Het wonder dat de stichter van het Opus Dei heilig maakt

De bekende Italiaanse auteur Vittorio Messori schrijft in de Corriere della Sera (Milaan) een artikel over de genezing van de arts Nevado.

“Ernstige maligne ontaarding van chronische radiodermatitis in de derde graad, onomkeerbaar; derhalve met een zekere infauste prognose”. Deze diagnose werd unaniem geformuleerd door de Medische Raad van de Vaticaanse Congregatie voor de Heiligverklaringen. Het proces beoordeelde of de genezing die toegeschreven is aan de zalige Josemaría Escrivá “wetenschappelijk onverklaarbaar” kan worden genoemd.

Na veelvuldig overleg met de patiënt en nauwkeurige diagnostische onderzoeken, na het kruisverhoor van tientallen getuigen en na onderzoek van al de documentatie, hebben de artsen van de Raad – van wie er geen tot het Opus Dei behoort – hierop positief geantwoord. Dit wil zeggen, ze hebben aangegeven dat er geen gedocumenteerd geval bestaat van de genezing van radiodermatitis: een huidziekte ten gevolge van blootstelling aan röntgenstraling die leidt tot kankergezwellen welke uitzaaiingen veroorzaken.

In het onderzochte geval ontwikkelde de ziekte zich gedurende bijna dertig jaar en bevond deze zich inmiddels in het meest vergevorderde stadium; zodanig dat de patiënt arbeidsongeschikt was geworden en zich verzoend had met een niet ver verwijderd einde van zijn leven.

Ondanks alles zette zich in de herfst van 1992 een onvoorzien genezingsproces in: de kwaadaardige gezwellen verdwenen en de patiënt kon weer gaan werken. Dit is nooit eerder voorgekomen; het is een onbekend geval in de annalen van de geneeskunde. Vandaar dat de wetenschappers de “onverklaarbaarheid” hebben uitgesproken: een term die door theologen in hun taal vertaald wordt als “wonder”. Dit betekent dat de stichter van het Opus Dei, Josemaría Escrivá, op de lijst van heiligen zal worden opgenomen omdat hij van God de genezing heeft verkregen van de Spanjaard Manuel Nevado. Deze 69 jarige traumatoloog leed aan een ziekte die frequent voorkomt onder artsen die tot voor kort gevaarlijke röntgenapparatuur moesten gebruiken.

Kort na het begin van zijn beroepsuitoefening ontdekte dokter Nevado de eerste symptomen van chronische radiodermatitis. Zoals zijn collega dermatologen bevestigden is deze ziekte voortschrijdend, onomkeerbaar en ongeneeslijk.

In november 1992 had hij al enige tijd de chirurgie vaarwel gezegd wegens de zweren op de handen. Hij besloot zijn weinige vrije tijd te besteden aan het bijhouden van een klein aantal hem dierbare wijngaarden, die hij in eigendom had. Voor een kwestie met betrekking tot deze wijngaarden was hij informatie gaan inwinnen bij het Ministerie van Landbouw te Madrid. Daar heeft een ambtenaar – die de zweren in zijn handen opmerkte – hem een bidprentje gegeven van Josemaría Escrivá, die enkele maanden tevoren zalig was verklaard. De ambtenaar suggereerde hem Escrivá’s voorspraak in te roepen. Dokter Nevado had geen contacten met het Opus Dei en kende de stichter nauwelijks. Daarom stak hij het prentje zonder bijzondere overtuiging in zijn tas.

Kort daarna reisde hij naar Wenen. Bij het bezoeken van enkele kerken zag hij in de kerkbanken verschillende malen, “afbeeldingen” liggen, gelijk aan die welke hij in Madrid had gekregen.

Onder de indruk van de devotie voor een Spanjaard in een Duitstalig land begon hij het gebed van het prentje te bidden en kort daarna begonnen de symptomen van ziekte te verdwijnen. Dit bracht in eerste instantie de patiënt in de war en later de collega specialisten die hem kenden. Zoals door de artsen van de Vaticaanse Raad is bevestigd, bleven van de zweren slechts de littekens over. Hij kon zijn handen weer perfect gebruiken, dusdanig dat dokter Nevado nu nog doorgaat met opereren in zijn ziekenhuis te Badajoz.

