Dank, Heilige Vader

Beschouwing van de prelaat van het Opus Dei, mgr. Javier Echevarría, bij gelegenheid van het vijfentwintigjarig pontificaat van Johannes Paulus II.

De beelden van de paus in de media tonen de laatste jaren een blijvend en een veranderlijk element: aan de ene kant dat een mens met het verstrijken van de tijd onvermijdelijk fysiek achteruit gaat; anderzijds, met dezelfde duidelijkheid en zelfs krachtiger, dat mensenmassa’s in alle uithoeken van de wereld zich met hetzelfde enthousiasme rondom de paus blijven verzamelen.

Er zijn veel pogingen ondernomen om de mysterieuze aantrekkingskracht van Johannes Paulus II te verklaren. Zo zoekt men het antwoord in de verwachtingen waarmee mensen zich tot hem richten. Bijvoorbeeld in de wijdverbreide wens naar vrede: Johannes Paulus II laat bij alle bloedige conflicten van zich horen. Steevast roept hij op tot vergiffenis als de noodzakelijke weg tot ware vrede. Anderen menen dat de aandacht voor de paus wordt gevoed door een dorst naar waarheid. In een maatschappij die verlamd geraakt is door leugens en kortstondige modes, verkondigt de paus zonder angst een duurzame waarheid en een onomkoopbare moraal die opkomt voor de waardigheid van de mens.

Om inzicht te krijgen in de buitengewone aantrekkingskracht van Johannes Paulus II is het nodig zich te verdiepen in wat de theologie sensus fidei placht te noemen: een soort ‘geloofsinstinct’ in de hoofden en in de harten van de christenen.

Vanuit dit perspectief zien we een kerk die zich rondom de paus schaart en zich niet van haar opperste herder wil verwijderen, omdat zij zichzelf zonder hem niet kan voorstellen. Dit perspectief toont ons ook een paus die voor de kerk bestaat en in wie de kerk het gelaat van Christus zoekt.

Wie naar hem luistert, voelt dat hij spreekt met een gezag dat van boven komt: van het evangelie dat niet voorbijgaat; “eerder nog zullen hemel en aarde voorbijgaan…” (Mt 5, 18). Rondom de opvolger van Petrus is een gemeenschapsband waarneembaar die sterker is dan welke culturele of historische band dan ook. Men komt in contact met het mysterie dat de kerk tot de familie van God maakt en de mens tot een kind van God.

In de mate dat de leeftijd en het fysieke lijden zijn krachten verzwakken, versterkt de wil van de paus zich in de vereniging met het kruis van Jezus Christus, dat hij zichtbaar met een voorbeeldige edelmoedigheid weet te beminnen.

Het gelaat van Christus aanschouwen: dit is het doel dat Johannes Paulus II op de drempel van het derde millennium aan de kerk heeft voorgehouden, “om met nieuwe geestdrift haar opdracht tot evangelisatie op zich te nemen” (Apostolische brief Novo millenio ineunte, 2). En de volgende woorden van hem doen denken aan zijn taak als herder van de universele kerk: “Zo vragen de mensen van onze tijd, zij het ook niet altijd bewust, de gelovigen van vandaag, niet alleen over Christus te ‘spreken’, maar hun Christus te tonen, Hem als het ware te laten ‘zien’. En is het niet de taak van de Kerk om het licht van Christus in ieder tijdperk van de geschiedenis te weerkaatsen, zijn aanschijn ook voor de generaties van het nieuwe millennium te laten stralen?” (ibidem, 16).

Dit contact met de Heer vindt vooral plaats in het lijden: “Zo wordt de kerk van Christus er onophoudelijk toe uitgenodigd de tekens van zijn wonden aan te raken, dat wil zeggen: zijn volledige, door Maria ontvangen, aan de dood uitgeleverde, door de verrijzenis verheerlijkte menszijn te erkennen: ‘Steek je vinger uit – hier zijn mijn handen. Steek je hand uit en leg ze in mijn zijde’ (Joh. 20, 27). Evenals Thomas valt de Kerk in aanbidding voor de Verrezene, bekleed met de volheid van zijn goddelijke luister, neer, en nooit houdt zij op uit te roepen: ‘Mijn Heer en mijn God!’ (Joh. 20, 28).” (ibidem, 21).

De verklaring voor dit mysterieuze wederzijds aanvoelen tussen de paus en de mensen ligt naar mijn mening in de vereniging van de opvolger van Petrus met Jezus Christus. De spontane genegenheid en dankbaarheid van de gelovigen jegens Johannes Paulus II is in wezen de erkenning dat de paus ons het beste van onszelf heeft doen hervinden: onze persoonlijke relatie met God die ons in zijn liefde heeft geschapen en verlost.

Reeds in zijn eerste encycliek lezen we dat “de mens de voornaamste weg is die de Kerk moet afleggen om haar missie tot vervulling te brengen.” Hij spreekt de harten van de gelovigen aan, omdat zijn hartstocht voor de mens geworteld is in de mensgeworden God. Johannes Paulus II laat zien dat hij dichtbij ons is, omdat hij ons eraan herinnert dat Christus dicht bij ieder van ons is, met ons leeft en zin aan ons leven geeft. Zo’n vastberaden zekerheid heeft geen ander bewijs nodig dan het kruis, dit kruis waar we eveneens de paus aanschouwen.

Het is logisch dat we op deze verjaardag van Johannes Paulus II nadenken over de betekenis van zijn persoon, over de diepte van zijn leer en over de gevolgen van zijn beslissingen. Het lijkt mij vanzelfsprekend dat wij onze dankbaarheid uiten en gehoor geven aan wat hij ons recent, op het feest van Maria van de rozenkrans, in Pompeï heeft gevraagd: om voor hem bidden als een uiting van onze waardering en oprechte dankbaarheid.

+ Javier Echevarría

Bisschop prelaat van het Opus Dei

ABC