"Het is een stimulans te kunnen rekenen op de sympathie van de Paus"

“Het waarachtige criterium om de situatie van het Opus Dei te beoordelen is de persoonlijke trouw van elk van zijn leden aan Jezus Christus.” Aldus de prelaat van het Opus Dei in een interview, waarin hij spreekt over zaken als het eeuwfeest van de stichter, de vrede in de wereld en de Heilige Vader.

Als hoogste persoon van het Opus Dei sinds 20 april 1994 maakt Javier Echevarría, 71 jaar oud, zich op om het eeuwfeest te gaan vieren van de geboorte – op 9 januari 1902 – van de zalige Josemaría Escrivá de Balaguer, stichter van het Opus Dei. Een eeuwfeest dat zijn hoogtepunt zal krijgen in de reeds door de Paus aangekondigde heiligverklaring van Escrivá. Javier Echevarría beantwoordt de vragen die hem waren toegezonden door deze correspondent, die hij in de zetel van het Opus Dei te Rome ontving.

Echevarría verwerpt de beschuldigingen van geheimzinnigheid, die op het Opus Dei drukken. “Ik heb de indruk, dat dit iets is uit het verleden, het gevolg van een verdraaiing van de werkelijkheid door groepjes die verblind leken te zijn door hun exclusivisme”, zegt hij. De prelaat benadrukt dat Johannes Paulus II geen onderscheid maakt tussen de katholieken, maar geeft wel toe dat het voor het Opus Dei een stimulans is “te rekenen op de sympathie van de Paus”. Hij voegt eraan toe, dat hij het instituut niet ziet als iets Spaans, “maar universeel”, dat veel waardering kent. Ten aanzien van de critici denkt hij dat zij zich voeden met onwetendheid of “onterechte generalisaties” als gevolg van de fouten van enkele van de leden.

Vraag. Hoe is de huidige situatie van het Werk?

Antwoord. Op dit ogenblik maken 85.000 gelovigen, verdeeld over 60 landen, deel uit van het Opus Dei. Ieder van hen tracht de boodschap van Christus in zijn eigen omgeving te verbreiden door middel van vriendschap, zonder zich in het minst beter te achten dan de ander, van wie hij leert. Het waarachtige criterium om de situatie van het Opus Dei te beoordelen is de persoonlijke trouw van elk van zijn leden aan Jezus Christus: hierover onderzoeken wij, gelovigen van de prelatuur, onszelf aan het einde van de dag.

Vraag. Het Werk heeft verscheidene plechtigheden georganiseerd, maar de voornaamste zal de heiligverklaring van de zalige zijn. Als we denken aan de polemiek die de zaligverklaring in 1992 opriep, vreest u dan niet dat die kritiek wederom geuit zal worden?

Antwoord. We kennen de dag van de heiligverklaring van de zalige Josemaría niet. Dat hangt van de Heilige Vader af. Hij maakt de datum van de heiligverklaringen gewoonlijk tijdens de consistories bekend. Waarom zouden we niet dankbaar zijn voor die toenemende verbreiding, vanaf 1975, van de devotie tot de zalige Josemaría in zoveel uithoeken van de wereld? Ik vrees geen sfeer van polemiek, en dat is echt niet slechts een optimistische verwachting: artikelen en brieven die ik deze maanden heb gelezen bevestigen dat.

Vraag. Het Opus Dei geniet een groot prestige bij de huidige Paus, die het in 1982 de juridische kwalificatie van personele prelatuur verleende. In hoe verre is het voor het Werk belangrijk geweest te kunnen rekenen op de sympathie van de Paus?

Antwoord. Ik denk dat een katholiek de Paus moet beminnen, alle pausen, met dezelfde gevoelens van genegenheid en eerbied. De liefde tot de Heilige Vader komt voort uit het geloof, niet uit voorkeuren, omdat wij in hem de plaatsbekleder van Jezus Christus onder de mensen zien. En ik durf beweren, dat de Paus geen onderscheid maakt, hij is de vader van alle katholieken en behandelt iedereen met dezelfde liefde. Met deze premisse is het feit dat men kan rekenen op zijn sympathie een stimulans, een uitnodiging tot eenheid, een reden tot dankbaarheid en verantwoordelijkheid. Het besluit om het Opus Dei tot prelatuur te verheffen is gebaseerd op serieuze theologische en juridische studies. Het Tweede Vaticaans Concilie heeft, met de bekrachtiging door Paulus VI, de basis gelegd. Zeker, Johannes Paulus II heeft het slotdocument bezegeld, maar men is tot het besluit gekomen middels een brede overeenstemming; op verzoek van de Paus hebben de bisschoppen van de landen waar het Opus Dei apostolaat ontplooide hun mening kenbaar gemaakt.

Vraag. Het Opus Dei en de jezuïeten zijn religieuze initiatieven vanuit Spanje met een eigen persoonlijkheid binnen de Kerk. De jezuïeten hebben een progressieve, het Opus een conservatieve stamboom. Hoe zijn hun betrekkingen?

