“De Heer Jezus leidt ons naar het ware leven”

Op woensdag 13 juni begon paus Franciscus met een serie catechese over de rol van de tien geboden in het christelijk leven.

Dierbare broeders en zusters, goedendag!

1. Vandaag is het feest van de heilige Antonius van Padua. Wie van jullie heet Anton? Een applaus voor alle “Antons”. Vandaag beginnen we een nieuwe reeks catecheses over de geboden. De geboden van Gods Wet. Ons beginpunt nemen we in de Evangelietekst die we zojuist gehoord hebben: de ontmoeting van Jezus met een – jonge – man die Hem vraagt hoe hij het eeuwig leven kan verwerven.[1]

In die vraag klinkt de uitdaging voor elk bestaan, ook het onze: het verlangen naar een vol leven, een oneindig leven. Wat moet men doen om dat te bereiken? Welke weg moet men bewandelen? Echt leven, een edel leven... Veel jongeren willen “leven”, maar gaan ten onder door het najagen van vluchtige dingen.

2. Sommigen zijn van mening dat men deze drang – de drang tot leven – best kan uitschakelen omdat hij gevaarlijk is. Ik zou – vooral aan de jongeren – willen zeggen: onze grootste vijanden zijn niet de concrete problemen, hoe ernstig en dramatisch ook. Het grootste gevaar voor het leven is een slechte geest van aanpassing, niet van nederigheid of bescheidenheid, maar van middelmatigheid en kleinmoedigheid.[2] [3] [4]

Heeft een middelmatige jongere een toekomst of niet? Neen! Hij spartelt ter plaatse, groeit niet, zal geen succes kennen. Middelmatigheid of kleinmoedigheid. Het zijn jongeren die voor alles bang zijn. “Neen, ik ben zo…”. Dergelijke jongeren gaan er niet op vooruit. Bescheidenheid, kracht geen kleinmoedigheid, geen middelmatigheid. De zalige Pier Giorgio Frassati – een jongere - zei dat je moet leven en niet leven zo goed en zo kwaad als je kan.[5]

De middelmatigen leven zo goed en zo kwaad als men kan. Leven met de kracht van het leven. We moeten de hemelse Vader voor de jongeren van vandaag de gave afsmeken van de gezonde onrust. Bij jullie thuis, in elk gezin denken vader en moeder soms, wanneer ze een jongere de heel dag zien stil zitten: “Die is ziek, die heeft wat” en brengen hem naar de arts. Leven voor een jongere dat is: vooruitgaan, onrustig zijn met gezonde onrust, niet tevreden zijn met een leven zonder schoonheid, zonder kleur. Als de jongeren niet hongeren naar het echte leven, dan stel ik mij de vraag: waar gaat het met de mensheid heen? Waarheen gaat de mensheid met rustige en onrustige jongeren?

3. De vraag van die man uit het Evangelie dat we zojuist gehoord hebben,[6] leeft in ieder van ons: hoe vind je het leven, leven in overvloed, het geluk? Jezus antwoordt: “U kent de geboden” (Mc. 10, 19), en verwijst naar een deel van de Tien Geboden. Dit is een pedagogisch proces waardoor Jezus hem naar een welbepaald punt wil leiden. Inderdaad uit zijn vraag is al duidelijk dat die man het volle leven niet bezit, hij zoekt meer, is onrustig. Wat moet hij verstaan? Hij zegt immers: “sinds mijn jeugd heb ik mij daaraan gehouden” (Mc. 10, 20).

Hoe groeit men van jeugd naar volwassenheid? Van zodra men de eigen grenzen begint te aanvaarden. Men wordt volwassen wanneer men zichzelf relativeert en bewust wordt van wat “nog ontbreekt”.[7] Die man moet erkennen dat al wat hij kan “doen” een bepaalde hoogte niet overstijgt, het blijft binnen een bepaalde grens.

Hoe mooi is het mannen en vrouwen te zijn! Hoe kostbaar is ons bestaan! En toch is er een waarheid die de mens in de geschiedenis van de recente eeuwen, vaak geweigerd heeft te aanvaarden, met tragische gevolgen: de waarheid van zijn grenzen.

