als men ook geen liefde kan maken, maar het alleen kan ontvangen en wegschenken kan. Deze innerlijke macht van de waarheid hebben we nodig. Op deze macht van de waarheid vertrouwen wij als christenen. Van haar zijn wij getuigen. Haar moeten we doorgeven op een wijze, zoals wij haar ontvangen hebben.

Wanneer er voor de mens geen waarheid meer is, dan kan hij uiteindelijk ook goed en slecht niet langer van elkaar onderscheiden en dreigt ook de enorme wetenschappelijke kennis een tweesnijdend zwaard te worden. Wetenschap kan dan zowel betekenisvolle mogelijkheden voor het goede en het heil van mensen bieden, als ook - we hebben het gezien - een verschrikkelijke bedreiging voor, tot vernietiging worden van mens en wereld. Wij hebben de Waarheid nodig.

5. "Naar Christus kijken" is het thema van deze dagen. Deze oproep wordt voor de zoekende mens iedere keer van zelf tot een vraag, een vraag in het bijzonder aan Maria, die ons haar Kind geschonken heeft: "Toon ons Jezus!" Bidden we daarom vandaag van harte; bidden we na dit uur, innerlijk zoekend naar het gezicht van de Verlosser. "Toon ons Jezus!" Maria antwoord, doordat ze op de eerste plaats haar Kind toont. God heeft zich klein gemaakt voor ons. God komt niet met uiterlijke macht, maar Hij komt in de machteloosheid van Zijn liefde, dat Zijn macht is. Hij geeft Zich in onze handen. Hij vraagt om onze liefde. Hij nodigt ons uit, zelf klein te worden, van onze hoge tronen af te dalen en het kind van God zijn te leren. Hij biedt ons het Jij aan. Hij vraagt, dat wij Hem vertrouwen en zo het zijn in de waarheid en in de liefde leren. Het Kind Jezus herinnert ons natuurlijk ook aan alle kinderen in deze wereld, waarin Hij ons tegemoet treed.

- Aan de kinderen die in armoede leven;

- als soldaten worden misbruikt;

- die nooit de liefde van ouders mochten ervaren;

- aan de zieken en lijdenden,

- maar ook aan de vrolijke en gezonde kinderen.

" "Naar Christus kijken!" Wanneer wij dat doen, dan zien wij dat het christendom meer is en wat anders is dan een moraalsysteem, dan een serie van opdrachten en geboden. Het is het geschenk van een vriendschap, die in leven en in sterven dragend is..."

Europa is arm aan kinderen geworden: wij hebben alles voor ons zelf nodig en toch vertrouwen we de toekomst niet echt. Maar toekomstloos zal de aarde juist dan zijn, wanneer de krachten van het menselijk hart en de door het hart verlichte verstand dooft - wanneer het Aangezicht van God niet meer over de aarde schijnt. Waar God is daar is toekomst.

6. "Naar Christus kijken": kijken we nu nog kort naar de Gekruisigde boven het hoogaltaar. God heeft de wereld niet door het zwaard, maar door het kruis verlost. Stervend breidde Jezus de armen uit. Dit is op de eerste plaats een gebaar van passie, waarin Hij zich voor ons vastgenageld liet worden om ons Zijn leven te geven. Maar de uitgebreide armen zijn tegelijk de houding van de biddende, die de priester met zijn, tijdens het gebed uitgespreide armen overneemt: Jezus heeft de passie, Zijn lijden en Zijn dood tot een gebed omgevormd, in een act van liefde tot God en tot de mensen. Dat zijn de uitgespreide armen tenslotte ook een gebaar van de omarming, waarmee Hij ons naar zich toe wil trekken, in de handen van Zijn liefde wil opnemen. Zo is Hij het beeld van de levende God, God zelf, Hem mogen we ons toevertrouwen.

"Naar Christus kijken!" Wanneer wij dat doen, dan zien wij dat het christendom meer is en wat anders is dan een moraalsysteem, dan een serie van opdrachten en geboden. Het is het geschenk van een vriendschap, die in leven en in sterven dragend is: "Ik noem u geen knecht meer, maar vrienden" (vgl. Joh. 15, 15), zegt de Heer tot de Zijnen. Aan deze vriendschap geven we ons over. Maar juist omdat het Christendom meer is dan moraal, zelfs het geschenk van een vriendschap, daarom draagt het in zich een grote morele kracht, die we zo nadrukkelijk nodig hebben bij de uitdagingen van onze tijd. Wanneer we met Jezus Christus en met Zijn Kerk de Decaloog van de Sinaï steeds opnieuw lezen en in haar innerlijke diepte binnendringen, dan toont het zijn grote richtinggevendheid.

- Het is op de eerste plaats een 'ja' tot God, tot een God, die ons lief heeft en die ons leidt, die ons draagt en ons toch ons onze vrijheid laat, ja, die ons juist tot vrijheid maakt (de eerste drie geboden);

- het is een 'ja' voor het gezin (vierde gebod);

- een 'ja' voor het leven (vijfde gebod);

- een 'ja' voor een verantwoordingsvolle liefde (zesde gebod);

- een 'ja' voor solidariteit, sociale verantwoordelijkheid en gerechtigheid (zevende gebod);

- een 'ja' voor de waarheid (achtste gebod);

- een 'ja' voor de waardigheid van andere mensen en datgene wat hen toebehoort (negende en tiende gebod).

Vanuit de kracht van onze vriendschap met de levende God leven wij deze veelvoudige 'ja' en dragen het tegelijk als een wegwijzer onze wereld in.

"Toon ons Jezus!" Met deze vraag aan de Moeder van de Heer hebben we ons naar hier begeven. Deze vraag begeleid ons ook op de weg in het dagelijks leven. En wij weten, dat zij onze bidden zal verhoren: ja, wanneer dan ook wij naar Maria kijken, toont zij ons Jezus. Zo kunnen we de goede weg vinden, haar stap voor stap gaan, zij die getroost zijn doen dit met vreugde, omdat de weg naar het licht voert, in de vreugde het eeuwige leven binnen. 

Amen.

© 2007, Libreria Editrice Vaticana

Werkvertaling vanuit het Duits, alineaverdeling en -nummering: redactie RKdocumenten.nl

RKDocumenten.nl