Antwoord. Om te beginnen wil ik met uw goedvinden het volgende zeggen. Ik heb het Opus Dei leren kennen in 1948 en sindsdien ben ik een gelovige temidden van zovele anderen geweest, maar ik heb deze werkelijkheid nooit als iets Spaans gezien, maar als een universele instelling. Het Opus Dei is in Spanje geboren, maar was door God ontworpen voor de gehele wereld. Voorts moet men voorzichtig zijn met woorden die de zaken proberen te vereenvoudigen – bij voorbeeld conservatief of progressief –, want het gevolg daarvan kan zijn dat vele mensen niet de waarheid vertellen over wat ze denken uit vrees een etiket opgeplakt te krijgen of in een hokje geplaatst te worden. Wat ik denk? Dat de Sociëteit van Jezus een grote zending in Kerk en wereld heeft gehad en nog steeds heeft. De Sociëteit en de prelatuur zijn van een verschillende natuur en komen uit verschillende charismata voort; ik zou ze niet interpreteren in sleutelbegrippen die vreemd zijn aan hun diepste kerkelijke werkelijkheid, en ik zou me er niet aan wagen ze te vergelijken. Josemaría Escrivá had een grote devotie voor de heilige Ignatius van Loyola. Wat zullen ze elkaar stevig omhelsd hebben in de hemel!

Vraag. In het Vaticaan waardeert men het vermogen van het Opus Dei om grote mensenmassa’s bijeen te krijgen bij de plechtigheden van de Paus. Maar wat is voorheen en nu de voornaamste bijdrage van het Opus aan de katholieke Kerk geweest?

Antwoord. Ik voel me niet op mijn gemak, als ik moet spreken over bijdrage van het Opus Dei aan de Kerk, want heel de rijkdom van de geest van het Opus Dei is van de Kerk. Daarnaast heeft de zalige Josemaría gezegd: “Wij moeten over Christus spreken, niet over onszelf.” Als u me vraagt wat de kern is van de boodschap en zending van het Opus Dei, zou ik die willen samenvatten in de universele oproep tot heiligheid, de mogelijkheid om het gewone leven van de gelovigen om te vormen tot een weg naar heiligheid door middel van de heiliging van de arbeid en de verplichtingen in gezin en maatschappij.

Vraag. Zowel uw voorganger aan het hoofd van de prelatuur, mgr. Álvaro del Portillo, als uzelf bent directe medewerkers van de zalige Escrivá geweest. U was 25 jaar lang zijn privé secretaris. Is de opvolging aan het hoofd van de prelatuur van het Opus Dei niet onderhevig aan ‘inteelt’?

Antwoord. Ik beschouw de 25 jaar die ik met de stichter van het Opus Dei heb doorgebracht als een onverdiend voorrecht en een voortdurende oproep tot verantwoordelijkheid. Ik zal God nooit genoeg voor deze gave kunnen bedanken. En hetzelfde kan ik zeggen van de tijd waarin ik met mgr. Del Portillo samenwerkte. Inteelt? Het is heel gewoon, dat de benoeming van de prelaten die aan het hoofd staan van de hiërarchische structuren van de Kerk ten deel valt aan hen die daarin reeds werkzaam waren.

Vraag. Josemaría Escrivá heeft bijna heel zijn leven als volwassene in Rome gewoond. Waarom? Was het verkrijgen van een juridische status voor het Opus Dei voor de zalige een zaak met absolute voorrang?

Antwoord. Rome is de zetel van Petrus, de hoofdstad van de Kerk, symbool van haar universaliteit. Het Opus Dei is in Madrid geboren, maar met een wezenlijk universele dimensie; daarom was Rome zijn natuurlijke zetel. De juridische status van het Opus Dei weerspiegelt dit oorspronkelijke kenmerk. De zalige Josemaría had een diep gevoel voor het recht, dat dient om vorm te geven aan het charisma en zijn toekomst in de Kerk te waarborgen. Daarom wendde hij alle middelen aan om een juridische vormgeving te vinden die de wezenlijke karaktertrekken van het Opus Dei zouden weerspiegelen.

Vraag. U hebt in 1994 gezegd dat de kritiek op het Opus Dei afkomstig was van een minderheid in Spanje. Maar in Italië heeft men in de jaren tachtig gepoogd een parlementair proces te voeren tegen het Opus Dei omdat men van oordeel was, dat het een sekte betrof. Hoe komt het, dat mensen zich aan het Opus Dei storen?