In het Evangelie zegt Jezus iets dat ons kan helpen: “Denk niet dat ik gekomen ben om de Wet of de Profeten af te schaffen. Ik ben niet gekomen om ze af te schaffen, maar om ze tot vervulling te brengen” (Mt. 5, 17). De Heer Jezus schenkt de vervulling, daarvoor is Hij gekomen. Die man moet komen tot het punt van de sprong, daar waar de mogelijkheid ontstaat om niet langer van zichzelf te leven, van de eigen werkzaamheid, van het eigen bezit en – juist omdat hij het volle leven mist – alles achter te laten en de Heer te volgen.[8]

Bij nader inzien, gaat de finale uitnodiging van Jezus – mateloos, schitterend – niet over de armoede, maar over de rijkdom, de ware: “Eén ding ontbreekt u: ga naar huis, verkoop alles wat u hebt en geef het geld aan de armen, dan zult u een schat in de hemel bezitten; kom dan terug en volg mij” (Mc. 10, 21).

4. Wie tussen een origineel en een kopie kan kiezen, zou voor de kopie kiezen? Dat is de uitdaging: het origineel van het leven vinden, niet de kopie. Jezus geeft geen vervangmiddelen, maar echt leven, ware liefde, echte rijkdom! Hoe zouden jongeren ons volgen in het geloof als ze ons niet zien kiezen voor het origineel, als ze onze gewenning aan de halve maatregelen zien? Middelmatige Christenen, vergeef mij het woord, dwerg Christenen, zijn lelijk. Ze groeien tot een zeker hoogte en dan stopt het. Christenen met een verkleind hart, gesloten. Dat aantreffen is vies.

Men heeft het voorbeeld nodig van iemand die uitnodigt tot “verder”, tot “meer”, om wat te groeien. Sint Ignatius noemde dat het “magis”, “het vuur, de ijver van de actie, die de slapenden wekt”.[9] Het pad van wat ontbreekt, loopt langs wat er is. Jezus is niet gekomen om Wet of Profeten op te heffen maar om de vervulling te schenken. We moeten vertrekken van de werkelijkheid om de sprong te wagen naar “wat ontbreekt”. We moeten het gewone onderzoeken om oog te krijgen voor het buitengewone.

5. In de catecheses zullen we als Christenen de twee tafels van Mozes bekijken om aan de hand van Jezus over te gaan van de begoochelingen van de jeugd naar de schat in de hemel, Hem achterna. In elk van die, oude en wijze, wetten zullen we de open deur vinden van de Vader die in de hemel is, zodat de Heer Jezus die reeds binnen is, ons naar het ware leven zou leiden. Zijn leven. Het leven van de kinderen van God.


[1] Vgl. Mc. 10, 17-21.

[2] De Vaders spreken over kleinmoedigheid (oligopsychia).

[3] H. Johannes Damascenus, Over het rechte of orthodoxe geloof, De fide orthodoxa. II, 15: De heilige Johannes Damascenus omschrijft haar als “de angst om daden te stellen”.

[4] H. Johannes Climacus, De ladder naar het Paradijs, Klimax tou Paradeisou. XX, 1, 2: Johannes Climacus voegt eraan toe: “kleinmoedigheid is een kinderlijke houding in een geest die niet jong meer is”.

[5] Vgl. Z. Pier Giorgio Frassati, Brief aan Isidoro Bonini (27 feb 1925).

[6] Vgl. Mc. 10, 17-21.

[7] Vgl. Mc. 10, 21.

[8] H. Nicolas Cabasilas, Leven in Christus, De vita in Christo. II, 9: “Het oog is geschapen voor het licht; het oor voor de klanken, alles heeft zijn doel, en het verlangen van de ziel is zich aan Christus over te geven”.

[9] Paus Franciscus, Toespraak, Tot de deelnemers aan de 36e algemene Congregatie, De weg van de Sociëteit van Jezus tot vertroosting van de wereld (24 okt 2016), 3. “Het gaat over magis, dat meer dat Ignatius ertoe brengt veranderingen op te starten, ze te begeleiden en hun werkelijke invloed in het leven van personen te evalueren, op het vlak van geloof, of van de rechtvaardigheid of van barmhartigheid en liefde”.