In de tien jaar die voorbij zijn gegaan na de zaligverklaring van Escrivá heeft de postulator duizenden berichten ontvangen over “gunsten” en “genaden” toegeschreven aan zijn voorspraak. Uit dit indrukwekkende materiaal zijn twintig genezingen geselecteerd die op het eerste gezicht onverklaarbaar waren en dus buitengewoon. Zo is er kort na de zaligverklaring het geval van de plotselinge genezing van een kind, dat leed aan een niet te opereren vernauwing van de nierslagader.

Uiteindelijk is besloten de aandacht te concentreren op het geval van dokter Nevado.

Waarom? Duidelijk omdat chronische radiodermatitis vandaag de dag nog steeds ongeneeslijk is en van dodelijke afloop (de uitzaaiingen van de tumoren, zoals aanwezig in het onderhavige geval, tasten uiteindelijk het hele lichaam aan). Er kan dus geen sprake zijn van vermeende “genezing door autosuggestie”. Er bestaat geen geval van vermindering van deze ziekte, die steeds langzaam maar zeker voortschrijdt tot een fatale afloop. Hier komt bij dat de patiënt als arts zelf over zijn situatie kon oordelen en veel collega’s heeft geraadpleegd, die later in Rome zijn ontboden om te getuigen. Het dossier was derhalve omvangrijk en wetenschappelijk vlekkeloos.

Daarnaast lijkt er een geestelijke motief achter de keuze voor dit geval te liggen. Zoals bekend, is de kern van de boodschap van het Opus Dei de heiliging door de dagelijkse arbeid, welke die ook moge zijn (vanaf handenarbeid tot dat van een bankier), met als voorwaarde dat deze verricht wordt met de grootst mogelijke menselijke perfectie. Dit wonder heeft als hoofdrolspeler een beroepsman zoals vele anderen, een goede arts-traumatoloog uit een provinciestad die, vanaf het begin goed besefte in welke situatie hij door zijn beroep terecht zou kunnen komen.

Toch heeft deze arts het risico vrijwillig genomen en is doorgegaan met werken ten gunste van zijn patiënten. Elke dag gebruikte hij de röntgenapparatuur die zijn patiënten hielp genezen maar die hem zelf aantaste. Het is werkelijk een wonder van God, maar ook van goede wil; in zekere zin van “de gewone heiligheid in het werk” van een begunstigd iemand die, zonder de spiritualiteit van het Opus Dei te kennen, een eenvoudige katholiek van de zondagse Mis was.

In de keuze is het wetenschappelijk onweerlegbare karakter van het wonder zeker van invloed geweest. Toch is het wonder uiteindelijk weinig ‘spectaculair’. Mgr. Escrivá (‘onze vader’ zoals de gelovigen van het Opus Dei hem wel noemen) hield niet van het exhibitionisme van het ‘wonderbaarlijke’. Hij was ervan overtuigd dat het werkelijke wonder een leven van arbeid is, dat niet zozeer gedragen wordt, maar met inzet en vreugde wordt tegemoet gegaan uit liefde tot God.

De genezing waardoor hij definitief tot de eer der altaren zal komen heeft niets met ‘theater’ te maken en draagt niets melodramatisch in zich. Het is een ‘rustig’ wonder: de handen van een harde werker worden genezen en stellen hem in staat zijn werk weer op te pakken. Werkelijk een mysterie in het kader van de stille alledaagsheid die hem zo dierbaar was.

Een heel andere stijl dan die van Pater Pio, die per ‘toeval’ (hoewel dit woord in christelijk perspectief geen betekenis heeft) met hem verenigd is bij de uitvaardiging van de decreten over de wonderen die hen tot de altaren zal brengen. Niet dat de broeder van Sint Giovanni Rotondo de beroemdheid en ruchtbaarheid zocht. Integendeel. Dat waren de gebeurtenissen om hem heen, de grote menigtes die hem toeriepen, de horden journalisten, de groepen inquisiteurs, handelend in het onverbiddelijke licht van de schijnwerpers.

In dezelfde jaren leidden ze een heel verschillend leven en beiden worden nu door de Kerk in de heiligheid verenigd. In de kern gaat het om het zoveelste bewijs van de oneindige verscheidenheid aan charisma’s die samenkomen in de, ondanks alles, grootste geestelijke gemeenschap van de wereld.

Vittorio Messori // Corriere della Sera