Antwoord. Vóór alles wil ik zeggen, dat het Opus Dei door zeer velen gewaardeerd wordt. De beschuldigingen die u noemde zijn inderdaad bestudeerd en gebleken is, dat ze elke grond missen. Wat uw vraag betreft: ik denk dat zich aan het Opus Dei met name eenieder stoort die het niet kent of die zich aan de katholieke Kerk stoort. Soms zijn er stereotypen gevormd die weinig van doen hebben met de werkelijkheid van het leven van de gelovigen van de prelatuur, en die een onaangenaam en tegelijk verkeerd beeld vormen. Ook kan het gebeuren, dat iemand zich stoort aan de gebreken of fouten die hij bij enkele gelovigen van het Opus Dei heeft gezien. Is het geen ongepaste generalisatie zulke persoonlijke fouten op de prelatuur te projecteren? Sommige mensen storen zich misschien ook aan het feit, dat intellectuelen, politici, ondernemers, arbeiders of huisvaders en -moeders hun geloof consequent beleven en soms hun mening tegen de stroom in verkondigen: om het leven of het gezin te bevorderen, bij voorbeeld.

Vraag. Men heeft het Werk van geheimzinnigheid beschuldigd, dat het zijn enorme invloed op een wat verborgen wijze uitoefent. Waarom is er zoveel terughoudendheid van de kant van zijn leden om ervoor uit te komen dat ze ertoe behoren?

Antwoord. Neemt u mij niet kwalijk, als ik u zeg dat ik het hiermee niet eens ben. De gelovigen van het Opus Dei zijn als zodanig zeer wel bekend bij hun families, hun collega’s, hun vrienden. Ze verzetten er zich niet tegen, juist in tegendeel, dat men weet dat ze tot de prelatuur behoren. Hoe zouden ze anders kunnen spreken over wat zij beleven, over het Opus Dei, over het verlangen om de heiligheid in hun beroepswerk te zoeken? Ik heb de indruk, dat de beschuldiging van geheimzinnigheid iets uit het verleden is, het gevolg van een verdraaiing van de werkelijkheid die is opgeroepen door groepjes die verblind leken te zijn door hun exclusivisme. Mij dunkt dat er weinig instituten zijn waarvan men zo veel weet als van het Opus Dei: er wordt een officieel bulletin van de prelatuur uitgegeven, men vindt het Opus Dei in de telefoongidsen en op Internet.

Vraag. Hoe beoordeelt u de internationale toestand na de aanslagen van 11 september?

Antwoord. Zoals iedereen heb ik erg veel verdriet gehad van de aanslagen. Een diepe indruk hebben op mij de woorden van de Paus gemaakt – ik spreek nu uit het hoofd – over de hoop op vrede, die zo lange tijd gekoesterd werd en plotseling door die dreun verstoord is. Ik heb gedacht aan de tragedies van onze tijd, zoals in Afrika, die plaatsvinden ver van de televisiecamera’s en die ook hemeltergend zijn. Deze diepe crises roepen om radicale oplossingen, wellicht nieuwe vormen van betrekkingen tussen de volkeren, waarin niet de logica van geweld, macht of geld de overhand heeft, maar die van de dialoog. Het lijkt noodzakelijk om meer concrete manieren te vinden om de rechtvaardigheid te bevorderen.

Vraag. Sommigen hebben verdedigd, dat het hier gaat om een echte botsing tussen culturen. Hoe ziet het Opus Dei de betrekkingen met de islam?

Antwoord. Ik wil de situatie liever niet interpreteren als een wereldwijde botsing. Een verschrikkelijke terroristische actie, door een groep fanatiekelingen op touw gezet, kan niet in één pennenstreek de geschiedenis en cultuur van dozijnen landen in diskrediet brengen. Maar het is wel voor iedereen een alarmsignaal.

Vraag. Hoe zou volgens u de reactie zijn van de zalige Escrivá, als hij vandaag uit het graf zou opstaan, tegenover de situatie waarin de wereld zich nu bevindt, een wereld waarin men zelfs de mogelijkheid ziet opdoemen om menselijke wezens te klonen?

Antwoord. De mensheid is altijd vernuftig geweest om zichzelf te pijnigen. Dat klonen is net een nachtmerrie: de mens die bedwelmd wordt van de macht die de techniek hem verschaft en deze op buitensporige wijze gebruikt en daardoor om zich heen vrees, wantrouwen zaait, omdat door zo’n gebrek aan ethiek, aan moraal, zelfs de ergste vormen van barbaarsheid van de twintigste eeuw, die zoveel schade hebben veroorzaakt, rechtvaardiging vinden. Ik twijfel er niet aan, dat dit de zalige Josemaría groot leed zou berokkenen. Maar in de hedendaagse wereld zijn er veel positieve dingen die hem bewondering en vreugde zouden verschaffen.

Vraag. Denkt u dat hij tevreden zou zijn over de ontwikkeling van zijn Werk?

Antwoord. Ik denk van wel. Ik geloof dat het juist een van zijn grootste bijdragen is geweest, dat hij heeft bevorderd dat de christenen zich “zaaiers van vrede en vreugde” zouden voelen. Josemaría Escrivá had grote sympathie voor de heiligen die, volgens hun tijdgenoten, mensen met goede zin waren, zoals Thomas More, Filippus Neri, de heilige Teresia of Don Bosco. Daarom maakte hij altijd gemakkelijk contact met de jeugd.

Lola Galán // El País (Madrid)